voetbalzone

Jansen: ‘De toon van Van Gaal richting journalisten vind ik heel vervelend’

Justus Dingemanse25 jun 2022, 18:45
Laatst bijgewerkt: 25 jun 2022, 18:45
Advertentie

In het tweede seizoen van Kopstukken interviewt Justus Dingemanse bekende gezichten uit de vaderlandse voetbaljournalistiek in Restaurant & Bar NOLA te Utrecht. Aan de hand van interessante anekdotes geven ze een kijkje in de mediawereld vol perskamers, zenderbazen en strakke deadlines. In deze aflevering neemt hoofdredacteur van Voetbal International en Ajax-clubwatcher Freek Jansen plaats in de stoel naast Justus, om zijn eigen verhaal te delen. Hij vertelt onder meer over het Overmars-schandaal, zijn korte carrière als profvoetballer en waarom hij eigenlijk niks met Ajax heeft.

Door: Justus Dingemanse & Kevin van Buuren

Als Justus met een foto van Jansen over straat gaat, herkent iemand hem als ‘hij die heel veel geld verdiende met die mondkapjes’. De schrijver van VI wordt ook nog wel eens opgebeld wanneer naamgenoot Freek Jansen (kamerlid van Forum voor Democratie) een markante uitspraak doet. Over voetbaljournalist Freek Jansen is echter weinig controverse te vinden. “Ik ben altijd wel vrolijk. Ik neem het ook allemaal niet te serieus”, verklaart hij.

Daarom gaat de journalist vaak goedlachs om met ‘concullega’s’, zoekt hij niet per se naar wat schuurt en duikt hij niet als een gier op het laatste nieuws. Jansen ziet voor zichzelf meer een relativerende rol: “Ik zie geen concurrenten, ik waardeer mensen om hun kwaliteiten in het vakgebied. Zelf ben ik ook niet echt journalist, maar gewoon een liefhebber. Net boven de situatie zweven en een bepaalde context bieden, dat is mijn kwaliteit.”

voetbalzone

De voetballende journalist
Voor zijn beschouwende verhalen uit die wereld, is het handig dat Jansen zelf ooit ook dicht tegen het profvoetbal aanzat. Als jong talent speelde hij bij De Graafschap en NAC Breda, maar het eerste bereikte hij niet. De droom om een professionele status te bereiken had hij ook nooit écht. “Ik vond het studentenleven in Tilburg veel leuker. Dan merkte ik dat ik me afmeldde voor de training, omdat ik liever leuke dingen ging doen. En ik was ook niet goed genoeg, hoor!”, legt hij uit.

Jansen benadrukt dat hij in zijn werk wel veel aan die ervaring heeft. “Daardoor begrijp ik de kleedkamer goed. Ik heb met en tegen veel spelers gespeeld die het wél haalden. In interviews was dat makkelijk. Bij NAC zei Kees Kwakman toen: ‘Hey, ik heb tegen jou gevoetbald.’” Met de generatie spreken die op de velden schitterde toen de VI-schrijver zelf nog een kind was, vond hij lastiger. “Dan denk je: ‘Oh, Marco van Basten!’. Maar, na de tweede keer is het: ‘Oh... Marco van Basten’”, klinkt hij opgeluchter, “en na tien keer is het ‘Marco van Basten, dat is een slechte trainer.’

Voetbal is maar een bijzaak, benadrukt Jansen, en de mensen daarbinnen ook maar mensen. Hij kan dan ook niet zo goed tegen het ‘hiërarchische gedoe’ van Louis van Gaal tijdens persconferenties. “Dat slaat nergens op. Het is niet zo dat hij nou de pandemie heeft opgelost. Voor het voetbal is hij belangrijk geweest, ja... dan vind ik de toon naar de journalisten heel vervelend. Want je praat ook zo tegen de mensen thuis.” De hoofdredacteur geniet ervan om in te zoomen op de sport, maar verliest het grote plaatje nooit uit het oog: “De voetbalwereld wordt van buitenaf veel mooier gemaakt, maar het is zó klein.”


Nico Dijkshoorn viel bij Kopstukken eerder ook al over de autoritaire houding van Louis van Gaal

Als clubwatcher van Ajax, namens Voetbal International, ziet Jansen dagelijks van dichtbij dat een ivoren toren nog geen Olympus is. Hij zag onder andere Marc Overmars van zijn voetstuk vallen, toen hij werd beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. “Dan is het meteen schakelen. Wat gaan we leveren? Een beetje denken in eindproducten, ja.” Toen het snelle nieuwsbericht was gepubliceerd, kon de relativerende journalist zijn werk doen. Daar werd hij goed in geholpen: “Dit was zo krankzinnig, dat mensen heel open waren over wat ze erover wisten.”

