Kan Oranje komend WK beter Hazes of hardstyle draaien in de kleedkamer?
In het topvoetbal zul je zelden een kleedkamer vinden waar geen muziek wordt gedraaid voor de wedstrijd. Muziek motiveert immers; het maakt gelukkig, het verbindt, het creëert strijdlust. Denken we, althans. Want hoe groot is de invloed van kleedkamermuziek op het veld eigenlijk? Is die er überhaupt? We nemen een duik in het empirisch archief en komen wellicht met bruikbaar advies voor Louis van Gaal en consorten.
Door Tom Röfekamp
Onze levens zijn doorspekt met muziek. Je hoort muziek in de supermarkt, in de kroeg en in de telefonische wachtrij voor de IKEA-helpdesk. Je luistert het op de fiets, onder de douche (ja, wat je er zelf uitjengelt kún je ook muziek noemen) en tijdens het rijden. Zelfs als je je in the middle of nowhere bevindt, en je denkt iedere kans op prikkels van buitenaf uit je omgeving verbannen te hebben, is de kans groot dat een overvliegende vogel alsnog zijn vrolijke melodieën in je oor kwettert. Muziek is óveral.
Het moge dus geen verrassing zijn dat ook sport ervan doordrongen is. Stel je eens een zaterdagse hardloopsessie voor zonder oortjes. Een bench press zonder koptelefoon. Of, meer uitzoomend, een volgepakt voetbalstadion, waar het enige wat je hoort het geroezemoes van rustig keuvelende mensen op de tribunes is, zonder spreekkoren, vuvuzela’s of gebonk van meegenomen trommels. Het zou hetzelfde niet zijn.
We blijven nog even in het stadion. We gaan door de spelerstunnel, nemen één of twee afslagen en passeren daarna de deurpost van de kleedkamer. Daar bereidt een van de aanwezige teams – laten we zeggen Liverpool – zich voor op de wedstrijd van het jaar. Laten we zeggen de Champions League-finale. De gekozen team-dj (laten we zeggen Jordan Henderson) verbindt zijn telefoon zoals altijd met het meegenomen luidsprekersysteem en zoekt ‘het’ nummer op: All of the Lights van Kanye West. Hij drukt op 'play', en de muziek begint te spelen.
Bevordert muziek de prestaties op het veld?
In 2013 namen onderzoekers van de Leibniz-Universiteit in Hannover de proef op de som. Ze lieten twee teams van vijf drie partijtjes spelen en schoven per uitvoering met de variabelen. Bij het eerste partijtje kreeg geen van beide teams vooraf muziek te horen. Bij het tweede kreeg de ene ploeg snelle, elektronische composities te horen op draadloze koptelefoons, onderling gesynchroniseerd tot op de duizendste seconde nauwkeurig. Het andere team kreeg na asynchrone nummers, variërend in ritme en tempo. Tijdens het laatste partijtje werden de rollen omgedraaid: het 'asynchrone' team kreeg de op elkaar afgestemde muziek, en vice versa.
De resultaten waren evident: een team presteerde aanmerkelijk beter met synchrone muziek dan zonder of met asynchrone muziek. Onderzoeker Gerd Schmitz, die de bevindingen na het experiment aan de Duitse voetbalbond (DFB) presenteerde, duidde het als ‘een middelgroot tot groot effect’. Toen trainers in Duitsland kennisnamen van de resultaten, toonden ze zich dan ook direct enthousiast om deze in de praktijk te toetsen, vertelde de hoogleraar achteraf.
Professor Costas Karageorghis van de Brunel University in Londen ging verder waar zijn collega over Het Kanaal gebleven was. In 2018 volgden Karageorghis en zijn collega’s 34 jeugdspelers van een (vooralsnog onbekende) Premier League-club over de koers van een seizoen, met als doel het in kaart brengen van hun ‘psychologische muziekgebruik’. Uit de vragenlijsten, reflecties en interviews rolde dat de juiste klanken zorgden voor meer zelfvertrouwen en het beter kunnen onderdrukken van zenuwen. Muziek kon bovendien leiden tot betere performances in trainingen en wedstrijden en een gevoel van groepscohesie geven.
Sterker nog: spelers konden zich zelfs slecht voorbereid voelen als ze geen muziek te horen kregen voor een wedstrijd of trainingssessie. Het wedstrijdbeleid van Erik ten Hag in zijn tijd bij Bayern München liet dus wat te wensen over.
Tempo!
Of je in de voorbereiding op een belangrijke pot het eerste deel van Beethovens Moonlight Sonata opzet of het repertoire van hardcore-dj Angerfist maakt nogal verschil. Hogere tempo’s zorgen namelijk voor motivatie en verbeterde prestaties bij korte, intensieve inspanningen; langzamere muziek biedt vooral uitkomst bij duursporten. Dat ontdekten onderzoekers van de Universiteit van Zuid-Queensland begin 2020 in een grootschalige literatuurstudie. In het onderzoek – waar ook Karageorghis weer aan meeschreef – ontdekte men dat een lager muziektempo kan helpen bij het behouden van een rustigere hartslag. Sporten waarbij het vooral draait om uithoudingsvermogen, zoals hardlopen, zouden hier baat bij hebben. Explosievere sporten, bijvoorbeeld CrossFit, gedijen weer beter bij uptempo nummers. Hoewel voetbal ergens midden op het spectrum valt, kan het toch het meest gekarakteriseerd worden als duursport. Angerfist lijkt dus niet the way to go.
