‘Ik denk dat in Nederland onderschat wordt hoe immens groot deze club is’
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Ilias Haddad, die al bijna twee jaar in het shirt van de Marokkaanse grootmacht Raja Casablanca speelt.
Door Chris Meijer
Haddad verblijft door de coronacrisis momenteel in Nederland en Dordrecht moet voor hem aanvoelen als een oase van rust. Als de 31-jarige verdediger door het historische centrum van zijn geboortestad wandelt, zullen voorbijgangers hem hooguit begroeten met een knikje en normaal gesproken niet direct herkennen als bekende voetballer. Het is een wereld van verschil met Casablanca, waar Haddad in de normale situatie overal kan worden aangeklampt voor een foto, een handtekening of een praatje. “Over je spel, de opstelling, wie er geblesseerd is, dat soort dingen. Dat gebeurt overal, het is een gewoonte. In het begin is dat leuk, maar na een tijdje ga je het vermijden. Dan kies je de plekken uit en ben je het meest thuis. Want als je thuis bent, wil je gewoon rust. Je bent een publiek figuur en daarvoor ben je ook voetballer. Ik kan de mensen wel begrijpen. Als je echt gepassioneerd bent voor je club, is het begrijpelijk dat het zover kan gaan. Uiteindelijk ben je een stukje van de club, want supporters genereren inkomsten, maken de club groot en daar worden wij als spelers van betaald”, zegt Haddad, die de gekte direct kan illustreren met een voorbeeld. Sinds kort heeft hij een eigen Instagram-account. “Want er waren talloze accounts onder mijn naam, waarmee ook berichten werden gestuurd naar mijn ploeggenoten. Ondanks dat ik niet veel met social media heb, heb ik maar een eigen account aangemaakt.”
In Nederland doet de naam van Raja Casablanca misschien niet direct bij iedereen een belletje rinkelen, maar de werkgever van Haddad behoort tot de grootste clubs van Afrika of zelfs de wereld. Met elf landstitels is Raja een van de succesvolste clubs van Marokko, terwijl ook de CAF Champions League (driemaal), CAF Confederations Cup (Afrikaanse equivalent van de Europa League, eenmaal) en Arabische Champions League (eenmaal) op de erelijst prijken. “Het is geen kattenpis deze club, dit is een van de hoofdrolspelers in Afrika. We zitten dit seizoen in de halve finale van de Arabische én Afrikaanse Champions League, vorig jaar wonnen we de Afrikaanse Europa League”, verzekert Haddad. Op Facebook heeft Raja 4,5 miljoen fans, wat er bijna net zoveel zijn als Ajax, PSV én Feyenoord bij elkaar. “In dat opzicht hoort Raja tot de grootste clubs ter wereld. Nu weet ik niet of je Facebook als leidraad daarvoor moet nemen, maar het zegt wel iets. Het stadion zit altijd vol, maakt niet uit of we uit of thuis (dan wordt er gespeeld in het Stade Mohamed V, dat plaats biedt aan 45.000 toeschouwers, red.) spelen. In Nederland is er heel weinig aandacht voor, ik denk dat onderschat wordt hoe immens groot deze club is.”
Zorgt de grootte van de club en de gekte van de fans niet voor een waanzinnige druk als speler?
“Natuurlijk. Als een speler in een mindere periode zit, merk je dat wel in het stadion. Dan klinkt er geroezemoes als hij aan de bal is. Je moet mentaal sterk zijn om voor zo’n club te spelen, want de supporters zijn heel kritisch. Het ligt aan de resultaten. Als je wint, ben je de koning. Maar als je verliest, is men direct kritisch en word je overal op aangesproken. Je kan beter binnen blijven als je een mindere wedstrijd hebt gespeeld. De beleving is echt 110 procent. Ik weet niet of dat kan, maar het is zo. De benadering van de Raja-supporters is doorgaans nog wel positief, maar dat kan met fans van Wydad Casablanca (stadgenoot en aartsrivaal van Raja, red.) een ander verhaal zijn. Op zich kan ik wel over straat in een stadsdeel waar overwegend Wydad-supporters wonen. Het ligt er een beetje aan hoe je in het veld bent, natuurlijk. Als je provoceert, is het anders. Of voor jongens die bij de club zijn opgegroeid en daardoor altijd die rivaliteit hebben gekend. Ik kom uit Dordrecht en ben gewoon in Nederland opgegroeid.”
