voetbalzone

‘Ik wil mezelf absoluut niet Oranje in praten, maar ik kan wel iets anders’

Robin Bruggeman10 mrt 2018, 08:35
Laatst bijgewerkt: 10 mrt 2018, 08:35
Advertentie

Marten de Roon speelde in Nederland voor Sparta Rotterdam en sc Heerenveen, maar is in de Serie A pas tot volle wasdom gekomen. De middenvelder is na een uitstapje bij het Engelse Middlesbrough bezig aan zijn tweede periode bij Atalanta en heeft zich daar opgewerkt tot een vaste waarde in het elftal van Gian Piero Gasperini. De Roon voelt zich in Italië meer gewaardeerd dan hij werd op de Nederlandse velden.

“Bij Heerenveen merkte ik dat ik geen standaard Nederlandse voetballer was. Ik was geen technisch begaafde middenvelder, die makkelijk wegdraait van zijn tegenstander. Ik was geen Riechedly Bazoer, geen Frenkie de Jong”, legt hij uit in gesprek met het NRC. De Roon ontdekte dat in Italië de controle heilig is en dat past wel bij zijn spel: “Als een tegenstander aanvalt en jij zorgt ervoor dat het spel opgehouden wordt of je tikt een balletje weg, dan staan de mensen op de banken hier. Dat vinden ze echt geweldig.”

Zijn goede prestaties bij de Italiaanse middenmoter leverde hem al een plekje op in de eerste voorselectie van bondscoach Ronald Koeman en De Roon denkt dat de KNVB er goed aan heeft gedaan met de eerder dit seizoen bij Everton ontslagen trainer in zee te gaan. Volgens de controleur is de nieuwe bondscoach op dit moment de juiste man op de juist plek: “Koeman is als trainer in staat om buiten de box te denken, buiten dat Nederlandse. En dat moet nu, omdat we geen spelers meer hebben die à la Cruijff in 4-3-3 domineren.”

De Roon maakte in november 2016 onder Danny Blind zijn debuut in Oranje en denkt dat hij ook nu iets extra’s toe zou kunnen voegen aan het Nederlands elftal: “Ik wil mezelf absoluut niet het Nederlands elftal in praten, maar ik zag wel dat ik iets anders kon dan andere middenvelders. Jens Toornsta schiet een bal beter binnen, Tonny Vilhena heeft een betere techniek, Davy Pröpper draait makkelijker weg en Bart Ramselaar is een groter talent, maar negentig minuten lang achter een tegenstander aan hollen en ballen afpakken, daarin zag ik dat ik mezelf wel onderscheidde.”