Lionel Messi wijst opvallende moeilijkste ‘man-tegen-man-tegenstander’ aan
Lionel Messi speelde in het prille begin van zijn loopbaan als schaduwspits. In de eerste jaren van zijn profcarrière fungeerde de Argentijnse sterspeler van Barcelona als vleugelaanvaller, tot Josep Guardiola hem als ‘valse nummer negen’ gebruikte. In gesprek met DAZN gaat Messi in op de verschillende posities die hij tijdens zijn carrière bekleedde, terwijl hij tevens een verrassende ‘moeilijkste tegenstander’ noemt.
“In Argentinië speelde ik maar kort elf tegen elf, achter de spelmaker. Toen ik bij Barcelona kwam, werd er in een 3-4-3-formatie gespeeld. Het was lastig, omdat ik als meest aanvallende middenvelder speelde. Als spelmaker was ik gewend om te kunnen bewegen waar ik wilde, dat deed ik al vanaf dat ik klein was. Soms kwam ik daardoor ook op de vleugel uit”, legt Messi uit. Frank Rijkaard liet hem in 2004 debuteren in de hoofdmacht van Barcelona als rechtsbuiten. “De waarheid is dat ik geen andere keuze had.”
“Rijkaard liet me op rechts spelen, wat een compleet nieuwe positie voor me was. Ik had daar nog nooit gespeeld. Uiteindelijk raakte ik er langzaam aan gewend. Ik was heel blij, omdat ik speelde. Dat is wat je wil, ongeacht op welke positie. Langzaam maar zeker kwam ik beter in mijn spel op die positie, het wende vrij snel. Doordat ik met mijn linkerbeen op de rechterkant speelde, kon ik naar binnen dribbelen en de bal voor mijn goede voet krijgen. We speelden destijds met Ludovic Giuly, Samuel Eto’o en Ronaldinho, waar ik me langzaam tussen voegde”, stelt de Argentijnse aanvaller.
Het was uiteindelijk Guardiola die Messi voor het eerst als ‘valse spits’ opstelde. “Ik weet nog dat het een verrassing voor me was, omdat ik een dag voor die wedstrijd tegen Real Madrid naar zijn kantoor werd geroepen. Hij vertelde dat hij veel wedstrijden van hen had gezien, zoals hij iedere tegenstander uitvoerig bekeek. Pep had veel met Tito Vilanova gesproken en dacht erover me als valse spits neer te zetten. Samuel (Eto’o, red.) en Thierry Henry zouden aan de buitenkant spelen, terwijl ik de spits zou zijn.”
“Ik zou daar niet blijven, maar terugzakken naar het middenveld. Het idee was dat de centrumverdedigers van Real Madrid me zouden volgen, zodat er ruimte kwam voor de snelle buitenspelers. Een doelpunt van Henry viel op die manier”, vervolgt Messi. “Het was een verrassing voor ons én Real Madrid. Ik weet nog dat we veel balbezit hadden en door de tactiek speelden we constant met een man meer op het middenveld. Ik had nog nooit in de spits gespeeld, maar ik wist wat er van me verwacht werd.”
Messi heeft de afgelopen jaren gemerkt dat tegenstanders zich op verschillende manieren op hem zijn gaan instellen, onder meer door een specifieke verdediger op hem te zetten. “Er zijn lelijke en rare wedstrijden. Duels waarin je altijd een man dichtbij je hebt, al gebeurt dat niet zo vaak. Het maakt me ook niet uit. Afhankelijk van hoe de wedstrijd verloopt, spreek ik met de verdediger die me de hele wedstrijd moet achtervolgen”, zegt Messi, die vervolgens de vraag krijgt met welke verdediger hij het in dat opzicht het moeilijkst heeft gehad.
“Ik weet het eerlijk gezegd niet heel goed meer. Die ene jongen van Girona, misschien. Dat was overdreven”, wijst de sterspeler van Barcelona naar Pablo Maffeo, die tweeënhalf jaar door Manchester City verhuurd werd aan Girona. In de zomer van 2018 werd hij door VfB Stuttgart overgenomen van the Citizens, al is hij dit seizoen andermaal gestald bij Girona. “Ik heb er nooit over geklaagd. Contact en trappen horen bij het voetbal. Het maakt me niet uit, zolang tackles geen slechte intenties hebben. In dat geval neem ik het niet slecht op, omdat het bij het voetbal hoort.”