‘Ik heb me bijna een halfjaar zitten verbijten bij ADO Den Haag’
IZMIR - Ekrem Kahya is sinds vorig seizoen de trainer van Altinordu Onder-19. Die club uit de tweede Turkse afdeling staat bekend om zijn hoogwaardige jeugdopleiding en leverde spelers af als Berke Özer, Baris Alici (Fenerbahçe) Caglar Söyüncü (Leicester City) en Cengiz Ünder (AS Roma). Het maakt Kahya ‘trots’ dat dit soort voetballers afkomstig is van de academie van De Rode Duivels. “Overal hangen foto’s van die spelers. Daarop is hun ontwikkeling te zien: van een negenjarig jongetje op een bijveldje naar Champions League-voetbal met AS Roma, bijvoorbeeld. Als Turkse spelers op het allerhoogste niveau presteren, dan maakt dat ons natúúrlijk trots.”
Door Gijs Freriks
Altinordu stort zich al jaren met volle overgave op de eigen jeugdopleiding en plukt daar dus ook de vruchten van. De blauwhemden halen nóóit buitenlandse spelers en slaagden er desondanks in om in 2013/14 kampioen te worden van de 2. Lig en daarmee promoveerden zij naar het op één na hoogste niveau, waarin men nu achtereenvolgens als zevende, tiende, zevende en opnieuw als zevende is geëindigd. Daarmee is Altinordu drie keer op een haar na de play-offs voor promotie misgelopen, want daarvoor dient men in de top zes te finishen.
“Het eerste elftal heeft dit seizoen meer spelers van buitenaf aangetrokken. Zo is er een mix ontstaan van jonge eigen spelers en wat oudere spelers van buitenaf”, legt Kahya uit in een interview met Voetbalzone. “Na een moeizame start is het team opgeklommen en gaat het beter. Na twee keer de play-offs op de slotdag van de competitie te zijn misgelopen, is er de hoop dat het dit seizoen wel gaat lukken en dan weet je het nooit...”
Wat is de visie van Altinordu en de jeugdopleiding van de club?
“De jeugdopleiding is de levensader van de club. Het complex is ongekend en beschikt over alle mogelijke faciliteiten die je je maar kunt voorstellen. Vanaf de Onder-11 tot en met de Onder-19 verblijven alle spelers intern op het complex. Ze gaan dan overdag naar school en in de middag kunnen ze trainen. Alles is voor ze geregeld: van eten tot slapen tot bioscoop- theater- en museabezoek. Ze slapen in tweetallen op een kamer en het eerste elftal verblijft op een ander complex bij kustplaats Kusadasi.”
“De club wil er naartoe werken om het eerste elftal alleen te vullen met spelers uit de eigen jeugdopleiding, dus met geen enkele speler van buitenaf. Ook is het natuurlijk uniek dat er geen enkele buitenlandse speler actief is bij de cub. De voorzitter, Mehmet Seyit Özkan, is tien jaar geleden begonnen met de opbouw, eerst bij Bucaspor en sinds vijf jaar bij Altinordu. Zijn ideaal is om met een volledig team van eigen opgeleide spelers promotie af te dwingen. Daarna wil hij verder groeien tot een club waar spelers eerst actief zijn voor de eigen club om daarna Europa in te gaan om Altinordu, maar ook de Turkse spelers een platform te bieden.”
UEFA Youth League
Als eerste club ooit waarvan het eerste elftal niet op het hoogste niveau speelt, plaatste Altinordu Onder-19 zich voor de UEFA Youth League door de Süper Kupa ten koste van Galatasaray te winnen. Altinordu stroomde vorig seizoen in via het zogeheten ‘Domestic Champions Path’ en schakelde Levski Sofia en Sparta Praag uit, waardoor enkel Atlético Madrid verslagen hoefde te worden om de officiële knock-outfase van de Youth League te bereiken. Atléti bleek echter een maatje te groot en won door doelpunten van Antonio Moya en Pablo de Castro met 0-2. Ondanks de nederlaag maakte de teleurstelling bij Altinordu gauw plaats voor trots, en die werd ook gedeeld door de supporters. Zij rolden in het Bornova Stadyumu een spandoek uit met de tekst: ‘De jeugd is onze toekomst.’