Er is echter een kleine kanttekening: de bevindingen uit Queensland betroffen muziek tijdens sportieve inspanningen. Het moge met zekerheid gezegd kunnen worden dat het arbitrale kwartet toch even verhaal zal komen halen als Denzel Dumfries komend WK met Bluetooth-oortjes het veld opwandelt. Daarom moet Oranje het maximale halen uit de muziek vóór de wedstrijd. De ‘instantwerking’ van langzamere songs valt dan in het water: er kan op dat moment beter gekozen worden om de hartslag een opzwieper te geven.
Wie krijgt de aux?
Zoals Karageorghis en collega’s in hun studie uit 2018 concludeerden, kan muziek leiden tot een gevoel van groepscohesie. Alleen verschillen wij als mensen fundamenteel in onze luistervoorkeuren. Denk maar eens aan een discotheek waar je binnenloopt en de muziek totaal niet jouw ding is. Oké, het deel van je vriendengroep dat ook in zijn vrije tijd graag ‘de billenshake’ doet op bass-heavy reggaetonbeats uit de Latijns-Amerikaanse archiefkast kan je wellicht overhalen om voor één biertje te blijven, maar daarna wil je met gierende banden weg. Waarom zou het anders werken in een kleedkamer?
Dat doet het namelijk ook niet, bevestigde Karageorghis. Een nummer of selectie nummers waar een gehele spelersgroep de longen uit het lijf bij wil schreeuwen zorgt voor onderlinge eenheid, de bereidheid om voor elkaar door het vuur te gaan. Muziek die niet bij iedereen resoneert zorgt juist voor het omgekeerde effect. “De hoeveelheid rotzooi waar ik naar moest luisteren...”, beklaagde oud-Crystal Palace-verdediger en rock-‘n-rollliefhebber Damien Delaney zich begin 2021 tegenover The Athletic. “Ik denk dat ik het officieel opgaf toen iemand me vertelde dat er een muziekgenre was dat ‘drill’ heette.”
Mede daarom trekken spelers zich ook steeds vaker terug in hun eigen luisterbubbels. Het beeld van voetballers die zich met hun eigen gekozen muziek op hun oortjes of koptelefoons voorbereiden op een wedstrijd wordt steeds heersender. “Dat doet heel weinig voor teameenheid”, zei Karageorghis daarover. “Als je mij als psycholoog vraagt of individuele voorbereiding bij een sport waarin je onderling afhankelijk van elkaar bent optimaal is, zou ik ‘nee’ zeggen. Ja, doe íéts van individuele voorbereiding. Maar je moet het veld opwandelen in een gezamenlijk ritme. In harmonie. Als eenheid”, aldus de wetenschapper.
Karageorghis gelooft dat er altijd één song moet zijn die het team bij elkaar kan brengen. Een van de mooiste voorbeelden daarvan uit de recente voetbalgeschiedenis is misschien wel dat van Chorley FC, dat uitkomt op het zesde niveau van Engeland. In het seizoen 2020/21 verbaasde Chorley vriend en vijand door de vierde ronde van de FA Cup te halen en Championship-club Derby County daarbij met 2-0 uit het toernooi te kegelen. Het overwinningslied? Een klaagzang over de nasleep van een stukgelopen relatie – beter bekend als Someone Like You van Adele. En vergeet ook de Oranje Leeuwinnen niet, die eensgezinder dan ooit leken toen tijdens de WK-huldiging van 2017 Jij Krijgt Die Lach Niet Van Mijn Gezicht van John de Bever uit de speakers schalde.
De Soundtrack der Kampioenen
Terug naar Liverpool. Terwijl de laatste klanken van Rihanna’s opzwepende refrein nog nagalmen in de oren van de spelers, maken ze zich klaar om het veld van het Wanda Metropolitano op te gaan. Tottenham Hotspur is de tegenstander vanavond. Al in de tweede minuut zet Mohamed Salah zijn ploeg op voorsprong, door een door Sadio Mané versierde penalty onberispelijk raak te schieten. Tottenham heeft vervolgens wel balbezit, maar creëert amper kansen. Liverpool houdt de boel probleemloos dicht, is gevaarlijker en gooit vlak voor tijd het duel definitief in het slot via Divock Origi. The Reds winnen hun eerste Champions League in veertien jaar, en manager Jürgen Klopp mag voor het eerst de cup met de grote oren omhooghouden.
Waarom dit voorbeeld? Het is waargebeurd – inclusief het nummer dat vooraf de muren van de Liverpool-kleedkamer rond gonsde. Al mogen de kwaliteiten van het Liverpool van 2019 zeker niet miskend worden; muziek maakt verschil. De wetenschap bewijst het. Adele kon Chorley FC twee seizoenen geleden dan wel niet langs Premier League-club Wolverhampton Wanderers krijgen; het zorgde wel voor dat extra stukje teamspirit, die ‘David’ Chorley liet zegevieren tegen ‘Goliath’ Derby County. Het zou precies dat beetje kunnen geven wat je nodig hebt bij een op papier gelijkwaardige strijd.
Dus wat kan Oranje hiervan leren voor komend WK? Welke song moet de uitverkozen team-dj voorgoed vastpinnen bovenin zijn Spotify-bibliotheek?
Nou, dat hangt ervan af. André Hazes is dan wel een Nederlands icoon, maar als het merendeel van de selectie liever zijn oren binnenstebuiten keert bij het horen van Mokumse smartlappen, kan zijn muziek beter geweerd worden in de kleedkamer. De kunst is om raakvlakken te vinden, zoals Karageorghis zei. Eén song, die alle neuzen dezelfde kant op laat staan. En dan het liefst een waar een beetje tempo in zit. Angerfist, misschien. Misschien heeft Henderson nog tips.
En mocht het allemaal niet baten, is er altijd nog muziek om ze te troosten.