Kampioen Chelsea sleepte 136 miljoen euro aan tv-geld in de wacht
Het seizoen 2014/15 zit erop in Engeland en Chelsea pakte na vijf jaar weer de landstitel. The Blues waren niet alleen de grote winnaar in de competitie, maar ook op financieel terrein. De club van José Mourinho pakte in totaal 98.999.554 Britse ponden aan televisiegelden, zo is duidelijk geworden. Omgerekend stroomde er dus 136 miljoen euro aan tv-geld in de clubkas.
Een kwart van dat bedrag vloeit voort uit prijzengeld voor het veroveren van de titel, maar een veel groter deel verkreeg Chelsea uit de tv-rechten voor het buitenland. Wanneer de wedstrijd van een Premier League-club buiten Engeland op televisie wordt vertoond, heeft die club automatisch recht op een vast bedrag. Manchester United deed het wat dat aangaat het best met 27 live vertoningen, goed voor circa 29 miljoen euro.
Manchester United, de populairste Engelse club over de grenzen, eindigde echter slechts als vierde in de competitie en kreeg daardoor een kleiner deel aan prijzengeld uit de tv-pot dan Chelsea. Dat raapte alles bij elkaar 136 miljoen euro bijeen. De club die het minste verdiende was Queens Park Rangers: 89,2 miljoen euro De opbrengsten uit de tv-gelden zijn de laatste jaren flink gestegen en in de toekomst wordt het alleen maar beter: de Engelse competitie heeft de televisierechten voor de seizoenen van 2016/17 tot en met 2018/19 verkocht aan Sky Sports en BT Sport.
Die partijen zijn momenteel ook al de zendgemachtigden in Engeland voor wedstrijden in de Premier League. De verkoop van de televisierechten voor de komende drie jaar bracht een ongelooflijk recordbedrag op: bijna zeven miljard euro. Alle twintig clubs in de Premier League kregen afgelopen seizoen gegarandeerd een som van 74,4 miljoen euro uitgekeerd. Het grootste deel daarvan komt uit tv-rechten die overzees verkocht werden, een iets kleiner deel uit de nationale tv-rechten en het laatste stukje (zes miljoen euro) is een twintigste deel van de totale commerciële opbrengsten van Premier League-merchandising.