voetbalzone

‘Ik heb Wilfred Genee ongeveer de deur uitgescholden’

Justus Dingemanse29 apr 2022, 16:15
Laatst bijgewerkt: 29 apr 2022, 16:15
Advertentie

In het tweede seizoen van Kopstukken ontvangt presentator Justus Dingemanse bekende gezichten uit de vaderlandse journalistiek in Restaurant & Bar NOLA te Utrecht. Aan de hand van interessante anekdotes geven ze een kijkje in de mediawereld vol perskamers, zenderbazen en strakke deadlines. In de eerste aflevering van seizoen twee neemt levende legende Kees Jansma plaats in de stoel naast Justus. Hij spreekt onder meer over zijn samenwerking met grootse persoonlijkheden, de angst voor de dood en al het jonge talent dat er ooit voor zorgt dat we - zo zegt hij zelf - over vijftig jaar hopelijk niet meer spreken over dé Kees Jansma.

Door Justus Dingemanse en Kevin van Buuren

Eeuwige nieuwsgierigheid
Terugblikkend op zijn lange carrière vertelt Jansma over zijn jeugd: “Vroeger moesten we stil zijn bij Dick van Rijn vanuit het buitenland. Dat vond ik romantisch, dat je vertelt wat er gebeurt en dat mensen dan naar je luisteren. Van jongs af aan vond ik dat het allerleukst.” Hij omschrijft zichzelf als een lastig en ongeduldig kind, dat alleen maar geïnteresseerd was in sport. Het hielp hem niet op school, maar later wel als journalist bij Studio Sport. “Ik wilde overal zijn. Als ik niet naar een groot evenement mocht, dan had ik daar de tyfus in.”

Onvermijdelijk zijn, dat wilde Jansma vooral. “Dan zegt de baas: ‘Laat hem dan maar gaan, want die wil zo graag.’” Het is de passie die de Ridder in de Orde van Oranje-Nassau noodzakelijk acht en soms mist bij de huidige generatie. “Die wil Mart Smeets en Jack van Gelder zijn. Nou, dan moet je overal vooraan willen staan en altijd nieuwsgierig zijn.” Als chef sport bij de NOS kreeg Jansma zelf ook verschillende talenten voor zijn bureau. “Dan dacht ik: jij kan het wel. En jij niet”, vertelt hij terwijl zijn vinger denkbeeldig weer die betreffende personen aanwijst. “Ik geloof wel dat ik enig oog voor talent heb." Talenten als Sierd de Vos en Wilfred Genee stonden al vroeg aan zijn bureau. Jansma zou eerstgenoemde regelmatig aangenomen en weer ontslagen hebben.

voetbalzone

“Sierd kan zich zo vreselijk aanstellen en zo vreselijk met mensen omgaan”, herinnert hij zich. “Daar moet je dan wel tegenin gaan. Dat kon hij niet hebben. Ik heb Sierd vaak genoeg huilend meegemaakt en weet ik veel wat voor buien hij nog meer had. Je kan ook geweldig met hem lachen, maar soms is hij hartstikke gek. Bescheidenheid siert De Vos, dat is natuurlijk een gevleugelde uitspraak geworden." Toch was Jansma zelf de eindverantwoordelijke voor het aanstellen van de ambitieuze jongeling. “Mijn vrouw belde op, ze had een gigantisch bloemstuk gekregen. Er stond op: ‘Van harte gefeliciteerd met de juiste keuze van uw man.' Toen moest Sierd nog op sollicitatiegesprek komen! Dat typeert hem dan ook wel weer.”

Ook toen een jonge Genee binnenkwam bij de NOS, herkende Jansma zijn talent. Toch vond hij hem ook vreselijk pedant en zou het nog een tijd duren voor de twee samen zouden gaan werken. De veelbesproken gespreksleider van Vandaag Inside komt ter sprake in het kader van een herinnering die de presentator zelf ophaalde toen hij te gast was bij Kopstukken. Als jonge hond keek Genee op tegen Jansma, die volgens hem de studio binnenkwam en 'een paar schunnige grappen maakte, iemand op de kont sloeg en een bord patat leeggraaide', waarna hij dacht: is dit mijn Kees Jansma? “Dat is geheel niet waar, maar dat hoort bij zijn werk”, benadrukt Jansma de satirische aard van Genees praatprogramma. “Het is wel zo dat ik hem ongeveer de deur heb uitgescholden.”

“Ik weet zeker dat ik tegen mensen heb gezegd: ‘dat wordt een goede presentator’, maar nog even niet bij ons (de NOS, red.). Ik vond hem gewoon een hele vervelende jongeman. Die kwam binnen met een toon waarvan ik dacht..." - Jansma vervolgt de anekdote alsof hij weer achter zijn bureau zit, voor hem de ambitieuze en brutale Genee - "...er werken hier alleen maar knoeiers bij Studio Sport... Nou, dat dacht ik toch even niet. En waar is al dat zelfvertrouwen op gebaseerd dan? Dus ik dacht: die ga ik even een verbaal pak slaag geven.”


