‘Ik denk niet dat Isabella snapt dat Fernando doodgaat’
Toen bij Fernando Ricksen in oktober 2013 de diagnose van ALS werd gesteld, had de voormalig profvoetballer volgens zijn artsen nog achttien maanden te leven. Hij overtrof de verwachtingen, maar moet de rest van zijn leven wel doorbrengen in een hospice in Schotland. Zijn gezondheid eist zijn tol op het hele gezin, vertelt zijn vrouw Veronika aan the Guardian.
Ricksen werd in oktober 2018 met spoed opgenomen met een longinfectie in een ziekenhuis in Schotland. Hij was voor een meet & greet bij zijn oude club Rangers FC en zakte in elkaar, een dag voordat hij zou terugkeren naar zijn huis in Valencia. Daar woonde Ricksen met zijn vrouw en dochter, maar zijn gezondheid laat het niet toe om nog terug te keren. In Valencia zorgde Veronika volledig voor Ricksen: ze waste hem, kleedde hem aan en gaf hem te eten.
De medische zorg die de oud-international van Oranje nodig heeft, kan echter het best worden geboden in de hospice in Schotland. En dus moesten Veronika en hun zesjarige dochter Isabella zonder Ricksen terugkeren naar Spanje, na hun eerste bezoek aan Ricksen in de hospice. "We hadden een vroege vlucht, al om 07.00 uur. Isabella dacht dat Fernando met ons mee naar huis zou gaan. 'Waarom gaan we zonder papa weg?', vroeg ze toen iemand ons kwam ophalen."
"We moesten alle drie huilen. Nu vraagt ze nog steeds iedere dag wanneer hij thuiskomt. Dat is het moeilijkste voor mij", vertelt de vrouw van Ricksen. Isabella is te jong om de ernst van de situatie te begrijpen. "Ze denkt dat haar vader gewoon oud is. En dat vind ik fijn. Ik wil het niet nog moeilijker voor haar maken, want ze mist hem al zo erg. Ik wil niet te diep ingaan op wat er met hem aan de hand is. Ze snapt dat hij niet kan praten en lopen. Maar ik denk niet dat ze snapt dat hij doodgaat."
Ricksen communiceert sinds vorig jaar met een spraakcomputer en kan dus interviews geven. Hij reageert nuchter op het feit dat hij de verwachtingen van zijn artsen overtrof. "Ik doe niets bijzonders, ik ga gewoon door. De mensen die voor me zorgen, doen al het werk. Ik hoef alleen maar te zitten en ze te vertellen wat ze moeten doen", geeft hij aan. Ricksen zegt vooral geen medelijden met zichzelf te willen hebben, maar is wel 'boos' om zijn ziekte. "Ik ben boos dat ik afhankelijk ben van anderen."
"Ik kan niets meer alleen doen. Het is frustrerend. Ik ben niet bang om te sterven, maar als ik vanwege mijn ziekte niet kan ademhalen, dan ben ik wel bang. Als ik stik, dan ben ik bang, ja", geeft hij toe. "Ik respecteer iedereens ideeën, maar ik heb persoonlijk niet veel met het geloof. Zeker niet na mijn diagnose. Geen enkele god zou iemand zoiets aandoen." Als hij wordt gevraagd naar de mogelijkheid tot euthanasie, zegt Ricksen dat hij die wens niet koestert. "Ik begrijp waarom mensen ervoor kiezen, maar ik heb die wens niet. Ik vind het leven nog te leuk. Ik ben niet klaar om te gaan."