voetbalzone

Joep Schreuder: ‘Ik vind het ridicuul dat er journalisten juichen voor Ajax'

Justus Dingemanse11 mrt 2021, 13:25
Laatst bijgewerkt: 11 mrt 2021, 13:25
Advertentie

In het programma Kopstukken vertellen bekende gezichten uit de vaderlandse voetbaljournalistiek aan Voetbalzone over hun werk en loopbaan. Aan de hand van anekdotes geven ze een kijkje in de mediawereld vol perskamers, zenderbazen en strakke deadlines. In de zesde aflevering schuift sportverslaggever Joep Schreuder van de NOS aan bij Justus Dingemanse in Hofman Utrecht. In de uitzending weidt hij onder meer uit over zijn zorgen over ‘de groeiende kloof’, zijn zwak voor ‘voetballers met een rafelrandje’, zijn aanvaring met Zlatan Ibrahimovic, zijn persiflage in de TV Kantine en zijn aversie tegen de ‘voor-iedereen-een-prijs-maatschappij’.

Kopstukken is te zien op YouTube en als podcast te beluisteren via o.a. Spotify en Apple Podcasts!

Door Justus Dingemanse & Thijs Verhaar

Het was ruim een jaar geleden een van de grote hits van RTL 4-programma De TV-kantine: Carlo Boszhard die een treffende imitatie van Joep Schreuder wist te geven, compleet met identiek stemgeluid, de vele verkleinwoordjes, het vaak noemen van de voornaam van zijn gesprekspartner (in dit geval Pierre van Hooijdonk) en het kenmerkende loopje van de verslaggever. Maar waar diverse BN’ers het een eer noemen om te worden nagedaan, laat het Schreuder koud. “Vleiend? Nee joh. Ik zou het leuker hebben gevonden als iemand mij iets zou vragen over mijn interviews of over mijn documentaire over Robert Enke. Daar heb ik twee maanden in geïnvesteerd, maar voor dit krijg ik allerlei appjes. Wat zegt dat dan over de TV- en mediawereld? Dat het niet om kwaliteit gaat, maar om wat scoort. Dat is op zich niet erg, maar we mogen het wel constateren. Kom op joh, met je kutpersiflages.”

Wie dat zonder context leest, zal het misschien cynisch opvatten als de woorden van een verbitterde man. Toch is het bij de ervaren sportverslaggever en documentairemaker van de NOS veel meer dan dat. Hij maakt zich oprecht zorgen over de Nederlandse journalistiek, waarbij het geven van een eigen mening soms belangrijker lijkt dan het vertellen van een verhaal. “Ik vind dat een journalist vooral dat laatste moet doen, buiten moet zijn. Daarom begrijp ik die trend niet waarbij journalisten voortdurend op televisie moeten komen om hun mening geven. Je hebt daar een soort circuit van. Mensen die hun mening geven over de mensen waar het echt om draait in de sport. Wat is dat toch dat iedereen ertoe wil doen? Iedereen lult maar wat. Ze praten over mensen in plaats van mét mensen. Die kloof wordt zo langzamerhand onoverbrugbaar en daar zou ik dolgraag iets aan doen.”

voetbalzone

Als voorbeeld haalt hij Johan Derksen aan, die Schreuder verweet dat ‘hij een parodie op zichzelf geworden is’ met zijn reportages bij de NOS. “Ik denk dat Johan heel andere dingen over mij zou zeggen als we eens gezellig een sigaret of sigaar konden roken, twee uur lang. Dan zijn we met elkaar in gesprek in plaats van dat hij praat over mij.” Om die reden heeft Schreuder bewondering voor journalisten als Rik Elfrink, Maarten Wijffels en Martijn Krabbendam. “Zij zijn altijd bij de clubs, hebben nog gesprekjes met Dick Advocaat en Frank Arnesen. Daardoor dekken hun verhalen veel meer de lading, zelfs als ze schrijven over een training waar niets gebeurt. Je moet er gewoon bij zijn, zoals de NOS ook altijd overal bij is”, doceert hij. “Dankzij dat soort mannen weten we dat het Tadic is die halverwege het trainingskamp ineens iedereen opdraagt om samen met de fiets terug te gaan naar het hotel. Dat weten we, puur omdat zij daar zijn. Pas dan heb je wat te vertellen als journalist.”

Zelf doet Schreuder dat voornamelijk rondom wedstrijden in de Eredivisie. Op zijn eigen manier, vaak in beeld wandelend en antwoord gevend op de vragen die hij zichzelf hardop stelt. Waarom doet Roger Schmidt dat? Hoe lang gaat Ten Hag het op deze manier volhouden? Waarom denk je dat Petrovic bij Willem II zit? “Zijn voorganger Adrie Koster is een supertrainer, aardige man ook. Veel te aardig, blijkbaar. Dat wereldje eromheen vind ik veel interessanter dan de wedstrijd. En dat moet ik ook uitleggen hè, daar ben ik voor aangenomen. Ik hoef niet te zeggen wie er spelen bij Willem II tegen PSV. Ik moet uitleggen waarom Petrovic daar tijdelijk zit om de boel op te fucken. En ik vertel dat Pavlidis veel te veel nadenkt en dat hij de tegenpool is van Giakoumakis. Of ik leg uit hoe het op de training van PSV is geweest, omdat ik daar bij was. Ik moet als verslaggever getuigenis afleggen van wat er gebeurt.”

