voetbalzone

‘In mei 2014 moeten we wel de beste van Nederland zijn’

Erik van Dam15 dec 2012, 22:30
Laatst bijgewerkt: 15 dec 2012, 22:30
Advertentie
/

ARNHEM - Het bos van Papendal wordt op deze grauwe morgen in zijn greep gehouden door vrieskou. Verscholen achter bomen en gebouwen ligt aan de rand van de accommodatie het sporthotel. Van de buitenkant voor het oog een flets onderkomen, maar eenmaal binnen huist een stijlvolle entree. De met lichtbruine houten balken bevestigde receptie wordt omgeven door een grijze vloerbedekking met zandgele spetters, terwijl de fel oranje en rood gekleurde fauteuils aan de raam- en wandkanten rusten op een zwarte stoffen ondergrond.

Door QASIM HAKIM

Hier vinden op deze trainingsvrije dag de interviews plaats. Het is de dag na het beschamende 3-1 verlies in Venlo, tegen VVV. Op het met stenen betegelde looppad, geflankeerd door graszoden, komt een lang gestalte, wiens hoofd verstopt zit in de capuchon van een zwarte trui, met schreden dichterbij. Eenmaal binnen wordt het gezicht van Vitesse-aanvoerder Guram Kashia zichtbaar. Even lacht de Georgiër, maar het liefst zou hij meteen weer wegduiken in zijn donkere sweater. Duistere wolken hangen in zijn gedachten, een dag na de zeperd in Noord-Limburg. Zeven uitwedstrijden leverden de volle 21 punten op, met overwinningen in de Amsterdam ArenA en het Philips Stadion als hoogtepunten. De kroon kon op dit geweldige werk worden gezet tegen degradatiekandidaat VVV, met een koppositie. Dat gebeurde dus niet. Als het kon had Kashia zondag 9 december tot een propje bijeengeknepen en ver weg in een nietszeggende prullenbak gesmeten.

/

In plaats daarvan leest wakker Nederland de kranten van maandag 10 december die het verlies breed uitmeten, terwijl handen zich over de pagina uitstrijken om plooien op deze belangrijke papieren bladzijde te voorkomen. “Ik baal ontzettend van dit verlies. We hadden de eerste plaats voor het grijpen, maar hebben deze uit onze handen laten glippen. Wij zijn als jonge ploeg nog niet altijd in staat om optimaal met druk om te gaan en een achterstand om te buigen. Daar blijf ik maar aan denken en dat gaat nog wel een paar dagen duren. De andere kant van het verhaal is dat ook ploegen als Ajax, PSV en FC Twente er last van hebben gehad tegen ploegen als Heracles Almelo, RKC en PEC Zwolle. Maar we moeten naar onszelf kijken. Het liefst zou ik vandaag geen interviews willen geven.” Maar Kashia is een prof, die als geen ander beseft dat deze kant van het vak er bij hoort en weet dat Vitesse nog altijd leeft als titelkandidaat, ook al beweerde zijn coach Fred Rutten het tegenovergestelde kort na de eerste verloren punten op vreemde bodem.

/

What doesn’t kill you, makes you stronger. De titel van de song die luidkeels wordt verspreid door de Amerikaanse zangeres Kelly Clarkson. Het zou zomaar de lijfspreuk van Guram Kashia kunnen zijn. “Dat klopt helemaal”, knikt hij op deze maandag. Kashia, de man die eindelijk het leven leidt dat hij zich als klein jochie, uit een arm gezin in de straten van Tblisi, vurig wenste. In 1987 kwam hij ter wereld in de stad die destijds nog onderdeel was van de Sovjet-Unie en zijn strenge regime. “Daar weet ik natuurlijk niks meer van. De eerste herinneringen aan mijn jeugd beginnen ongeveer in 1991.”

“Het jaar van de onafhankelijkheid, maar we gingen natuurlijk gebukt onder de naweeën van het communisme dat tientallen jaren de boventoon had gevoerd. We hadden nauwelijks iets en waren blij dat er tenminste brood op tafel kwam. Licht en water waren schaars en dan zwijg ik maar over de kwaliteit ervan”, zegt hij. In de buitenlucht was Kashia negen van de tien gevallen gewapend met een bal, maar dat huwelijk begon niet als gelukkige combinatie. Als jochie stond hij niet bekend om zijn voetbaltalent, maar was hij een dikkertje dat gepest werd. Altijd in de schaduw van zijn twee jaar oudere broer Shota. Kashia vertelt in één van de vergaderruimtes van Hotel Papendal hoe dat voor hem was. “Ze noemden me vroeger fat guy en lachten me uit. Ik zou nooit een sportman kunnen worden, zeiden en dachten ze. De kinderen maakten me boos. Shota was tien keer beter dan ik. Hij had een geweldige techniek, was sterk en snel. Ik keek tegen hem op, hij was de reden dat ik ook wilde voetballen.”

