‘Ik was de zoveelste keus, toen heb ik afscheid genomen van Ajax’
Pelle Clement speelt sinds januari voor PEC Zwolle, nadat de 22-jarige middenvelder eerder actief was bij Reading en Ajax. De jongeling speelde jarenlang in de jeugdopleiding van de Amsterdamse club, maar in eerste instantie had Clement geen zin in de academie van Ajax. De middenvelder wilde liever bij de Koninklijke HFC uit Haarlem blijven, zo geeft hij aan op de site van PEC Zwolle.
“Toen er op een dag een brief van Ajax in de brievenbus lag, dat ik in Amsterdam mocht komen voetballen, zouden de meeste jongens zo trots als een pauw zijn. Dat voelde voor mij toen wel even anders. Ik stond er absoluut niet om te springen, want ik wilde veel liever bij mijn vriendjes in Haarlem blijven. Gelukkig hebben mijn ouders mij gerustgesteld en ben ik het avontuur tóch aangegaan", aldus Clement.
De middenvelder stelde dat de concurrentie bij Ajax groot was, maar dat hij nooit echte druk heeft ervaren. Na zijn terugkeer van een liesblessure zag Clement dat Justin Kluivert op zijn plek stond. “Ik was de zoveelste keus voor die plaats. Na een open gesprek met trainer Marcel Keizer heb ik toen afscheid genomen en voor Reading gekozen”, memoreert Clement, die daar met Stam samenwerkte, de ex-coach van Jong Ajax en zijn huidige trainer bij de Blauwvingers.
“Toen Stam vertrok kreeg ik minder speelminuten en was de lol er snel af. Zijn opvolger trainer Paul Clement, geen familie hoor, hield meer van de lange bal. Dat paste niet bij mij en veroorzaakte bovendien veel negatieve energie”, aldus Clement. PEC Zwolle sloeg vervolgens toe. “Dat Zwolle bij mijn komst laag geklasseerd stond, interesseerde mij niet. De manier van voetballen spreekt mij namelijk aan."
Clement is blij dat hij belangrijk kan zijn voor de huidige nummer twaalf van de Eredivisie. Plezier is echter het belangrijkste voor de middenvelder. “Dat het op kunstgras gebeurt, doet mij evenmin wat. Dat was bij de beloften van Ajax in de Jupiler League niet anders. In Zwolle kan ik het nodige leren, van Jaap Stam, Said Bakkati en Gert Peter de Gunst, maar ook van mijn teamgenoten.”