‘Ik was profvoetballer, maar iemand bij de Albert Heijn verdiende meer dan ik’
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor de dertigjarige Leandro Kappel, die via een omweg profvoetballer werd en inmiddels al tien jaar in het buitenland doorbrengt. In Griekenland, Portugal en Turkije droeg hij het shirt van achtereenvolgens Doxa Drama, SC Braga, Panetolikos, Denizlispor en tegenwoordig Altay. Dit is het bijzondere verhaal achter de avontuurlijke loopbaan van Kappel.
Door Chris Meijer
“Na mijn tijd bij Ajax heb ik bij topamateurs als FC Omniworld (de voorloper van Almere City, red.), SC AH’78 en DWS gezeten, we speelden altijd tegen net geen profs of Eerste Divisie-clubs. Uiteindelijk ben ik bij AFC terechtgekomen, daar stroomde ik vanuit de jeugd door naar het eerste en na een goed jaar werd ik opgepikt door Volendam. Ik dacht: waarom niet? Ik ga het gewoon proberen. Bij Volendam kreeg ik niet de kans in het eerste, waardoor ik besloot het ergens anders te gaan proberen. In principe zou ik eerst teruggaan naar de amateurs. Eigenlijk wilde ik terug naar AFC, maar dat ging niet meer. Uiteindelijk koos ik voor FC Hilversum, daar had ik al meegetraind. Ondertussen was ik nog wel aan het kijken of ik ergens een stage kon afdwingen. Van tevoren had ik al wel aangegeven dat ik naar het buitenland zou gaan als ik een stage kreeg aangeboden.
Het was mijn droom van kleins af aan om profvoetballer te worden. Ik heb in de zomervakantie een tijdje nog een kantoorbaan bij familie geprobeerd, want ik dacht: je moet toch ook werken. Op een gegeven moment kwam ik tot de conclusie dat een baantje van negen tot vijf ‘m niet ging worden voor mij. Het hele bestaan: je moet vroeg opstaan, om negen uur beginnen, je komt pas laat thuis. Nee, dacht ik, dat gaat ‘m niet worden. ‘Ik moet profvoetballer worden. Het maakt niet uit hoe, maar ik móét slagen’, zei ik tegen mezelf. Het motiveerde, maar ik zei ook: ‘Ook al vind je voor mij een club in de woestijn, ik ga daar ook nog voetballen’. Je hoeft niet de beste te zijn om profvoetballer te zijn. Nee, je hoeft geen topvoetballer te zijn om prof te worden. Je moet het heel graag willen, een beetje geluk hebben en een balletje kunnen trappen. Dat wel.
Uiteindelijk had ik dat gelukje. Mijn trainer van AFC, met wie ik een hele goede band heb, was een Griekse manager tegengekomen op vakantie en vrienden met hem geworden. Ze zijn aan de praat geraakt doordat ze allebei voetballiefhebbers zijn en die trainer zei tegen hem: ‘Als je wil, heb ik een talentje voor je. Misschien heb je een optie voor hem in Griekenland’. Die Griekse manager vroeg om beelden, dus die stuurde ik op en daar raakte hij wel gecharmeerd van. ‘Niet verkeerd, ik zou wel een stage kunnen regelen’, kreeg ik te horen van die manager. Ik mocht op stage bij Doxa Drama en dat was wel wennen, want ik was nog nooit in het buitenland geweest om te voetballen.
Je kan het niet vergelijken met Nederland. Ik bedoel: als je de kleedkamers zag, dat zag er niet uit. Bij de amateurclubs zag het er nog beter uit. Ze hadden daar nog van die oude, staande toiletten. Dat je gewoon een gat in de grond hebt. Ik had zo’n toilet nog nooit gezien in mijn leven, dus ik dacht: wat is dit, joh? De stortbak zat dan ook nog eens bijna aan het plafond. De huizen hadden een andere structuur, dat was veel minder modern dan in Nederland. Het veld was heel hobbelig, het gras was heel hoog en het was ook nog heel warm. Maar ja, het was profvoetbal en als ik mijn best deed, kon ik naar het hoogste niveau. Daar speelden Olympiacos en Panathinaikos, dat zijn grote clubs en die spelen bij wijze van spreken tegen Ajax. Dat vormde een motivatie om het te proberen in Griekenland. Ik liet het zien en verdiende een driejarig contract.
