‘In Nederland ben ik een godsvermogen kwijt, hier is het leven goedkoper’
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Stijn Lucas Lof, die met veel plezier leerlingen hielp als huiswerkbegeleider en begin dit jaar een contract tekende bij het Bosnische Kozara Gradiska.
Door Jordi Tomasowa
“Op dat soort momenten denk je: jemig, waar ben ik toch beland?”, zegt Lof enthousiast, wanneer hij vertelt over een uitwedstrijd tegen Sloboda Mrkonjic Grad. “Dat stadion lag midden tussen de bergen in, dat was fantastisch. Zonnetje, duizend man aan publiek. Echt heerlijk en ook even wat anders dan Nederland. Dan zit je in de bus en ga je door de bergpassen heen en zie je de grote rivieren eronder. Bosnië is eigenlijk een enorm mooi land. Heel veel Nederlanders hebben een bepaald stereotype beeld van het land, maar het is hier verschrikkelijk leuk en super goedkoop.”
Wie eind 2022 tegen Lof zou hebben gezegd dat hij nu onder contract zou staan in Bosnië, had hij waarschijnlijk voor gek verklaard. “Ik ben begonnen met voetballen op mijn achtste in een lager elftal, de E9, bij mijn lokale amateurclub sv DIOS in Nieuw-Vennep. Ik was nooit het grote talent of zo. Uiteindelijk ben ik gevraagd door AFC’34 uit Alkmaar, dat speelde toen op landelijk divisieniveau. Vanaf daar ben ik in de divisies blijven spelen. Dit seizoen speelde ik tot de winterstop weer bij DIOS.”
Lof geeft aan dat het eigenlijk helemaal niet de bedoeling was dat hij naar het buitenland zou gaan. “Ik had een leuke baan op een middelbare school als huiswerkbegeleider en een studie die ik leuk vond. Ik trainde wel extra bij de academie van de trainer Thanasi Ntinoudis zodat ik fit bleef en goed voorbereid was als er een kans kwam, daar ben ik hem heel erg dankbaar voor. Ik wilde altijd wel kijken wat op voetbalgebied het hoogst haalbare voor me was. Of dat nou in Nederland óf in het buitenland was, dat zag ik dan wel. De focus lag voornamelijk op mijn studie en op mijn werk.”
Dankzij een telefoontje van een zaakwaarnemer uit Servië die Lof al kende, kreeg hij de kans om een buitenlands avontuur aan te gaan. “Hij vertelde een club in Bosnië voor mij te hebben en vroeg of ik interesse had. Dat bericht kwam rond de Kerst. We zijn een paar keer in gesprek geweest, dat was allemaal prima. 20 januari kwam ik aan in Bosnië en sindsdien ben ik hier.” Lof beseft dat het allemaal heel snel is gegaan. “Ik heb heel veel moeten regelen thuis en op mijn werk. Ik begeleidde soms ook nog wat leerlingen buiten school om. Dat was leuk werk en ik deed het elke dag met plezier.”
Wat betreft het voetbal was het wel even schakelen voor de centrumverdediger. Van twee keer trainen per week ging hij ineens naar tien keer per week. “Met deze zaakwaarnemer had ik één keer eerder samengewerkt. Dat was in de zomer van 2021. Toen ben ik bij een club geweest, Derventa Tekstilac. Zij spelen net als Kozara Gradiška, waar ik nu zit, op het tweede niveau van Bosnië. Alleen daar raakte ik na twee trainingen al geblesseerd. Bij die club heb ik een Nederlander ontmoet. Die woonde toevallig in dat dorpje daar. Hij heeft me een beetje uitgelegd hoe de regio in elkaar zat, want in Bosnië zitten natuurlijk wel wat politieke spanningen. Maar daardoor wist ik wel iets over deze competitie en het gebied waar ik zat.”
Lof zit inmiddels bijna drie maanden in Bosnië. De tijd vliegt voor hem zo nu en dan voorbij. “Vandaag hebben we twee keer getraind en het is hier alweer bijna twintig graden, maar in de eerste weken lag er hier twaalf centimeter sneeuw. Dan is het normaal om na de warming-up gewoon positiespel en passoefeningen te doen. Je hebt je maar aan te passen.
Soms is het mentaal wel lastiger, want dit is de eerste keer dat ik zo lang van huis ben. Maar dat hebben alle voetballers. Er komt een punt en dan ben je eroverheen.”