voetbalzone

En meer niet, volgens de ethiek van de NOS-verslaggever. Het gaat in zijn beleving volledig om het verhaal en niet om de persoon Joep Schreuder. Toch is hij de eerste sportjournalist die zichzelf prominent in beeld plaatste bij reportages, zoals Sierd de Vos onlangs benadrukte in deze interviewreeks. “Maar dat staat niet in contrast met mijn mening dat je jezelf als journalist niet te belangrijk moet maken”, oordeelt Schreuder. “Integendeel. Bij mij gaat het om het verhaal en het verhaal wordt groter door mijn manier van vertellen. Als ik begin te lopen bij de kleedkamer, gaat de kijker daarin mee. Die ziet dan hoe Jeroen Zoet vanuit de kleedkamer door de catacombe naar het veld loopt. Onderweg vertel ik wat en de lezer ziet de stewards, de omgeving en de spanning bij Jeroen Zoet. Zo probeer ik het verhaal breder te trekken dan alleen een gesprekje langs de zijlijn.”

Een beetje onconventioneel noemt hij het zelf, een beetje anders. Hij ziet zichzelf meer als een observator en probeert altijd distantie te houden tussen hemzelf en zijn gesprekspersonen. “Ik ben geen deelnemer, kijk er meer vanuit de tweede lijn naar. Ik heb me daarom heel erg verwonderd bij Real Madrid – Ajax, in de achtste finales van de Champions League destijds. Real zat toen met veel blessures, Ajax won met 1-4. Prachtige goals en alles viel toen samen voor Ajax, maar we moeten niet overdrijven. Veel journalisten stonden toen te juichen op de perstribune. Dat vind ik écht ridicuul. Iedereen moet het zelf weten, maar noem het dan geen journalistiek. Ten Hag heeft later ook toegegeven dat Real Madrid geweldig was, maar de wedstrijd tegen Juventus met de kopbal van De Ligt veel belangrijker vond.”

voetbalzone

Het verwijt van Schreuder is vooral dat de waan van de dag regeert. “Dat mag, zoals ook opportunisme, amusement en entertainment mogen in de voetbalwereld, maar laat mij er dan lekker buiten.” Hij denkt dat hij er met heel andere ogen naar kijkt omdat hij pas op latere leeftijd in de sportjournalistiek is gerold. Oorspronkelijk werkte hij in de kinderpsychiatrie, tot hij na zijn dertigste levensjaar zijn eerste stappen als verslaggever zette. “Ik kom dus uit een andere wereld en mis vaak de oprechte belangstelling. Wil je wel een verhaal maken? Wil je wel echt weten hoe het zit? Dat is het eerste uitgangspunt: belangstelling hebben. Maar dat staat erg onder druk. Sowieso vind ik de sportjournalistiek vaak onvolwassen, omdat het draait om winst of verlies. Als Ajax van Real Madrid wint, levert dat hogere kijkcijfers en meer verkochte kranten op.”

Schreuder snapt ondanks zijn eigen weerstand waarom veel journalisten meegaan met die amusementstrend. Af en toe zou hij zelfs willen dat hij dat zelf ook kon. “Waarom neem ik geen deel? Waarom kan ik niet juichen bij een doelpunt van Ajax?” Een beetje een buitenbeentje, noemt hij zichzelf. Dat is hij naar eigen zeggen zijn hele leven al geweest. “Maar het is niet altijd leuk om anders te zijn. Toen we vroeger met schoolreis naar Parijs gingen, stond de groep van 25 mensen eerst een half uur bij de Arc de Triomphe te praten of we naar links of naar rechts moesten. Dan liep ik allang met een meisje dat ook een beetje anders was langs de Seine, of alleen”, verhaalt hij. “In die tijd heb ik daar best veel over nagedacht. Doe ik dit nou expres? Wil ik niet bij de groep horen? Mensen dachten ook dat ik met opzet anders wilde zijn... Pas later als je ouder wordt, besef je dat je gewoon een beetje anders kijkt dan anderen. Uiteindelijk is dat ook waarom ik nu op zaterdagavond op de NOS mijn verhalen mag vertellen aan een miljoen kijkers.”