Dit seizoen nam Altinordu opnieuw deel aan de UEFA Youth League. De talenten schakelden HJK Helsinki uit Finland uit, maar in de tweede ronde bleek Montpellier te sterk: met 2-4 en 1-0. “Het was een kwestie van weerstand”, aldus Kahya. “Die jongens spelen veel meer wedstrijden op niveau dan wij en dan worden alle fouten afgestraft. Zo hebben we in beide wedstrijden een eigen doelpunt gemaakt en keken we iedere keer tegen een achterstand aan. Maar in principe zijn we geen maatje te klein voor Montpellier. We hebben vier fantastische wedstrijden gespeeld en die ervaringen nemen we mee naar de toekomst.”
Wat de jeugdopleiding betreft: Jan Olde Riekerink zei eens dat de structuur van de academie van Altinordu net zo goed is als die bij Ajax. Ben je het daarmee eens?
“Olde Riekerink kan die clubs met elkaar vergelijken, maar ik niet. Ik weet dus ook niet of de vergelijking opgaat. Als je ziet wat er de laatste tijd weer doorbreekt bij Ajax, dan moeten we hier heel hard werken om dat te evenaren. De culturen en clubs zijn natuurlijk ook totaal verschillend. Wat ik wel met absolute zekerheid kan zeggen, is dat de infrastructuur hier van Europese en wellicht van wereldklasse is. We zijn al met al op de goede weg, maar beseffen dat er nog een heel lange inhaalslag te maken valt.”
“We staan eigenlijk al op achterstand door de geringe tegenstand die de tegenstanders ons in de verschillende leeftijdsklassen bieden. Daarom spelen we met de Onder-17 in de Onder-19-competitie en mijn eigen team, de Onder-19, speelt in de Onder-23-competitie. Zo proberen we meer weerstand te krijgen. Ook kunnen we dankzij onze voorzitter meerdere keren per seizoen trainingskampen beleggen waarop we tegen de jeugdteams van Europese topclubs spelen. We hebben vorig seizoen bijvoorbeeld gespeeld tegen Bayern München, VfB Stuttgart, Benfica en Sporting Portugal. Ook spelen veel van onze jongens voor de vertegenwoordigende elftallen; we hebben zeven internationals bij de Onder-18 zitten.”
“Het is ook nadelig dat er in Turkije een leeftijdsgrens voor spelers bestaat. Zo mogen spelers van bijvoorbeeld zestien jaar niet meedoen met de Onder-19. In Nederland geldt: goed genoeg is oud genoeg. Hier jammer genoeg niet. Dit zorgt er ook voor dat we jonge talenten niet voortijdig kunnen doorschuiven zodat ze meer weerstand zouden kunnen opbouwen.”
ADO Den Haag
De veertigjarige Kahya kwam als middenvelder uit voor achtereenvolgens ADO Den Haag, Denizlispor, Go Ahead Eagles, FC Dordrecht, VVV-Venlo en HBS. Na zijn loopbaan ging hij aan de slag als assistent- en hoofdtrainer bij de Onder-19 van ADO en bij het eerste elftal was hij de rechterhand van Maurice Steijn, Henk Fraser, Zeljko Petrovic en Alfons Groenendijk. Hij kon vorig jaar zomer in het Cars Jeans Stadion blijven, maar koos voor een vertrek. “Ik heb nog van alles geprobeerd om Ekrem erbij te houden, maar hij maakte toch een andere keus”, reageerde Groenendijk in gesprek met Haaglanden Voetbal.
Waar bleek uit dat Groenendijk jou wilde behouden?