Dit was misschien het andere uiterste, maar Jansen vindt het eigenlijk ook wel lekker als het even niet op rolletjes loopt bij de Amsterdamse club. “Voor de dynamiek is het goed als het slecht gaat. Daarom is het ook wel eens lekker als Ajax niet wint.” Hij noemt de club ‘journalistiek interessant’, “omdat alles wat er gebeurt nieuws is. Ik zie mezelf meer als positieve schrijver, maar als PSV met 3-0 van Ajax wint en de bus wordt opgewacht, dan zijn dat wel hele boeiende tijden.”

voetbalzone

Geen fan van Ajax
Gelukkig heeft Jansen tijdens zijn jarenlange dienstverband ook veel mooie verhalen over Ajax geschreven. De mooiste schreef hij, naar eigen zeggen, echter voor een andere werkgever: het Algemeen Dagblad. “Het verhaal over Ziyech ga ik nooit verbeteren. Erg eigenlijk, hè?”, vertelt hij over het uitgebreide interview met de Marokkaanse middenvelder. “Ik heb een goede band met hem, op basis van vertrouwen. Het is een hele bijzondere jongen. Hij was heel open over de relatie met zijn moeder en hoe hij Leon de Kogel bijstond na diens auto-ongeluk. Hij was anders vaak nors als hij zich liet interviewen.”

Die persoonlijke klik met een speler is de enige manier waarop Jansen enigszins ‘fan’ kan zijn van een club. “Ik heb eigenlijk niets met Ajax, of PSV of Feyenoord. Na Ajax - Tottenham Hotspur was het ook binnen een paar seconden weer door”, vertelt hij over de club die hij al jarenlang nauw in de gaten houdt. “Dat vind ik leuk om te doen, maar Ajax boeit me niet als club.” Nog ver voordat de hoofdredacteur clubwatcher bij Ajax werd, sloeg hij het af om hetzelfde te doen bij PSV.

“Dat vond ik een slimme zet. Ik wist ook niet dat daar zo’n hiërarchie achter zat. Taco van den Velde belde me de volgende dag: ‘Wat heb jij nou weer gedaan?’” Jansen vond dat hij nog genoeg te leren had bij kleinere clubs, wat hij nu nog steeds als het leukste werk betitelt. “Ik had toen Utrecht, ADO Den Haag en De Graafschap in mijn pakket, dat was echt geweldig. Er gebeurde altijd wat en je kon met iedereen spreken.”

voetbalzone

Charme van kleine clubs
Vooral de vrijheid met de spelers was genieten. Jansen kon hen zomaar uitnodigen in een lokaal café. “Dan zat je gewoon te ouwehoeren, twee uur lang. En dan maak je een verhaal. Dat is niet te vergelijken met topclubwatcher zijn.” Hij herinnert zich nog een tripje naar de Dom met toenmalig Utrecht-speler Édouard Duplan. “Hij had bijgetekend. Toen gingen we foto’s maken op de top van de Dom. Er was een vrij forse fotograaf bij. Die heeft boven eerst tien minuten uit staan hijgen voordat hij een foto kon maken.”

Zelfs met al zijn ervaring met Champions League-wedstrijden, verkiest Jansen niets boven de charme van kleine clubs. “FC Groningen - ADO Den Haag, twee keer 5-1. Toen volgde ik ADO”, herinnert hij zich een van zijn mooiste wedstrijden. “Dat was het leukste team dat ik in vijftien jaar heb gevolgd, met Jens Toornstra en Lex Immers, dat zijn ook mij vrienden. Het ging goed met ADO en ze gingen Europa in. Dat was fantastisch om mee te maken.” Toch kent hij nog een betere wedstrijd: “Het wonder van Woudestein staat stipt op één.”

voetbalzone

De voetballiefhebber kijkt dan ook veel liever naar de kelders van competities dan naar de crème de la crème van Europa. “Play-offs om promotie en degradatie vind ik fantastisch. Daar staat zoveel op het spel. Veel meer nog dan bovenin. Dan vallen er ontslagen als clubs het niet halen.” Zo’n situatie maakt hij wel eens mee bij de enige club die een favorietenstatus heeft bij Jansen: De Graafschap.

Bij die club sloeg hij in 2018 een lidmaatschap bij de Raad van Commissarissen af. “Ik heb daar gesprekken gevoerd, maar heb het niet gedaan.” Maar, mocht Jansen ooit een carrièreswitch maken, dan staan de Superboeren hoog op de lijst. “Ik zie mezelf wel ooit de stap maken naar een technische functie bij de club. Als ik zou werken bij een voetbalclub, zou dat het zijn.”