‘Je kan het een beetje vergelijken met de rivaliteit tussen Ajax en Feyenoord’
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Jordi van Stappershoef, die sinds vorig seizoen uitkomt voor het Engelse Bristol Rovers.
Door Chris Meijer
De kans dat je in het noorden van Bristol ergens in het straatbeeld de kleur rood tegenkomt, is vrijwel nihil. De boven de rivier Lower Avon en het oude centrum gelegen wijken zijn het territorium van Bristol Rovers, de oudste club van de in het zuidwesten van Engeland gelegen stad. Rond het Memorial Stadium is men niet bepaald gek op de clubkleuren van de een kleine negen kilometer zuidelijker gelegen stadgenoot. “Nee, je moet niet met rode kleren of een rode auto aankomen. Met een blauwe auto zit je sowieso goed. Gelukkig heb ik ook blauwe handschoenen en kicksen. Ik heb weleens rode handschoenen gehad, maar die zaten serieus niet echt lekker. Achteraf dacht ik ook: die had ik beter niet kunnen aantrekken”, lacht Jordi van Stappershoef, die inmiddels al ruim een jaar voor het in de League One uitkomende Bristol Rovers speelt. Aartsrivaal Bristol City speelt één treetje hoger, op het tweede niveau van het Engelse voetbal in de Championship.
“De mensen die voor de club werken, de kitman bijvoorbeeld, nemen die rivaliteit echt serieus. Je kan het een beetje vergelijken met de rivaliteit tussen Ajax en Feyenoord. Bristol is écht een voetbalstad. Je merkt die rivaliteit vooral op social media, het is niet zo dat ik op straat word uitgescholden. Maar ik hoef ook niet met mijn Bristol Rovers-pak over straat te lopen, dat is niet handig. Ik word sowieso wel herkend, dan willen mensen met me op de foto. Dat is ook wel leuk, weet je”, vertelt de 24-jarige doelman. Van Stappershoef geniet met volle teugen van het leven in de elfde stad van het Verenigd Koninkrijk. “Voordat ik hier kwam, had ik er eigenlijk nog nooit van gehoord. Bij Engeland denk je misschien aan een beetje grijze en grauwe steden, maar Bristol is een hele mooie en levendige stad. Ik kom zelf uit Amsterdam, dat is een beetje vergelijkbaar.”
Met het dienstverband kwam voor Van Stappershoef een droom uit waar hij op zijn zestiende al aan mocht ruiken. De geboren Amsterdammer bracht acht jaar geleden reeds een aantal weken in Engeland door, toen hij een stageperiode afwerkte bij Stoke City. Van Stappershoef keek zijn ogen uit op Clayton Wood, het hypermoderne trainingscomplex van de club die tot 2018 in de Premier League acteerde. “Dat was écht geweldig, zes biljartlakens van velden. Je had alles waarvan een profvoetballer droomt. Het enige dat toen niet leuk was, was dat het verschrikkelijk koud was”, blikt Van Stappershoef met een lach terug op de proefperiode bij the Potters. “Ik heb daar nog kennisgemaakt en gegeten met Peter Crouch. Dat was toch echt nog een reus voor me. Hij was enorm sociaal en sympathiek, hij deed heel vriendelijk tegen ons en dat was leuk om mee te maken. Ik heb nog een foto gemaakt, dat was met mijn Blackberry. Die heb ik helaas niet meer, misschien dat die foto nog ergens te vinden is op een oude laptop.”
Ondanks dat Stoke City tevreden was, maakte Van Stappershoef destijds nog niet de oversteek naar Engeland. Mede doordat zijn ouders op dat moment uit elkaar gingen, kreeg hij te maken met heimwee. “Mijn gevoel zei dat ik het toch niet wilde, dus ik heb bedankt. Nu denk je natuurlijk: had ik het maar gedaan. Maar aan de andere kant ben ik nu volwassen.” Van Stappershoef keerde terug bij FC Volendam, de club waar hij zijn hele jeugdopleiding genoot. Hij debuteerde al op achttienjarige leeftijd in het profvoetbal, maar moest tot na het vertrek van Hobie Verhulst in de zomer van 2018 wachten alvorens hij uitgroeide tot eerste doelman. “Ik heb veel geduld gehad en het is uiteindelijk gelukt. Dat is nu eenmaal het lot van een jonge doelman, je moet een beetje geluk hebben. Dat dwing je ook wel af als je iedere dag hard werkt en het goed doet, dan komen er vanzelf wel kansen.”
“Ik werd eerste keeper bij Volendam en na zes wedstrijden liep ik een hersenschudding op. Na de winterstop kwam ik er weer op, speelde ik een aantal wedstrijden en bleek er interesse vanuit Engeland te zijn. In maart wist ik dat ik aan het einde van het seizoen transfervrij zou zijn, waarna het serieus geworden is. Die keuze was heel makkelijk. Alles wordt beter: het salaris, de kwaliteit om je heen. Ik volgde het Engels voetbal al een beetje op Livescore, ik wist al wel een beetje hoe het allemaal zat”, gaat Van Stappershoef verder. Op de vraag of Bristol Rovers en de League One een stap vooruit vormden vanaf FC Volendam, hoeft hij niet lang na te denken. “De Keuken Kampioen Divisie is een mooie competitie met veel talent”, voegt hij direct toe. “Maar kijk bijvoorbeeld naar de staf, die is al enorm groot. Je hebt bijvoorbeeld een diëtist, drie mensen die met videobeelden werken, drie assistent-trainers. Het is wat extremer in vergelijking met wat ik in Nederland gewend was. Ik had dat wel verwacht, want ik wist dat de League One een hele grote competitie is.”