Er werd een appartement voor me geregeld, maar ik moest samen met een andere buitenlandse jongen gaan wonen. Hij heeft het niet volgehouden, dus ik bleef in mijn eentje over. Het appartement was niet top, maar wel leefbaar. Ik was alleen, kende niemand en had geen vrienden. Al mijn ploeggenoten hadden een gezin, bij wijze van spreken. Ze namen me af en toe wel mee naar een cafeetje in het centrum. De stad heette Drama en het was ook echt een drama, er was niks te doen. Het was heel, heel zwaar en eenzaam. In het begin voetbalde ik voor heel weinig, het was investeren in mezelf. Mijn eerste vijf jaar kan ik zeggen dat ik niks heb verdiend met voetbal. Ik verdiende geld om ervan te leven. De afgelopen jaren heb ik wat geld kunnen verdienen dat ik opzij kan zetten of een huis van kan kopen. Ik had in het begin ook niet de financiële mogelijkheden om naar buiten te gaan en dingen te doen, dus ik zat de hele dag binnen op de Playstation te spelen. Na een tijdje ging dat vervelen, dus toen kreeg ik heimwee. Ik wilde eigenlijk terug. Maar ja, die oud-trainer had zo zijn best gedaan om mij überhaupt daar te krijgen. En wat moest ik in Nederland gaan doen? Ik wilde niet van negen tot vijf gaan werken én ik wilde mijn oude trainer niet laten vallen. Ik moest gewoon doorgaan, blijven bikkelen. Ik ben een bikkelaar: gooi mij in het diepe en ik red mezelf wel. Op de een of andere manier zal ik me bewijzen of laten merken dat ik opval.
Ik kwam in een groep terecht met veel oudere mannen. Maar ik kon met hen meedraaien, daardoor ging het goed. Normaal krijgen jonge jongens niet de kans, maar ik had me zodanig bewezen dat ik aan spelen toekwam. Het betekende niet direct dat ik iedere week een basisplaats had, want als je een wedstrijdje verliest, is het altijd de schuld van de jonge jongens. Maar ik zat dicht tegen de eerste elf aan. Op een gegeven moment kwam er een aantal Serviërs en dat waren mijn mentoren. Ze namen me mee naar de gym en vertelden me dat ik moest werken om er te komen. Ik trok me een beetje op aan hen. Zij waren overigens vertrokken toen ik in mijn laatste jaar bij Doxa Drama een topseizoen beleefde. Misschien dat ze me daarvoor hadden klaargestoomd, zo kan je het wel zien. Eigenlijk was ik voor dat seizoen weer bereid om te stoppen. Ik had een vriendin in Nederland die ik heel erg miste, maar zij zei: ‘Nee, je moet doorgaan. Je mag niet opgeven’. Ik was het écht zat, dan ging ik maar werken. Het was zó eenzaam en ik voetbalde voor niks. Iemand bij de Albert Heijn verdiende meer dan ik. Ik was profvoetballer, maar ik was nog harder aan het struggelen dan iemand die in Nederland gewoon werkt.
Maar ik wilde de mensen die mij steunden niet laten vallen. Dat in mijn derde jaar in Griekenland Braga én Panathinaikos kwamen, was een ultieme beloning. Ik was zó blij toen Braga kwam, ik geloofde het eerst niet dat zij kwamen voor een jongen uit de tweede divisie van Griekenland. Die manager benaderde me via Facebook en ik werd in die tijd zo vaak benaderd door grapjassen. Ik heb het doorgespeeld naar mijn eigen Griekse manager. Uiteindelijk zijn ze een wedstrijd komen kijken en ze kwamen tot de conclusie dat ik aardig kon ballen. Twee weken later kreeg ik te horen dat ik die kant mocht opkomen voor het ondertekenen van mijn contract. Maar het seizoen was nog aan de gang, dus ik heb toen na een wedstrijd mijn spullen gepakt en ik ben weggegaan. Zonder toestemming. Ik wist zeker dat ze moeilijk zouden doen. Weet je wat: ik wilde toch weg uit Griekenland, ik kreeg bijna niks betaald en ik kon wat beters krijgen. Op dat moment had ik even schijt aan Doxa, ik wilde mijn geluk achterna en het even niet netjes spelen. Het was al een zooitje ongeregeld, alles moest gaan zoals zij wilden. Ze betaalden bijvoorbeeld wanneer ze wilden. Ik had een machtspositie: ik was de beste speler bij de club, dus ik wist dat ik het wel kon maken. Na drie dagen kwam ik terug en ik werd een wedstrijd buiten de selectie gehouden, maar doordat die verloren ging, kwam er een nieuw gesprek met de trainer en het bestuur en werd ik weer in genade aangenomen.
