'Je voelt het voetbal groeien, over tien jaar doen ze mee om de wereldtitel'
De enorme koopdrang van de Chinese clubs is slechts het begin van wat een triomfantelijke opmars moet worden. Sven-Göran Eriksson is al een paar jaar lang werkzaam in het immense land en voorspelt een gouden toekomst. “Het ziet er geweldig uit”, zegt de Zweedse coach in gesprek met Xinhua.
Sinds president Xi Jinping in 2012 aan de macht kwam, pompt de Chinese staat miljarden in het voetbal. Doel is om zo snel mogelijk aansluiting te vinden bij de mondiale top. Zo moeten er in 2017 liefst 20.000 nieuwe voetbalscholen geopend zijn. Ook proberen de Chinezen het niveau van de eigen Super League op te krikken door forse investeringen. Gerenommeerde spelers als Jackson Martínez, Ezequiel Lavezzi en Ramires maakten al de overstap.
Eriksson, manager bij Shanghai SIPG, ziet alles in rap tempo veranderen. “Ik denk dat ik op het juiste moment op de juiste plek ben”, zegt hij. “Je kunt voelen dat het voetbal hier aan het groeien is. In de jaren negentig werkte ik in Italië, waar toen iedereen heen wilde komen. Daarna werkte ik in Engeland, dat ook populair was. Nu, in 2016, lijkt het erop dat iedere speler naar China wil komen. Ze komen voor het geld, maar de clubs worden veel sterker.”
Uiteindelijk zal het niveau van de competitie stijgen en krijgt de eigen jeugd te maken met veel grotere weerstand. In een land met ruim 1,3 miljard inwoners moet er volgens Eriksson voldoende talent voorhanden zijn. “Ik verwacht dat de nationale ploeg van China over tien of vijftien jaar op een niveau zit om mee te kunnen doen om de wereldtitel.”