Wilfred Genee vertelde in Kopstukken over zijn eerste ontmoeting met Kees Jansma.

Betrokken vakman
Jansma kon koud en hard zijn, maar uiteindelijk alleen om het beste in mensen naar boven halen. Omdat hij daadwerkelijk om die mensen geeft. Zo gaf hij ook een jonge Hans Kraay junior wel eens een uitbrander, maar kreeg die daarna ook vaak een sms met ‘Ik hou van je. Kus, Kees’. Het typeert de vakman die omschreven wordt als een dominante persoonlijkheid, maar ook vaak genoeg het verwijt hoorde dat hij emotioneel te betrokken zou zijn. “Afstand bewaren vind ik lastig ja. Zo’n sporter bijvoorbeeld, heeft toch een dag of vijf, zes hard getraind. De trainer is tevreden, zijn medespelers ook. Dan zeggen wij: 'Die klootzak kan er geen reet van’. Hij heeft gewoon een mindere dag, waarom moeten we daar zo hard op oordelen?”

Dat betekent echter niet dat Jansma soft is, wanneer hij van mening is dat een voetballer er niet alles voor doet. Zo zei hij vorig jaar tijdens een uitzending van NOS Langs de Lijn dat toenmalig PSV-speler Mohamed Ihattaren een ‘buitengewoon luie instelling heeft’. “Dat klopt. Als iedereen die met je werkt je als supertalent ziet en je verkwanselt dat... Dat kan nooit de schuld zijn van al die begeleiders, trainers en medespelers. Dat bestaat niet.” Hij betrapt zichzelf erop dat hij de voetballer Ihattaren al in de verleden tijd plaatst. “Die jongen kon zo goed voetballen. Hij is begin twintig en hij kón goed voetballen. Dat vind ik treurig.” Jansma verwijst naar Ihattaren zijn tijd bij Jong Oranje, toen trainer Kees van Wonderen hem uit de selectie zette door gebrek aan inzet.

voetbalzone

Hij vergelijkt de middenvelder met Marokkaanse roots vervolgens met zijn voormalig ploeggenoot die eveneens opgroeide in Utrecht en zich manifesteerde bij PSV: “Bij Studio Voetbal heb ik veel gewerkt met Ibrahim Afellay die een totaal andere instelling heeft. Die wilde en haalde de absolute top, ondanks alle kritiek die hij kreeg en gebreken die bij hem werden aangetoond op voetbalgebied. Dat is een persoonlijkheid die zegt: 'Ik ga mijn eigen gang, kies mijn eigen vrienden en ga mijn eigen weg.' Zo hoef je niet te zijn, maar Ihattaren verkwanselt zijn eigen kwaliteiten.” Inmiddels lijkt Ihattaren de weg omhoog te hebben gevonden en zijn revanche te nemen met zijn debuut in het eerst van Ajax en zijn hattrick bij Jong Ajax tegen VVV-Venlo.

Als perschef van het Nederlands elftal, de functie die hij van 2004 tot en met 2014 vervulde, mocht Jansma het geheel volgens zijn taakomschrijving wél opnemen voor die sporters. Justus herinnert hem aan zijn eigen uitspraak: ‘Als het moet, marchandeer of manipuleer ik, ter bescherming van de jongens’. “Dat klinkt weer zo…”, Jansma's lippen blazen de zwaarte van het onderwerp weg. “Ik heb wel eens gezegd dat Nigel de Jong ziek was, wat-ie niet was. Dat is ongeveer het ergste dat ik aan marchanderen heb gedaan. Ik heb geen staatsgeheimen meegenomen. Ik heb geleerd dat jonge sportmensen vooral jong zijn. Een grote bek, maar van binnen vragen ze zich af hoe ze de volgende dag weer doorkomen.” Zo trok ook een jonge Memphis Depay Jansma ooit aan zijn mouw.

voetbalzone

“Ze hebben het over mijn hoed. Waarom word ik veroordeeld over het feit dat ik een hoed die ik leuk vind, opheb?”, zei Memphis toentertijd tegen de perschef. “Ik dacht: je hebt gelijk. Je moet beoordeeld worden op hoe je kan voetballen.” Jansma nam het voor de aanvaller op, al weet hij dat Depay het zichzelf doorgaans niet makkelijk maakt: “Ik zou soms ook willen dat die gasten niet in een hele patserige auto aan komen rijden, maar zij zeggen: ‘Wat doen we daar voor kwaad mee dan?’ Daar zit ook wat in.”

Van journalist naar perschef, een communicatiefunctie die op papier vrijbrieven van de pers wegneemt door het contact met de spelers te managen. Maar een overloper was Jansma niet, daar hij het ook opnam voor de journalisten zelf. “Ik vind dat ik dat goed heb gedaan tijdens die periode. Je communiceert met de lezer of luisteraar, niet met de journalist. Dat Valentijn Driessen, Johan Derksen of Wilfred Genee je niet zint, daar zou ik overheen stappen.” Jansma was dan ook kritisch op mediastille voetballers. “Ze hebben zo veel kijkers of lezers achter zich. Die moet je zien te bereiken. Daar maakte ik me sterk voor.” Hij creëerde daarmee wat openheid, maar dat lukte niet bij iedereen.

