voetbalzone

‘Ik kreeg 2500 gulden per maand en dacht dat ik de wereld kon kopen!’

Justus Dingemanse17 aug 2017, 21:14
Laatst bijgewerkt: 17 aug 2017, 21:14
Advertentie

Jos Hooiveld (34) tekende begin dit jaar een contract bij FC Twente en keerde daarmee na ruim een decennium vol rondzwervingen terug naar Nederland. Voetbalzone zocht hem op in het Drentse Eelderwolde en sprak de centrale verdediger uitgebreid over de lange lijst clubs waar zijn carrière hem bracht. In de zevendelige serie ‘De avonturen van Jos Hooiveld’ vertelt de cultheld over de meest memorabele momenten uit zijn bijzonder bewogen loopbaan. Vandaag het eerste deel over hoe hij als kleine jongen het voetbal ontdekte en uiteindelijk zijn profcarrière begon.

Jos, laten we maar bij het begin beginnen: waar stond je voetbalwieg?
“Ik ben geboren in Zeijen, een piepklein dorpje in Drenthe. Ik was vier jaar oud toen ik mijn eerste wedstrijd speelde bij de plaatselijk vereniging SVZ. Ik stond met mijn vader langs de kant te kijken toen een meisje dat meespeelde geen zin meer had. Dus mijn pa vroeg: ‘Wil jij anders meedoen?’ Dat wilde ik wel, maar ik weigerde een meisjesshirt aan te trekken. Dus toen moest eerst een ander jochie van het veld komen om haar shirt aan te trekken, zodat ik het zijne aan kon, haha! Zo maakte ik mijn debuut in het voetbal. Op een gegeven moment werden de F’jes opgeheven en ben ik op zes- of zevenjarige leeftijd in Assen bij Achilles 1894 gaan voetballen en daar ben ik lang gebleven.”

Was het meteen duidelijk dat je veel talent voor het spelletje had?
“Nou, mij broer Bas is een jaar ouder en ik zat altijd bij hem in het team zodat mijn vader ons samen kon brengen. Hij was bij ons thuis altijd het grote voetbaltalent. Hij had lang wit haar en stond op het middenveld. Hij had overal wel een beetje naam en bij stadsderby’s werd er extra op hem gelet. Na een wedstrijd zat hij voorin de auto onophoudelijk tegen mijn vader over voetbal te kletsen terwijl ik achterin alweer de vogels zag vliegen. Op een gegeven moment werd hij gescout door BVO Emmen en had mijn vader een gesprek op de club voor een testwedstrijd. René Hake was coach en hij vertelde dat ze een tekort hadden aan linkspoten, waarop mijn vader zei: ‘Nou, thuis heb ik er nog wel eentje!’ Mijn broer vond het oneerlijk dat ik ook mocht komen en ik zag het eerst ook niet zitten omdat ik niet gescout en officieel uitgenodigd was.”

Dus uit principe liet je je eerste kans op profvoetbal liggen?
“Ja, maar vervolgens zeiden ze dat ze wel waren komen kijken en kreeg ik opnieuw een uitnodiging. Toen ben ik toch maar gegaan en draaide een prima testwedstrijd als linkshalf. Je had er jongens die uit heel Drenthe kwamen. Allemaal met praatjes en dat vond ik wel interessant. Ik zat in vijf vwo, was een jaar of zestien en voetbalde in de B’s. Ik was een gewone, gezellige jongen die middenin de groep stond en was behoorlijk beïnvloedbaar. Bij de Drentse selectie speelde ik vaak als verdediger en ik weet nog dat ze op een gegeven moment tegen mij zeiden dat ik het te veel voetballend wilde oplossen en dat de bal best een keer over de zijlijn mocht. In de wedstrijd daarop schoot ik meteen een bal of vijftien over de zijlijn, maar dat bleek ook weer niet helemaal de bedoeling, haha.”