Je moet er in bepaalde landen, Turkije, Griekenland, Cyprus, Roemenië, rekening mee houden dat ze niet altijd op tijd betalen. Dat gebeurt in Turkije ook soms bij de grote clubs. Ik kan nu meestal met één salaris drie of vier maanden vooruit als ik normaal leef, maar dat was in Griekenland nog niet zo. Het gebeurt sowieso, zo zijn ze nu eenmaal. Ze hebben zoiets van: waarom zou ik je betalen als je niet presteert? Je hebt een contract gekregen, omdat ze willen dat je het team helpt. De beste manier om betaald te krijgen, is door de presteren. Als je geen doelpunten of assists kan leveren, moet je zorgen dat je jezelf kapot loopt. Zodat ze kunnen zeggen: ‘Ja, hij werkt wel hard voor het team’. Ik ben er wel aan gewend geraakt dat het nu eenmaal zo gaat.
Bij Braga kreeg ik automatisch aan het einde van de maand mijn salaris, dat was allemaal enorm goed georganiseerd. Het materiaal, de kleding: alles stond altijd klaar. Braga is een grote club, met geweldige faciliteiten. Een sauna, een ijsbad, een prachtig stadion. Er is alleen heel veel concurrentie, er lopen veel talentjes rond en er worden spelers gehaald voor het eerste. Ik heb een tijdje bij het eerste gezeten, maar raakte geblesseerd en werd teruggestuurd naar het tweede. De nieuwe trainer gaf me niet de kans en daardoor raakte ik gedemotiveerd. Ik kon aan het eind van het seizoen blijven, maar een kans bij het eerste zou ik niet krijgen en ik had misschien verhuurd kunnen worden. Er was een mogelijkheid, alleen zou ik dan hetzelfde verdienen. Ik kon ook mijn contract laten ontbinden en het dubbele gaan verdienen in Griekenland bij een goed team op het hoogste niveau: Panetolikos. Daar heb ik meteen ‘ja’ tegen gezegd.
Vanaf dat moment ging alles beter in mijn carrière. Ik kon me wat meer veroorloven, er kwam wat vaker familie over. Agrinion, waar Panetolikos vandaan komt, was ook wel een dorpje, maar alles op de club was geregeld. Ik had al één jaar in de Super League gespeeld, dus het was niet helemaal nieuw. De uitwedstrijden tegen Panathinaikos en Olympiacos waren wel momenten waar ik het voor deed. Ondanks dat we alleen maar aan het verdedigen waren, bezorgde dat me wel echt kippenvel. Het beviel allemaal een stuk beter dan mijn eerste drie jaar in Griekenland. Dat ik uiteindelijk weer wegging, had simpelweg te maken met de contractaanbieding vanuit Turkije. Ik kon bij Denizlispor vier keer zoveel verdienen als in Griekenland. Dan is het makkelijk, toch? Er kwamen eerder wel clubs uit bijvoorbeeld Roemenië, Cyprus en Israël, maar dat was niet per se heel veel beter dan wat ik had. Ik zei tegen mezelf: ‘Luister jongeman, je bent aardig ver gekomen voor iemand die een omweg heeft moeten nemen. Je was geen talentje van Ajax’.