“Als ik bij Louis van Gaal kwam op dinsdagmorgen, zei ik: ‘Dit is je agenda. Eén, interview met VI; twee, interview Telegraaf… Dan zei Van Gaal: ‘We beginnen bij punt drie!’” Die persoonlijkheid wist hij nooit te veranderen, al is Jansma ook een voorstander van mensen in hun waarde laten: “Ik heb Van Gaal wel eens proberen te vertellen hoe hij met de media moet omgaan, maar hij vond dat hij dan zichzelf niet meer was en daar zit natuurlijk ook wel wat in.” Tegelijkertijd ziet Jansma ook de andere kant: “Je kunt Valentijn Driessen een enorme paardenlul vinden, hij vertegenwoordigt wel een groot publiek. Daar moet je als bondscoach mee communiceren, vind ik. Dat was een eeuwige strijd als perschef.”

voetbalzone

Een hele grote
Inmiddels is Jansma ook zelf een grote persoonlijkheid in de mediawereld. Kenners die hem beschrijven, komen soms superlatieven tekort, maar zelf is hij voorzichtig met grote predicaten: “Ik ben geen nationale persoonlijkheid, omdat ik toevallig met sport ben opgegroeid”, zegt hij zelf. “Men noemt dat bescheiden, maar ik vind het meer realiteitszin."

Jansma is met het oog op de realiteit vaak kritisch geweest over zichzelf. Wanneer Justus hem herinnert aan vroegere uitspraken als ‘Ik kan eigenlijk niks’, spreekt hij zich uit over de status die bekende Nederlanders krijgen toegedicht: “Dan moet je ineens verstand hebben van pandemieën tot aan politiek. Daar heb ik geen verstand van. Als je daar dan een beetje onzeker over bent, krijg je zulke opsommingen. Natuurlijk kan ik wel wat, maar ik ben geen natuurtalent. Meer een harde werker”, spreekt de man die als kind met een theezeef een sportcommentator imiteerde. De droom die hij later waarmaakte. “Maar daar heb ik ook nogal wat geluk mee gehad, zeg!”

Ook met kritiek van anderen kan hij niet zo veel, al deed het hem vroeger een stuk meer. “Als iemand je een asociale klootzak vindt en je denkt ‘dat ben ik helemaal niet’, of alsof alles uit mijn vak uit ijdelheid voortkomt. Het is gewoon mijn werk geweest.” Maar dat hij tegenwoordig meer als held onthaald wordt dan kritiek krijgt, zint Jansma ook niet per se. “Je moet ook niet overdreven aardig tegen me doen. Dan klap ik dicht. Daar word ik heel onaangenaam van. Jij zei ook dat je het zo fijn vond dat ik er was. Nou ja, dat hebben we ook afgesproken.” Justus reageert met een knipoog: “Dat ging maar net goed dan.”

voetbalzone

Ondanks zijn bescheidenheid – wat hij zelf dus niet zo wil noemen – is Jansma erg trots op zijn loopbaan. “Ik heb alles gezien wat ik als kleine jongen wilde zien. De hele wereld.” Als hij daar één moment uit mag pikken? “Als je gek bent van sport, je zit bij een WK-finale en Nelson Mandela komt binnen, dan denk je: dit moet ik onthouden." Al moeten we ook daar, geheel volgens Jansma’s karakter, niet te veel van maken. “Mooiste geluksmoment klinkt zo zwaar. Alsof ik daarna huilend naar huis ben gegaan.”

Na ruim een halve eeuw sportjournalistiek nadert de naam Kees Jansma voor zijn publiek de status van onsterfelijk. Maar voor Jansma zelf is het einde van zijn leven een van zijn grootste angsten. Al gaat het hem niet om hoe hij herinnerd zal worden na zijn dood. “Churchill wordt herinnerd. Ik mag toch niet hopen dat ze over vijftig jaar op school zeggen: ‘Weet u nog wie Kees Jansma was?’”, lacht hij. Vooral het grote niets dat de dood huisvest boezemt hem angst in: “Ik wou dat ik wel een geloof had, eigenlijk.”

“Ik heb een jong gezin en ik ben heel nieuwsgierig naar hoe het met mijn zoons zal gaan. Dat zou ik heel graag lang willen bijwonen”, verklaart Jansma terwijl hij het opkomende brok in zijn keel snel doorslikt. “Al die puberstreken die ze uithalen… Als je een oudere vader bent vraag je je af: hoe zou-ie zijn als ‘ie 30 is? Ben ik er dan nog wel? Ik ben heel nieuwsgierig naar de komende jaren, hoe zich dat gaat ontwikkelen”, besluit hij.