/

“Ik had eigenlijk alleen steun van mijn moeder en oma. Mijn vader gaf me wel liefde, maar als het om onze voetbalkunsten ging keek hij alleen vol trots naar mijn broer. Ik wilde echter laten zien dat iedereen het mis had.” Shota Kashia debuteerde op zestienjarige leeftijd in het eerste elftal van Dinamo Tblisi. Hij had de wereld aan zijn voeten liggen, maar tegenwoordig speelt hij in de betrekkelijke anonimiteit van de Georgische Oemagleshi Liga. “Hij heeft zeven knieoperaties gehad en heeft daardoor nooit de top kunnen halen”, legt Guram uit. Terwijl zijn broer de trots van de familie was, bleef hij zelf keihard trainen. Iedere vrije minuut van de dag. “Op tienjarige leeftijd begon ik ook gewicht kwijt te raken en ik werd ieder jaar beter. Puur omdat ik met volharding bleef oefenen.” Vier jaar later volgde de beloning. “Mijn trainer van het schoolvoetbalelftal belde me, dat Dinamo Tblisi geïnteresseerd was. Ik moest op proef komen. We waren met driehonderd kinderen uit het hele land. Ik werd opgenomen in de jeugdopleiding van Dinamo Tblisi en als zestienjarige kreeg ik een contract. Ik werd steeds beter en kwam in het tweede elftal, waarin ook mijn broer destijds speelde. Ik zei tegen hem: ‘Hier ben ik, kijk maar uit.’ We waren overigens geen vijanden van elkaar, alleen tijdens het voetballen was het oorlog. Dat konden we goed scheiden met andere zaken.”

Het ging vervolgens snel met Kashia. Op achttienjarige leeftijd kreeg hij een verbeterd contract als speler van het eerste elftal, weer twee jaar later was hij al aanvoerder. In 2009 maakte hij zijn debuut in de nationale ploeg van Georgië. Een rijzende ster, zou je zeggen. Kashia drukt deze aanname echter meteen de kop in. “Niemand was geïnteresseerd in verdedigers. Spelers als Shota Arveladze en Giorgi Kinkladze zijn de helden van ons land. Aanvallers met een fluwelen techniek, vooral Kinkladze. Ik was een enorme fan van hem. Je moet maar eens op YouTube zijn naam intikken. Hij had fabelachtige acties toen hij in Engeland voor Manchester City speelde. Jammer dat hij bij Ajax niet zijn vorm kon vasthouden.” Tegenwoordig is Kinkladze zaakwaarnemer, ook die van Kashia. Samen met de voormalige middenvelder van PSV en FC Twente, Giorgi Gakhokidze, behartigt hij de zaken van de verdediger. “Toen in juni 2010 mijn contract afliep was er interesse van clubs uit Rusland en Israël. Ik wilde wel weg, maar niet in die landen spelen. Dat sprak me totaal niet aan. In augustus werd ik gebeld door Giorgi dat Merab Jordania een club ging kopen in Nederland en dat ik één van zijn versterkingen moest gaan worden. Ik geloofde het in eerste instantie niet, maar er volgde snel een gesprek met Merab. Ik kende hem als voormalig voorzitter van de Georgische voetbalbond en Dinamo Tblisi. Hij was enthousiast over mij en zei dat hij Vitesse kampioen wilde maken. Ik moest onderdeel worden van zijn project en kon hem verder helpen. Hij vertelde ook over zijn goede contacten met Chelsea. Aan het einde van het gesprek vroeg hij wat ik ervan vond. Ik was overtuigd van zijn plan en spelen in Nederland was naast deze uitdaging ook meteen sportieve verbetering.”

/

Maar al snel verdween het geloof in succes als sneeuw voor de zon. Tijdens zijn eerste seizoen in Arnhem wist Kashia met Vitesse maar ternauwernood aan de nacompetitie te ontsnappen, met een vijftiende plaats in de Eredivisie. Op de slotdag werd er met 1-4 verloren van Excelsior. “Het scheelde maar één doelpunt of we hadden barragewedstrijden tegen degradatie moeten spelen. Er spookte van alles door mijn hoofd. Spelers kwamen en gingen net zo snel weer weg. Ook ik dacht aan een vertrek, maar dat veranderde toen John van den Brom werd aangesteld als trainer. Vanaf dat moment hebben we alleen maar progressie geboekt. Dit seizoen hebben we nu al heel Nederland verrast. Het is na de wedstrijd tegen VVV wel gebleken dat we nog met druk moeten leren omgaan. In Venlo lag er te veel druk op ons elftal. De vraag is dan ook of we dit seizoen in staat zijn om de titel te pakken. Dat is ook nog niet het doel, in mei 2014 moeten we wel de beste van Nederland zijn.” Doelbewust, realistisch, maar ook nog altijd teleurgesteld. “Dat duurt nog een paar dagen, maar tegen RKC sta ik er weer vol goede moed”, verzekert Kashia.