‘Ik zit bij Ajax om het tegen topclubs te laten zien en dat heb ik wel gedaan’
Quincy Promes moest in zijn eerste weken bij Ajax dikwijls genoegen nemen met een plek op de reservebank, maar sinds het uitvallen van Donny van de Beek hoort de van Sevilla overgenomen Oranje-international steevast bij de basiself. Zondag verscheen hij in de kraker tegen PSV opnieuw aan de aftrap en nam hij het enige doelpunt in het in 1-1 geëindigde duel voor zijn rekening.
“Ik ben hier om het in de grote wedstrijden en tegen de topclubs te laten zien en als ik dan terugkijk naar de afgelopen week, heb ik dat denk ik wel gedaan”, reageert Promes na de wedstrijd bij FOX Sports. De aanvaller krijgt vervolgens de vraag of hij het niet moeilijk vindt om met de druk om te gaan, maar antwoordt hier ontkennend op: “Ik ben over het algemeen heel ontspannen. Het is een teamsport en ik kan het niet alleen, maar over het algemeen viel het telkens net goed voor mij en heb ik wel laten zien dat ik belangrijk kan zijn voor dit Ajax.”
“Ik had liever gezien dat we vandaag hadden gewonnen, dus het is een beetje een dubbel gevoel. Maar persoonlijk ben ik wel tevreden”, sluit hij af. Kenneth Perez ziet dat Promes na zijn moeizame start in Amsterdam de uitdaging is aangegaan en de analyticus moet toegeven dat hij een ‘zwak’ begint te krijgen voor de Ajacied: “Hij begon natuurlijk op de bank en hij had verwacht dat er een aantal spelers weg zouden gaan die toch zijn gebleven. Dat vond hij echter helemaal geen probleem en hij heeft gewoon de handschoen opgepakt en is hard gaan werken. Ik vind dat Promes wel heel erg sieren.”
De Deen vraagt zich echter wel af of de nummer tien-positie, waar Promes de afgelopen weken meestal speelde, bij Ajax de juiste plek voor hem is: “Hij heeft daar nu wel een aantal goals gemaakt. Ik vind hem eigenlijk geen echte tien, al klinkt dat misschien gek omdat hij daar in Rusland (bij Spartak Moskou, red.) speelde en daar heel veel goals maakte. Misschien kan hij het ook wel en vult hij het dan anders in dan wat ik verbind met een nummer tien.”