De mondhoeken van Van Stappershoef krullen omhoog als hij terugdenkt aan de eerste trainingen in Engeland. “Het is allemaal fysiek, schoten komen keihard aan. Op een gegeven moment dacht ik: oké, dit is dus normaal? Deze schoten moet ik zien te pakken? Na een paar maanden wen je eraan en pak je die ballen. Het had wat tijd nodig, maar aan de andere kant vond ik dat ik er vrij snel stond in de wedstrijden. Fysiek heb ik in korte tijd enorme stappen gezet. Het is wat specifieker, er worden voor iedereen individuele schema’s gemaakt. Er wordt heel goed voor je gezorgd, alles er omheen is heel goed. De faciliteiten, er komt een nieuw trainingscomplex met drie splinternieuwe velden. Die zijn hetzelfde als in het stadion, waar de beste mat van de League One ligt. Er komen een gym en een kantine bij.” Voorlopig vervult Van Stappershoef bij Bristol Rovers de rol van tweede doelman achter Anssi Jaakkola. Toch stond hij reeds vijftien keer onder de lat, als de 33-jarige Fin (‘misschien wel de beste keeper van de League One, iemand met ervaring en een bepaalde status’) interlandverplichtingen heeft of in het gros van de bekerwedstrijden.
Van Stappershoef krijgt nog altijd kippenvel als hij aan sommige momenten uit zijn eerste seizoen in Engeland terugdenkt. “Sunderland-uit, bijvoorbeeld. Het mooiste stadion van de League, met zoveel mensen. De beleving is extreem, weet je. Bij iedere thuiswedstrijd zit het ook vol, met tienduizend bloedfanatieke supporters. Als je alleen het veld al ziet voor de wedstrijd”, klinkt het nog altijd hoorbaar geïmponeerd. Mede door die ervaring zit hij uitstekend op zijn plek in Engeland. Het enige dat hij mist? “Ik ben niet zo’n fan van de Engelse keuken. Het is veel worstjes van varkensvlees, dat eet ik eigenlijk niet. Een English breakfast vind ik wel lekker, scrambled eggs met bonen. Ik mis niet de Nederlandse pot. Maar Surinaams, dat is mijn favoriet. Als ik in Nederland ben, eet ik dat direct. Of een Febootje, daar kan ik zó van genieten. En het links rijden met het stuur rechts, dat was ook een hel in de eerste twee weken. Maar daar ben ik inmiddels al wel aan gewend.”
Het enige dat er nog aan scheelt, is een basisplaats. Dit seizoen stond Van Stappershoef al twee keer onder de lat, in de EFL Cup-wedstrijd tegen Ipswich Town (3-0 nederlaag) en het EFL Trophy-duel met Wallsall (2-2). “Tegen Ipswich pakte ik een hele, hele goede bal. Die had ik vorig jaar niet gepakt, dus ik zei ook tegen de keeperstrainer dat ik progressie boek. Er gebeuren zoveel dingen, daar leer je veel van. Hoe meer wedstrijden je speelt, hoe meer ervaring je opdoet en hoe beter je wordt. Wedstrijden zijn anders dan trainingen, dus ik ben blij met iedere wedstrijd. Als je kijkt naar de League One en het basiselftal, zijn dat over het algemeen jongens met ervaring. De hebben al heel wat wedstrijdjes achter hun naam staan, zijn 28 of 29. Keepers zijn zijn vaak al over de dertig, misschien twee clubs uit de League One hebben een gehuurde jonge keeper uit de Premier League. Ik ben nog 24, best jong voor Engelse begrippen”, verklaart hij. Van Stappershoef ziet zichzelf voorlopig nog wel even in Engeland blijven.
“Maar ik heb geen glazen bol”, zo houdt hij nog een slag om de arm. “Ik sta voor alles open en hoop nog heel lang profvoetballer te zijn. Dit is wat ik het allerliefst doe, ik zie wel wat er komt. Ik wil graag in Engeland blijven, maar er kan ook iets anders moois komen. Je moet stap voor stap kijken, ik zou eerst bij Bristol Rovers eerste keeper willen zijn. Uiteindelijk is het een doel om in de Championship te spelen en ik zou ook graag de Eredivisie willen halen. Maar ik zou ook ver weg willen gaan voor een avontuur, kijk bijvoorbeeld naar Melvin Platje (die voor Bali United speelt, red.). Je moet het ook naar je zin hebben. Als je daar mag voetballen én leven, tja...” Maar als er iets nog op zijn verlanglijstje staat, is het wel een Bristol derby. Rood tegen blauw, al is daar nog wel een promotie óf degradatie voor nodig. “Mét supporters, natuurlijk. Het is nu niet leuk, het maakt het minder spannend. Zoals het normaal is, dáár doe je het voor. Voor die sfeer, voor die fans.”