Ik was op dat moment ook geen talentje meer. Als je jong bent, is het natuurlijk je droom om het zo ver mogelijk te schoppen. Ik moest gewoon een broodvoetballer worden en de centjes bij elkaar verdienen, want voetbal is niet voor altijd. Een topclub was wel haalbaar, maar ik had ook weer niet zo’n goed seizoen gehad. Het was in sportief opzicht natuurlijk wel een stapje terug. In Turkije heb ik al wel een stuk meer trainers gehad dan in Griekenland. Dit wordt mijn vijfde jaar en de teller staat inmiddels op vijftien trainers. Dat is niet normaal, ik heb nog nooit één trainer gehad in een seizoen. Alleen in het eerste seizoen had ik al vier verschillende trainers. Zo werkt het nu eenmaal als je een aantal keer achter elkaar verliest of gelijkspeelt.
Denizlispor en mijn huidige club Altay zijn wel te vergelijken, qua niveau en omstandigheden. Het leven in Izmir is wat aangenamer, het is een grotere stad en meer modern. Ik kom zelf uit Amsterdam, dus dit geeft een beetje hetzelfde gevoel. In die dorpjes waar ik zat, werd ik altijd wat langer aangestaard. Ze zien daar niet zo vaak donkere mensen, dat zijn ze niet gewend. Je went eraan, het hoort erbij. Ik heb vorig seizoen voor nog twee jaar verlengd bij Altay. Dat was eigenlijk simpel: ze zijn meer gaan betalen. Tja, dat maakt de keuze eenvoudig om te blijven. Dit is een mooie stad en ik heb voor het eerst in mijn leven een directe vlucht naar Nederland. Voorheen moest ik altijd eerst uren reizen om een vlucht naar Nederland te kunnen pakken. Ik woon nu op vijf minuutjes van het vliegveld.
Het is niet easy. Ik ken zelf andere Nederlandse voetballers die hier kwamen en na een jaartje klaar waren. Goede voetballers, maar ze redden het hier niet. De gedachtegang is heel anders, ze kijken hier puur naar statistieken. Als je vorig seizoen twintig doelpunten hebt gemaakt, verwachten ze dat weer. Ze kijken er niet naar of dat misschien tien penalty’s en tien kopballen waren. Dan kan het zijn dat hij in een team speelde dat veel via de flanken speelde. Maar dat betekent niet dat ze hier ook via de flanken gaan spelen. Dan kan je alleen niet hetzelfde verwachten, dat gebeurt alleen wel. Het is allemaal opportunistischer, ze kijken niet naar verklaringen waarom spelers goed hebben gepresteerd bij andere clubs. Iedereen heeft daar moeite mee, omdat er van buitenlanders ook meer van je verwacht wordt. Je wordt op het veld gezet en je moet maar zorgen dat je laat zien dat je een aanwinst bent. Hoe ze je beste kwaliteiten omhoog gaan halen om het team te helpen, weten ze ook niet. Maar ze willen wel dat je het doet, want je krijgt meer betaald dan de Turkse jongens.
Ik ga door tot het bittere eind, zolang ze me contracten blijven aanbieden, ben ik hier. Ik geef altijd honderd procent, want ik wil hier nog zolang mogelijk blijven. Als er nog een avontuur op het hoogste niveau komt, dan komt het. Zo niet, dan is het ook prima. Het gaat me nu gewoon echt om de paycheck, ik ben aan het cashen voor na mijn carrière. Dan kan ik gaan kijken wat ik na mijn carrière kan gaan doen, want ik wil het vastgoed ingaan. Als ik helemaal klaar ben, wil ik een bedrijfje opzetten. Mijn nicht heeft een kinderdagverblijf en een restaurant, dat loopt vrij goed. Daar zou ik me wel bij willen aansluiten. Maar ik wil eerst nog tot mijn 35e fit blijven, een goede levensstijl aanhouden en proberen om te blijven voetballen. Dat is wat ik minimaal uit mijn carrière wil halen. Ik heb nog steeds contact met bestuursleden van AFC en zodra ik klaar ben, krijgen zij direct een belletje. Dan ga ik daar lekker in het eerste spelen en neem ik een team onder mijn hoede om te trainen.”