Wat voor Lof vooral vervelend is, is dat hij de medische keuring volledig heeft doorstaan maar dat hij nog steeds bezig is om zijn verblijfs- en werkvergunning te regelen. “Daardoor mag ik momenteel enkel meetrainen. Dat is op zich wel jammer, al heb ik zoiets van: het is wat het is. Ik houd me bezig met de dingen waar ik wel controle over heb en waar ik dat niet op heb, laat ik gaan voor wat het is. Ik hoop dat ik in de komende dagen uitsluitsel krijg want ik ben gebrand om lekker mijn wedstrijden te spelen, maar heb wel gemerkt dat je in dit land geduld moet hebben en er niet te veel naar moet vragen.”
Ondanks dat hij nog wacht op zijn officiële debuut, is Lof wel fit. “Van januari tot begin maart hebben we een voorbereiding gehad met een stuk of tien oefenwedstrijden, daarin heb ik ook veel minuten gemaakt. We hebben in principe ook een goed team. We hebben een stuk of zeven jongens die jeugdinternational van Bosnië zijn geweest. Er is een jongen voor Noord-Macedonië uitgekomen en een Amerikaanse ploeggenoot waar ik veel mee optrek heeft voor een jeugdteam van Mexico gespeeld. Een aantal jongens hebben ook op het hoogste niveau in Bosnië gespeeld, dus het is ook wel goed dat je veel kan leren van die gasten.”
“We hebben nu veel spelers, 26 man voor het eerste elftal. Sinds de dag dat ik hier kwam word ik Lucas genoemd, naar mijn tweede naam, want de naam Stijn spreken ze hier niet echt uit. Onderling gaat het op zich wel goed. Soms merk je wel dat je net een trapje meer tegen je benen krijgt, daar denk ik niet te veel bij na. ik kom natuurlijk niet van hier.” Voor nu doet Lof wat hij kan en dat is ‘keihard trainen’. “We hebben nu een stuk of zes, zeven centrale verdedigers, dat is vooral mijn positie. Dan laat ik op trainingen zien dat ik ook op andere posities uit de voeten kan. Ik ben een van de jongere verdedigers en ervaring telt natuurlijk wel in deze competitie, want we staan er met Kozara Gradiška niet heel goed voor op het tweede niveau. Het staat allemaal erg dicht op elkaar, maar momenteel zijn we nog niet veilig.”
Over de faciliteiten bij de club is Lof goed te spreken. “We hebben een mooi stadion. Volgens mij kan er vijfduizend man in. Tien jaar geleden speelde Kozara Gradiška nog op het hoogste niveau. De kleedkamers en velden zijn prima. Een gym hebben we niet echt, maar ik train altijd thuis met mijn eigen lichaamsgewicht.” In zijn vrije tijd trekt Lof veel op met zijn Amerikaanse ploeggenoot. “Wij kunnen natuurlijk Engels met elkaar spreken. Soms spelen we met wat jongens FIFA of kijken we voetbal bij mij thuis. Ik ben ook veel bezig met school, want ik studeer nog Computer Science aan de open universiteit. Wel op een lager pitje, dus niet voltijd. Met computers werken vind ik enorm interessant. Ik vind het belangrijk om iets naast het voetballen erbij te hebben. Ik denk ook dat het een goede afleiding is. Na een paar weken had ik een online tentamen. Gelukkig had ik een goed cijfer, maar daar heb je dan ook mee te dealen.”
Lof laat weten een mooi appartement van de club te hebben gehad. Alleen is het volgens hem in Bosnië wel de norm dat als er een probleem is, je dat zelf oplost. “Zo was er laatst bijvoorbeeld een storm. Ik had een lekkage en er zat allemaal schimmel in mijn dak. Dan verwachten ze wel dat je het weghaalt. Toen zat ik zelf de schimmel te verwijderen en moest ik handdoeken neerleggen zodat de vloer minder nat werd. Laatst moest ik ook de verwarming schoonmaken, alleen hier hebben ze een heel ander verwarmingssysteem. Dan ga je het schoonmaken, want zo hoort dat nu eenmaal hier. Ik ben niet de moeilijkste. Hup, gewoon doen. Uiteindelijk leer je er ook veel van. Als ik in Nederland op mezelf wil wonen ben ik een godsvermogen kwijt. Vooral op mijn leeftijd. Ik ben 20 jaar, bijna 21. Hier woon ik op mezelf, doe die ervaring op en het is een stuk goedkoper.”