Heb jij als speler die rivaliteit eens concreet meegemaakt in het dagelijks leven?
“Toen ik net in Casablanca kwam wonen, zocht ik naar een huis en ik had wat moois gevonden. ‘Ik neem het’, zei ik tegen de makelaar. Zij vertelde dat ze het moest overleggen met de huiseigenaar, maar toen kreeg ik te horen dat hij het liever niet aan mij wilde verhuren omdat ik Raja-speler ben. Oké, dacht ik. De onderlinge haat is heel groot, supporters maken elkaar elke dag belachelijk op social media. Als er een derby is... Je moet dat eigenlijk even op YouTube bekijken, als je er behoefte aan hebt. Bijvoorbeeld de derby in de Arabische Champions League die uiteindelijk in 4-4 eindigde.”
Dat is gekkenhuis, inderdaad. Bij haast ieder doelpunt zie je de spelers zonder shirt richting de supporters rennen. Vuurwerk, alles erop en eraan.
“We kwamen met 4-1 achter, dus dan weet je hoe de supporters tekeergaan. Ik zag tijdens de wedstrijd de waterflessen op me afkomen. Op gegeven moment werd het 4-2, 4-3 en in de 94e minuut 4-4, waardoor we door waren. Dat was echt bizar. Die beelden zie je nog steeds iedere dag voorbij komen, dat is historisch. Het is een van de grootste derby’s ter wereld. Qua sfeeracties is het echt bizar. Vuurwerk, rook, tifo’s: dat zie je in Nederland niet. Meestal begint het al twee weken van tevoren. Vaak gaan we de week voor een derby al in een hotel, dus dan worden we een beetje afgeschermd om te voorkomen dat je constant aangesproken wordt.”
Namens Raja heb je inmiddels over heel Afrika en het Midden-Oosten gespeeld: Algerije, Libië, Democratische Republiek Congo, Tunesië, Gabon, Namibië, Egypte, Libanon, Qatar.
“In Gabon en Namibië speelden we veredelde oefenpotjes. In Afrika speelt iedereen voorrondes, dus dan weet je dat je tegen kleinere clubs gaat spelen. Die wedstrijden zijn in kleine stadions en Namibië is ook nog eens 22 uur vliegen, omdat er geen directe vluchten zijn vanaf Marokko en we via Qatar moeten. Als je in Tunesië speelt, is het een ander verhaal. Espérance de Tunis is bijvoorbeeld ook een van de grootste clubs van Afrika.”
Wat is je bizarste ervaring geweest in Afrika?
“Dat was wel de uitwedstrijd eerder dit seizoen in de kwartfinale van de Afrikaanse Champions League tegen TP Mazembe, in Democratische Republiek Congo. Dat had niets met voetbal te maken. Intimideren, dat begon al met de reis er naartoe. Toen we daar eenmaal waren en voor het eerst trainden, werden alle journalisten naar binnen gelaten. Dan ontstaat er chaos. Op de wedstrijddag was het helemaal bizar. Tijdens de rust konden we de kleedkamer niet in, omdat ze al in de eerste helft waren binnengedrongen en daar onze materiaalman en verzorger hadden aangevallen. We moesten buiten de bespreking houden. Voor de wedstrijd werden we al aangevallen en geslagen door supporters. Ik heb geprobeerd die mensen af te schrikken met een bepaalde beweging en op basis van beelden daarvan ben ik tot nader order geschorst. Er moet nog een onderzoek komen en de club moet me nog verdedigen. Maar ik had zoiets van: ik ben hier niet gekomen om geslagen te worden. Ik had nog nooit meegemaakt dat een supporter een speler wilde slaan. Het kwam uiteindelijk goed, want ondanks een 1-0 nederlaag plaatsten we ons voor de volgende ronde.”
