‘Ik zag alleen maar botten, vlees en bloed, het was een zwarte dag’
PLOIESTI - In augustus 2013 was Petrolul Ploiesti in de derde voorronde van de Europa League nog te sterk voor Vitesse, maar daarna ging het bergafwaarts. De Roemeense club ging twee jaar geleden failliet en maakte een doorstart op het vierde niveau. Petrolul promoveerde afgelopen zomer naar de derde divisie en hoopt in 2019 weer terug te keren in de Liga I. Niemand heeft echter zo'n drang om zichzelf te bewijzen als het negentienjarige kind van de club Cosmin Lambru. "Toen we afgelopen zomer promoveerden, zaten er vijftienduizend supporters op de tribune om het feest mee te vieren. Ik was er één van. Nu wil ik zelf geschiedenis schrijven."
Als zevenjarige verloor Lambru zijn linkerarm bij een tragisch ongeluk met een vrachtwagen. Zijn carrière als voetballer leek ten dode opgeschreven, maar niets bleek minder waar. De spits kreeg een kunsthand en op 24 oktober van dit jaar speelde hij mee in de gewonnen bekerwedstrijd tegen CS Mioveni. Het was niet zijn eerste wedstrijd in het profvoetbal, maar toch ging zijn verhaal pas toen de wereld over. De details van zijn gruwelijke ongeluk weet Lambru zich nog goed voor de geest te halen. "Het is voor mij geen probleem om erover te praten", vertelt Lambru in een interview met The Guardian.
"Ik speelde in mijn dorp met mijn vrienden aan de kant van de weg. Een grote vrachtwagen kwam onze richting op. Ik zag dat de vrachtwagen te groot was voor zo'n smalle straat. Ik zocht dekking onder een gaspijpleiding, maar de chauffeur raakte de controle kwijt en mijn hand kwam terecht tussen de bestuurderscabine en de gaspijpleiding. De pijn die ik voelde toen de vrachtwagen mijn hand raakte, is onbeschrijflijk. Ik keek even en mijn hand lag helemaal open. Ik zag alleen maar botten, vlees en bloed. Het was een zwarte dag. Ik was de enige die gewond raakte bij het ongeluk. Mijn hele arm was vermorzeld. Ik was in shock."
Lambru werd direct afgevoerd naar het ziekenhuis en moest meteen geopereerd worden. Hij vreesde nooit meer te kunnen voetballen. De artsen in Ploiesti hebben echter 'fantastisch werk' verricht, zegt hij. "Ik sta bij ze in het krijt. Mijn linkerarm had geen pols meer. Ieder contact kon een botbreuk tot gevolg hebben, ik kon totaal niet bewegen. Maar dankzij de artsen kon ik na twee maanden weer dromen van mijn terugkeer op het voetbalveld." In het ziekenhuis dacht Lambru alleen maar aan het voetbal, memoreert hij. Hij speelde in de jeugdopleiding van Petrolul en was bezeten van de sport. "In het ziekenhuis zorgde mijn vader ervoor dat ik een tv had, zodat ik wedstrijden kon bekijken."
"Ik wilde dolgraag een belangrijke derby zien in de Roemeense competitie, dus sloot mijn vader de kabels aan in de kamer. Hij deed veel moeite zodat ik de wedstrijd niet hoefde te missen", weet Lambru nog. Zijn leven stond na het ongeluk op zijn kop. Lambru was linkshandig, maar moest nu alles leren met zijn rechterhand. "Ik had maar één arm. Ik kon niet doen wat ik daarvoor wel kon doen. Ik was nog maar een kind, dus ik begreep niet helemaal wat er gebeurd was. Ik deed alles stap voor stap. Ik kan geen normale auto besturen, het moet een automatische zijn. Ik heb allerlei specialisten moeten bezorgen en allerlei goedkeuringen moeten krijgen, voordat ik mijn rijbewijs kon halen."
"Tegen alle verwachtingen in, keerde ik na een paar weken terug op het trainingsveld. Ik was dolblij om weer met de jongens te zijn. Ik werkte tien keer harder dan ik daarvoor deed. Ik werd een andere speler. Ik moest mezelf opnieuw uitvinden. Mijn snelheid, mijn bewegingen op het veld: alles was anders", vervolgt de jonge aanvaller. De getalenteerde zevenjarige werd aanvoerder van zijn ploeg en maakte elk seizoen minstens vijftig doelpunten in de jeugdopleiding. Vorig seizoen reeg hij op huurbasis de doelpunten aaneen voor vierdedivisionist CS Blejoi, met 26 treffers in 30 wedstrijden.
Na het ongeluk kreeg Lambru een prothese die in Roemenië werd gemaakt. Dat was niet comfortabel: de kwaliteit was slecht en iedere twee à drie maanden had hij een nieuwe nodig. Lambru werd daarna geholpen door de stichting van autocoureur Alessandro Zanardi. De Italiaan crashte in 2001 op de Duitse Lausitzring en daarna moesten allebei zijn benen geamputeerd worden. Als handbiker maakte hij op de Paralympische Spelen zijn rentree. Zanardi helpt ook anderen, onder wie Lambru. "Dat was een enorme verbetering. Toch zou ik het niemand toewensen om dat te moeten dragen."
"Hij weegt meer dan een kilo. Het is bijna een deel van me geworden", vervolgt het kind van de club. "Ik draag hem als ik wakker word en doe hem af in de middag als ik wil relaxen. Als ik ga slapen, gebruik ik gel om de prothese op de juiste plek te brengen." Lambru hoopt nu op een nieuwe prothese die nog geschikter is voor het leven als voetballer. "Ik wil een lichtere van silicoon. Dat zou me helpen. Snelheid is nog steeds een van mijn sterke punten, maar kun je je voorstellen hoe snel ik zou zijn met een nieuwe arm?"
Lambru heeft bewezen dat het onmogelijke mogelijk is. Hij heeft echter nog genoeg dromen. "Ik droom ervan om voor Barcelona te spelen. Ik houd van Lionel Messi en zijn speelstijl. Ik houd van het voetbal dat Barcelona speelt. Het is een fantastisch team", steekt de jongeling van wal. "Mijn positie op het veld is alleen anders dan die van Messi, dus ik hoop dat ik meer op Sergio Agüero kan gaan lijken. Hij is niet lang, maar wel erg sterk, snel en dodelijk voor het doel. Ik kan ook de juiste plek kiezen en scoren."
Voorlopig richt Lambru zich vooral op zijn doorbraak bij Petrolul. Aan het eind van het seizoen 2015/16 maakte hij als zeventienjarige zijn debuut en hij hoopt de komende jaren nog veel meer te spelen. "Vorig seizoen wilde ik verhuurd worden en speelde ik voor een andere club op het vierde niveau. Ik maakte 35 doelpunten. Ik ben er klaar voor om Petrolul en zijn fantastische supporters te laten zien wat ik kan. Toen we afgelopen zomer promoveerden, zaten er vijftienduizend supporters op de tribune om het feest mee te vieren. Ik was er één van. Nu wil ik zelf geschiedenis schrijven."