Daarnaast spelen zijn sociale vaardigheden natuurlijk een rol, beaamt hij. “Schmidt moet je anders behandelen dan Ten Hag en bij hem gaat het weer anders dan bij Advocaat. Je moet sociaal behoorlijk sterk zijn als journalist. Ik zie het bijna als flirten met een vrouw. Je moet kunnen inschatten op welk moment je wat aan iemand vraagt.” Dat is iets wat hij altijd goed heeft aangevoeld en misschien wel de belangrijkste de reden van zijn succes. “Ik hoop niet dat mensen denken dat ik een spelletje speel in gesprekken. Het gaat bij mij vanzelf zo, omdat ik die interesse heb. Nu zou ik bijvoorbeeld heel graag eens praten met Ibrahim Afellay. Ik heb hem als speler heel vaak dingen gevraagd, maar hij heeft nooit wat gezegd. Nooit. Ik weet niet waar dat aan lag. Hield hij dan vijftien jaar bescheiden zijn mening voor zich of is hij als analist nu in de overdrive?”

voetbalzone

Het is Schreuder ten voeten uit. Hij benoemt graag wat hij ziet en is niet snel onder de indruk van de reacties van mensen. “Mijn voordeel is dat ik vroeger kinderen heb geholpen met écht heftige shit. Dan valt ook iemand als Zlatan Ibrahimovic wel mee”, stelt hij, gevraagd naar zijn moeizame interview met de spits in zijn Ajax-tijd na zijn geweldige goal tegen NAC Breda. “Ik denk dat veel trainers bang worden van spelers met een rafel. Mensen houden sowieso niet van ongrijpbare mensen. Dat geldt echt niet alleen in de voetbalwereld. Mensen die afwijken zijn soms te intimiderend of te imponerend voor een voetbaltrainer of een bankdirecteur.” Hij noemt Memphis Depay als typisch voorbeeld van een ‘speler met een rafel’ en is van mening dat hij misschien zelf ook wel zo’n randje heeft. “Dat denk ik soms wel, ja. Dat vinden mensen wel eens lastig. Mart Smeets zei bijvoorbeeld eens tegen me dat ik het anders aanpak dan anderen: ‘Goed hoor, maar je moet wel binnen de lijntjes blijven’.”

Het advies was aan dovemans oren gericht, want Schreuder is simpelweg niet iemand die altijd binnen de lijntjes kleurt. Door de jaren heen kwam hij menig keer in conflict met mensen, of het nu bondscoaches zijn of vakcollega’s. “Ook met dit interview maak ik me niet populair”, verwacht hij. Toch haalt hij de neus op voor journalisten die opscheppen over prijzen die ze gewonnen hebben. “Ik vind het schattig en aandoenlijk, maar daar gaat journalistiek niet om. Of ik zelf dan niet trots ben op mijn werk? Nee joh. Dat is allemaal niet zo belangrijk”, concludeert de verslaggever, die na enig aandringen de eerder aangehaalde documentaire over Robert Enke noemt als succesvol werk van zijn hand. De Duitse doelman beroofde zichzelf in 2009 van het leven omdat hij de stress niet meer aankon en Schreuder sprak in zijn documentaire op indringende wijze over de verlammende stress die doelmannen als Hans van Breukelen, Jelle ten Rouwelaar en Ronald Waterreus allemaal ook ervaarden. “Ik zou willen dat ik meer tijd had om dat soort gesprekken te voeren.”

voetbalzone

Want dat is ook Schreuder. De man van de voor- en nabeschouwingen bij Studio Sport heeft een indrukwekkend aantal reportages op zijn naam staan, waarbij emotionele gesprekken met Theo Bos en later ook Fernando Ricksen er direct uitspringen. Beide voetballers waren op dat moment al terminaal ziek en Schreuder verbaasde zijn publiek in beide interviews door die heftige vraag te stellen. Wat gaat er door het hoofd van Bos heen als hij nadenkt over het feit dat hij een jonge dochter achterlaat? “Ik geloof er heel erg in dat je ergens op tijd moet zijn. Voor de lampen aangaan, kun je de informatie halen”, legt de programmamaker uit. “Vooraf dronk ik eerst een kop koffie met zijn vrouw en dochter. Dan zie je wat foto’s, praat je daarover en daarmee zorg je dat hij ook durft te vertellen. Of ik het niet moeilijk vind om zulke gesprekken te voeren? Nee, omdat ik afstand kan houden. Ik vond het heel erg wat Fernando Ricksen moest meemaken, maar kinderpsychiatrie is pas erg.”

Jezelf en je werk niet te belangrijk maken. Dat wil Schreuder de jongere generatie graag meegeven. “Denk je nou echt dat ene meneer Jansen uit Groningen denkt: goh wat leuk dat die prijs naar dit of dat programma is gegaan? Dat is toch helemaal niet belangrijk?” Grinnikend denkt hij terug aan de keer dat hij zelf als twaalfjarige een onderscheiding won. “Voor een playbackshow in het buurthuis. Maar ik speelde in die tijd ook graag winkeltje in de straat en verkocht mijn beker voor 7,50 gulden aan mijn buurmeisje. Zij zette dat ding voor het raam en ik zag elke dag mijn prijs staan, terwijl ik snoep had gekocht voor het geld, haha.” Relativeren, je eigen ding doen en bij de feiten blijven. Meer niet. “De rest doet er niet zoveel toe. Wat denk je nou wat Ten Hag ervan denkt dat het na drie jaar bij Ajax nog steeds over zijn accent gaat? Hij denkt ik ben blij als ik straks bij Dortmund zit of bij Bayern. Daar hoeft hij dat soort onzin niet meer aan te horen.”

Kopstukken is te zien op YouTube en als podcast te beluisteren via o.a. Spotify en Apple Podcasts!