voetbalzone

Kritiek op ‘sierpaardje’ Boadu: ‘Dat ontbreekt er wel een beetje aan’

Chris Meijer19 feb 2020, 06:46
Laatst bijgewerkt: 19 feb 2020, 06:46
Advertentie

Na een ijzersterke eerste seizoenshelft is er de voorbije weken zand in de motor gekomen bij AZ. De Alkmaarders verloren de laatste twee wedstrijden op rij, tegen NAC Breda (in de TOTO KNVB Beker, 1-3) en FC Twente (2-0). Myron Boadu kan zich niet ondanks twee doelpunten na de winterstop niet geheel onttrekken aan de huidige malaise en Kees Kist ziet dat het de negentienjarige spits zo nu en dan ontbreekt aan ‘fanatisme’.

Kist benadrukt overigens dat Boadu zeker niet uit het elftal gehaald dient te worden. “Ik zeg altijd: ’Keepers en spitsen moet je zo min mogelijk wisselen.’ Een spits moet je vertrouwen geven en gewoon laten staan als het even wat minder loopt. We hebben te maken met een jonge speler en dan is het normaal, als het ook eens wat minder gaat”, zegt de oud-spits. Desondanks toont Kist zich wel kritisch op het spel van Boadu in de voorbije weken.

“Als het niet loopt, dan moet je wel hard werken en fanatisme in de wedstrijd leggen. Dat ontbreekt er wel een beetje aan. Het zijn sierpaardjes, maar ze moeten wel beseffen, dat er maar één manier is om uit een mindere fase te komen en dat is kei- en keihard werken”, stelt Kist. AZ-trainer Arne Slot heeft verder ook de beschikking over Ferdy Druijf, maar hij is volgens de oud-international ‘statischer’ en dus een ‘ander type’. “Met zo’n spits moet je ineens heel anders gaan spelen en dat zie ik Slot niet gaan doen.”

“Druijf is wel een goede spits om achter de hand te hebben als pinchhitter”, zegt Kist over Druijf, die dit seizoen zeventien keer in actie kwam. “Hij heeft niet de snelheid en balbehandeling van Boadu, maar hij heeft twee grote kwaliteiten. Hij werkt altijd hard en staat vaak op de goede plek om te scoren. Dat zijn twee belangrijke eigenschappen. Dat doet me denken aan Wout Weghorst, van wie vaak werd gezegd, dat hij onvoldoende kwaliteit had. Maar met die twee eigenschappen is hij toch heel ver gekomen.”