Wat voor soort voetballer was je?
“Ik begon als linkshalf, was behoorlijk snel en kon goed in de dieptes lopen: op de juiste momenten eroverheen en voorzetjes geven. Toen ik met het tweede mee mocht gaan spelen, werd ik centraal achterin gezet en ben ik me in de duels gaan onderscheiden. Ik was ook niet bang als het een-tegen-een moest gebeuren. Het besef dat ik profvoetballer kon worden, kwam toen mensen me meer begonnen te waarderen als voetballer. Ik weet nog goed dat toen ik bij Emmen zat mijn broer een keer thuiskwam en tegen mijn moeder zei: ‘Nou, Jos die wordt echt goed hoor. Die kom je helemaal niet meer voorbij man!’ Toen dacht ik: dat is ook weleens leuk, omdat het altijd over Bas ging en nooit over mij. Op het moment dat het ook regelmatig over mijn voetbalprestaties ging, realiseerde ik me dat het misschien wel wat kon worden. Ik had ook nooit echt problemen met blessures, terwijl Bas intussen regelmatig problemen met zijn heup had.”

Wanneer tekende je je eerste contract en werd je echt profvoetballer?
“Dat was toen Jan de Jonge bij Emmen vertrok en in Heerenveen assistent werd. Emmen was te laat met het aanbieden van contracten en dus nam hij de talenten Mark-Jan Fledderus, Arjan van Halen, Erik Eleveld en mij mee. Dat was toen best een relletje, want hij nam Marc Hegeman van het eerste ook nog mee. Ik was net achttien toen ik mijn contract tekende. Ik kreeg geloof ik 2500 gulden per maand en dat was een enorme klap. Ik dacht dat ik de hele wereld kon kopen en ik woonde in een soort van studentenhuis met allemaal andere spelers. Bij Jong Heerenveen speelde ik onder Henk de Jong: een hele fijne vent. ‘Mijn manchies van Emmen’ zei hij altijd. Er zat veel talent in de opleiding met onder mij jongens als Joey van den Berg, Reza Goochannejhad, Agil Etemadi en Samuel Armenteros. Leuke gasten en met Samuel ben ik zelfs nog een keer op vakantie geweest.”

Was het voetballend gezien ook een mooie tijd?
“Nou, ik heb de A’s eigenlijk overgeslagen en dat heb ik altijd wel jammer gevonden. Dat is toch een team waar altijd extra op gelet wordt en waar de pareltjes van de opleiding spelen. In het tweede heb je vaak jongens die afhaken bij het eerste en minder motivatie hebben. Ik heb wel een stuk of vier Eurotoernooien meegedaan en mijn tweede jaar in Friesland werden we kampioen onder Jan de Jonge. Vervolgens heb ik nog met Foppe de Haan en Gertjan Verbeek gewerkt en ben ik uiteindelijk dertien keer in de Eredivisie in actie gekomen. De eerste wedstrijd die ik in de basis stond, was tegen ADO Den Haag thuis. Ik heb ook wel linkshalf en linksback gestaan. Zelfs een keer linksbuiten en op tien, voordat ik echt centraal ging spelen.”

Die wisselingen zijn niet per se ideaal voor het opdoen van vertrouwen, lijkt me?
“Ze wisten wel dat ik eigenlijk een centrale was, maar ik was toen een beetje de twaalfde, dertiende man. Als er wat gebeurde, gooiden ze mij er vaak in. Niet omdat ik zo fantastisch goed voetbalde, maar gewoon omdat ik degelijk was en ook verdedigend mijn taken uitvoerde. Het was best lastig en Foppe was streng en hard tegen jonge spelers. Ik was toch een beetje een klein provinciaaltje uit Drenthe en ik had niet bepaald het gevoel dat hij de druk bij me wegnam, haha.”

Wat waren je verwachtingen van je carrière op die leeftijd?
“Ja, die heb ik nooit echt zo gehad. Toen het wel lekker liep bij Heerenveen kwamen er ook wel wat aanbiedingen van clubs als Charlton Athletic. Op een gegeven moment was er zelfs nog sprake van dat ik als spits bij Valencia kon gaan spelen. Die hadden mij twee wedstrijden zien spelen. De eerste keer tegen Boca Juniors op een Eurotoernooi toen ik er een vanaf een meter of dertig een bal inschoot. De tweede keer was tegen Villarreal voor de Intertoto Cup. Toen kwam ik erin als linksbuiten en knikte ik een bal onderkant lat vanaf randje zestien. Dus die gasten dachten: die gozer moet spits worden joh! Ik was een jaar of negentien, had een boel vrienden en net verkering met Anouk. Dus ik wilde veel liever lekker bij iedereen in de buurt blijven en naar het buitenland kon altijd nog.”