“Uit de gesprekken die we hebben gevoerd en het absolute vertrouwen dat hij in mij als zijn assistent stelde. Ik heb een waanzinnige tijd gehad bij ADO, met Steijn die mij als eerste bij het eerste elftal haalde. Met Henk Fraser met wie we geweldig hebben samengewerkt en de club van de laatste plaats naar een negende plaats hebben geleid. Datzelfde hebben we gedaan met Groenendijk. Ik ben erg blij dat ik met deze mensen heb mogen samenwerken.”
Technisch manager Jeffrey van As zei dat jij een contractaanbieding voor twee seizoenen van ADO had gekregen. Waarom wilde je die niet tekenen? En: je zei bij Omroep West dat je ‘waardering en steun’ miste. Waar zat hem dat in?
“Een contract is voor mij niet alleen een papiertje met je taakomschrijving en salaris. Een contract is waardering voor hetgeen je voor de club betekent, is een kans om je te blijven ontwikkelen, om met professionals samen te werken die je beter kunnen maken. Een contract is waardering voor je werknemers en zorgen dat deze mensen tegen de beste voorwaarden kunnen werken en zich voor de club kunnen inzetten. Een contract is ook: je werknemers beschermen en voor ze opkomen. Ik heb me bijna een halfjaar zitten verbijten bij ADO. Er was niemand bij de club die het voor me opnam wanneer er leugens werden verspreid.”
“Alleen de mensen die me goed kennen, zoals Groenendijk en Fraser, zochten contact met me.” Kahya doelt op de periode na het ontslag van Petrovic. Boze tongen beweerden namelijk dat de geboren Hagenaar de hoofdcoach niet steunde en lijnrecht tegenover hem stond. “Zoiets gaat niet in je koude kleren zitten. Dat doet pijn, heel veel pijn. Mensen die me van dichtbij hebben meegemaakt, weten wat ik voor de club heb gedaan. En als de leiding dan met een contracvoorstel komt, als een van de laatsten uit de staf, dan weet ik voldoende. Ik heb me hoe dan ook al die jaren ingezet voor ADO om de club in de Eredivisie te houden.”
Was het voor jou moeilijk om bij ADO te vertrekken?
“Natuurlijk, want ik heb er 25 jaar gewerkt. Ik kwam er als negenjarig jongetje aan en ben later assistent geworden bij het eerste elftal. Slechts één functie (hoofdtrainer, GF.) ontbrak nog, zou je zeggen, maar dat zag ik jammer genoeg niet gebeuren. Maar in de voetballerij kun je nooit ‘nooit’ zeggen. Ik woonde in Den Haag, ben er opgegroeid, mijn kinderen ook, en mijn familie en vrienden wonen er. Ik heb genoten van de tijd dat ik bij ADO heb gewerkt.”
“Maar aan alle moois komt een eind. Ik heb nog steeds contact met heel veel mensen binnen de club, mensen die ik nu ook tot mijn vrienden reken. Dat zijn er niet veel, maar beter een paar goede vrienden dan ‘weggooiers’. Want die zijn er genoeg; mensen die je alleen kennen vanwege je functie en niet vanwege de mens Ekrem Kahya...” Kahya tekende bij Altinordu een contract voor vier seizoenen en is dus nog lang niet klaar bij de vereniging uit Izmir.
“Ik heb het erg naar mijn zin in Turkije en we hebben een missie die we met z’n allen willen volbrengen. We hebben nog een lange weg te gaan en het is een zware taak, maar het komt zeker goed. Natuurlijk zou ik weer eens in Nederland kunnen werken. Dat blijft een leuke competitie met technisch vaardige spelers en voldoende potentie. Als een club geïnteresseerd is in mijn diensten en het is een goede club, dan weten ze me wel te vinden. Ik geloof in ieder geval in mijn kwaliteiten als trainer. Alleen moet iemand je wel de kans geven om die kwaliteiten te kunnen tonen...”