voetbalzone

'Ik zou de clubleiding willen adviseren vriendelijker en dankbaarder te zijn'

Bart Kruyt07 mei 2016, 16:30
Laatst bijgewerkt: 07 mei 2016, 16:30
Advertentie

Christian Santos was de afgelopen twee jaar een van de belangrijkste smaakmakers in de Jupiler League en Eredivisie. De aanvaller van NEC kwam afgelopen winter in het nieuws toen hij zijn contract niet wilde verlengen en de clubleiding hem uit het eerste elftal haalde. Coach Ernest Faber kon zich echter niet vinden in dit besluit en stelde de Venezolaanse spits toch weer op. Komende zomer trekken zowel de trainer als de speler de Nijmeegse deur achter zich dicht.

Voetbalzone greep de mogelijkheid aan om nog even met Santos te spreken nu hij nog in Nederland is. Hij bleek een uiterst sympathieke jongen en vertelde openhartig. Vandaag het slotstuk van het tweeluik waarin hij vertelt over zijn emotionele karakter, de dingen waar hij spijt van heeft en zijn advies voor NEC.

/

Je bent nu 28, wat zijn nog dingen waar je aan moet werken?
“Ik ben een erg emotioneel persoon. Ik kan heel vrolijk zijn, maar als dingen verkeerd gaan kan ik ook in de put zitten. Ik probeer daar dan uit te komen, maar dat heeft vaak even tijd nodig. Ook in de wedstrijd, als bijvoorbeeld een voorzet slecht aankomt. Ik ben daar dan te gefocust op. Ik zie mezelf trouwens niet als een moeilijk persoon, maar ik word soms verkeerd begrepen. Als mensen mij niet kennen kan dat lastig zijn, maar dat ligt puur aan de communicatie.”

Jouw statistiek van 350 mislukte passes en 60,36% nauwkeurigheid is aardig pover.
“Dat percentage was altijd wel wat hoger, maar het maakt ook best veel verschil op welke positie je speelt. Nu ik in het centrum van de aanval speel en niet meer op ‘tien’, is de druk en daarmee ook de hoeveelheid balverlies een stuk hoger. Ik merk ook erg veel verschil met vorig jaar. De verdedigers zijn nu een stuk meer op mij gefocust. Ze dekken me veel beter en meestal zijn het tegenwoordig twee spelers die er bovenop zitten in plaats van een.”

/

Vorig jaar speelde je je eerste wedstrijd voor het nationale team, hoe was dat?
“Echt geweldig. Mijn carrière is pas heel laat op gang gekomen en ik heb nooit eerder de kans gekregen. Nu gaat het heel goed. Het team van Venezuela heeft een moeilijke periode gehad, maar dat was vooral een mentale kwestie. De coach sloot niet goed aan bij de spelers en de directie. Met de nieuwe bondscoach is er een nieuwe mindset en iedereen gaat er vol voor. We willen allemaal hetzelfde en het is niet meer iedereen voor zichzelf.”

Als je terugkijkt op je carrière tot dusver, heb je dan ergens spijt van?
“Ik had misschien niet zolang bij Bielefeld moeten blijven. Ik was nog jong en kwam daar niet aan de bak. Ik bleef maar wachten en hopen dat mijn kans zou komen als ze zouden zien wat ik in huis had. Als ik daar eerder vertrokken was, had ik nu misschien wel verder kunnen zijn. Dat is wellicht ook wel de reden dat ik nu zo vastbesloten ben om weer een nieuwe stap te maken. Ik wil dezelfde fout geen tweede keer maken. Mijn periode in Nederland geef ik het rapportcijfer zeven, waarmee het tot dusver het meest succesvolle stuk van mijn carrière is, maar ik heb geloof dat het beste nog moet komen.”

/

Wat zou je NEC als tip willen geven als er straks een nieuwe Santos komt?
“Ik zou de clubleiding willen adviseren vriendelijker en dankbaarder te zijn. Ik kon me vaak niet vinden in de politieke keuzes en de manier waarop ze met het team en de spelers omgingen. De prestatie die wij geleverd hebben, om na de promotie mee te blijven draaien in de Eredivisie, is aanzienlijk. Je ziet dat veel andere teams daar de nodige moeite mee hebben. Het kwam op mij vaak over alsof ze zeiden: ‘Wij hebben de juiste spelers aangetrokken’. In de winterstop hebben ze me onder druk gezet een transfer te maken en dat heb ik geweigerd. Ik vind dat we elkaar een dienst bewezen hebben: ik zocht een club om me te manifesteren na mijn blessure en zij zochten doelpunten. Anders had ik hier waarschijnlijk nooit gespeeld, maar ze behandelden me alsof ik blij moest zijn dat ze me genomen hadden. We hadden ook allemaal blij en dankbaar kunnen zijn.”