Over het land zelf is hij louter positief. “Bosnië is enorm mooi. De natuur en bergen zijn hier prachtig, daar verbaas ik me nog elke dag over. Ik versta de lokale mensen nog niet heel goed. Voetbaltaal en praten in restaurants lukt wel, maar soms vraagt iemand mij iets op straat en dan heb ik geen idee. Dan geef ik aan dat ik geen Servisch spreek en alleen Engels. In onze selectie valt het ook best wat tegen. Er zijn vier jongens die Engels spreken. De rest is eigenlijk allemaal Servisch. Met een paar jongens praat ik Duits.” Er zijn dagen dan spreekt Lof vier talen, zowel op als buiten het veld. “We hebben allemaal dezelfde humor, dus lachen veel met elkaar. Toen ik hier arriveerde had ik één ploeggenoot als huisgenoot. Dat is hij nu niet meer, maar hij hielp me veel op weg en dat gold ook voor mijn huisbaas.”
Lof woont in Gradiska, wat voor Bosnische begrippen een stad is. “Het ligt precies op de grens. Ik kan vanaf hier denk ik een steen gooien en die komt in Kroatië terecht. Elke dag is er hier een file van bijna vijf uur met allemaal vrachtauto’s die allemaal de grens overgaan naar de EU. Je hebt hier ook een grenscontrole op de rivier. Dan weet je: dat is Kroatië en dit is Bosnië. Laatst heb ik een keer een lange wandeltocht gemaakt langs deze rivier, dat was wel leuk. Overigens liggen hier nog heel veel mijnen uit de oorlog.” Lof is enorm geïnteresseerd in de geschiedenis van de Joegoslavische burgeroorlog, maar weigert de lokale mensen ernaar te vragen. “Dat heb ik wel geleerd. Wat betreft de mijnen, als je hier de natuur ingaat moet je op de paden blijven óf met een gids op pad gaan.”
Om te zorgen dat het met het mentale aspect goed zit, praat Lof veel met oud-profbasketballer Djoenie Steenvoorden. “Hij heeft natuurlijk de ervaring en kan mij in bepaalde situaties helpen, geruststellen en adviezen geven. Ik ben niet de beste voetballer, degene die het talent heeft van jongs af aan. Het voetballende gedeelte zal bij mij nooit het beste zijn, maar dat compenseer ik heel erg goed met mijn wilskracht en fysieke kwaliteiten. Dan is het fijn als je mentaal goed in elkaar zit. Ik weet niet wat mijn plafond is. Ik heb in de E9 gespeeld, afwijzingen tijdens stages gehad en nu zit ik hier. Wie weet wat er nog meer komen gaat. Misschien is dit mijn plafond, zelf ik denk ik van niet en dan zien we wel hoe ver ik kan komen.”
Het mag geen verrassing heten dat Lof verhalen van spelers als Wout Weghorst graag leest. “Dan denk ik altijd van: wat doen dat soort spelers? Dan zie je vaak dat het gewoon wilskracht is en door blijven gaan. Zij zitten mentaal goed in elkaar. Ik train gewoon keihard en zie ik wel hoe het loopt. Plezier blijven houden in voetbal staat voor mij op één, dat doe ik elke dag. Ik heb ook wel een moment gehad dat ik dacht: jemig, ik moet hier nog zoveel weken zitten. Maar weet je wat het is: dit is wat ik wilde, nu zit ik hier. Dan moet je gewoon doorgaan. Ik heb mezelf eroverheen gezet en houd genoeg contact met familie en vrienden thuis. Zij steunen mij ook, daar ben ik heel erg blij mee.”
Langsgaan bij zijn familie in Nieuw-Vennep zit er voorlopig nog niet in. Lofs contract loopt door tot 30 juni, al verwacht hij begin juni terug te keren naar Nederland. “Of ik langer wil blijven? Het staat nog allemaal open. Ik denk dat ik eerst de ervaring moet krijgen van dit halve seizoen en dan straks moet bespreken wat het beste is. In principe sta ik overal voor open, maar ik moet wel eerlijk bekennen dat ik het gedoe met mijn verblijfs- en werkvergunning wel jammer vind. Mijn voorkeur gaat daardoor wel uit naar voetballen binnen de EU. Het duurt nu wel lang.”
Mocht het avontuur in Bosnië voor Lof beperkt blijven tot een half jaar, dan zal hij vooral het eten gaan missen. “Ze hebben hier heel goed vlees en vooral vette dingen, dus ik probeer maximaal één keer per week zo’n toetje uit te proberen. Van die Nutella pannenkoeken zijn erg lekker, Cevapi is een heerlijk vleesje met brood. Ze hebben hier ook deeg met gesmolten kaas en ham erin, een soort opgerolde tosti met een krokant laagje. Ik ben zelf best wel Hollands, dus ik mis boerenkool wel hoor. Mijn ouders kunnen dat zo lekker maken. Weet je, als ik terugkom hoop ik een portie mee te kunnen pikken.”