“Kijk, ik heb dertig wedstrijden in Afrika gespeeld. Als er dan één keer zoiets gebeurt, so be it. Het zijn mooie ervaringen, als je als Nederlandse jongen Afrika kan rondreizen”, gaat Haddad verder. De wedstrijden op het Afrikaanse continent waren een van zijn motivaties om in de zomer van 2018 FAR Rabat te verruilen voor Raja. “Dat kon bij Raja wel, dat is ook goed voor je naamsbekendheid. En het is net alsof je voor Ajax gaat spelen, weet je. Als ik nog iets wilde bereiken, iets wilde winnen, was dit de manier. En dat is gelukt.” In dienst van Raja heeft Haddad de CAF Confederations Cup en de CAF Super Cup aan zijn palmares kunnen toevoegen. “Het was ideaal dat ik bij FAR Rabat ervaring heb kunnen opdoen in Marokko en ik heb het daar ook best goed gedaan. Na drie jaar had ik het gevoel dat ik klaar was voor de stap naar Raja. Als dat je eerste club in Marokko is, kan dat heel overweldigend overkomen. Er zijn genoeg buitenlandse spelers die het maar een paar maanden volhouden.”
Het verschil tussen FAR Rabat en Raja moet wel behoorlijk groot zijn.
“FAR Rabat is ook een grote club, maar Raja is net iets groter. Er zijn meer cameraploegen, dat soort dingen. Casablanca is ook meer een voetbalstad en heeft acht of negen miljoen inwoners. In Rabat is het leven rustiger, al leeft het voetbal ook wel.”
Ze noemen FAR Rabat de club van de koning, toch?
“FAR Rabat is de club van het leger, waarvan de koning het hoofd is. De koning komt niet kijken, of je moet echt een finale hebben of zoiets. De voorzitter van FAR Rabat is de hoogste legerofficier, hij is verantwoordelijk voor de club. Je kan het een beetje vergelijken met CSKA Sofia of CSKA Moskou, dat zijn oorspronkelijk ook legerclubs.”
Waaraan merk je dat het een legerclub is?
“Het trainingscomplex, voor verschillende sporten, ligt op een militaire basis. Als je aan het trainen bent en de Marokkaanse vlag wordt naar beneden gehaald, moet je vijf tot tien minuten stoppen met waar je mee bezig bent en naar de vlag kijken. Zodra je de trompet hoort, zie je iedereen stoppen als teken van respect. Je hebt gauw genoeg in de gaten dat je moet stoppen. Overal waar je bent, zie je militairen. Van chef-kok tot fysiotherapeut tot materiaalman is in dienst van het leger. Naar de verre uitwedstrijden of een trainingskamp in Spanje reisden we met een legervliegtuig.”
Getuige het feit dat je bij FAR Rabat direct basisspeler werd, moet je snel je plek hebben gevonden in Marokko?
“Het spel is anders, maar het heeft met voetbalintelligentie te maken dat je je kan aanpassen. Ik had ook een Portugese trainer, die me liet staan en dat hielp ook wel. Je moet niet alles met Nederland gaan vergelijken. Er zijn dingen die anders gaan, maar daar moet je mee kunnen dealen. Als je er heen gaat met het idee dat je alles weet omdat je uit Europa komt, is het snel gedaan met je. In Nederland was ik gewend dat je in het begin van de week een schema kreeg, dus dan wist je precies wanneer je moest trainen. Dat is in Marokko anders, want het is niet echt te plannen. Je hoort pas een dag van tevoren hoe laat je de volgende dag traint. Zo leven die mensen gewoon en ik ga het niet veranderen, dus ik heb me gewoon aangepast.”
Haddad koos in 2015 voor een overstap naar de twaalfvoudig kampioen van Marokko, nadat hij met FC Dordrecht een jaar in de Eredivisie had gespeeld. “Ik twijfelde, maar je moet ook financieel denken op gegeven moment. Het is allemaal leuk en aardig, maar na mijn carrière wil ik niet direct gaan werken en het leven voor mij en mijn gezin gemakkelijker maken. Dat heb ik meegenomen en daarom ben ik het gaan proberen. Als het niet was gelukt, had ik altijd nog in Nederland kunnen voetballen. Na vijf jaar kun je wel stellen dat het gelukt is, ik heb ook een interland voor Marokko gespeeld.” Toch beaamt hij tegelijkertijd dat hij een jaar of tien geleden niet had verwacht dat hij nu in Marokko zou spelen. “Je hebt andere routes in je hoofd, maar het leven loopt niet zoals je het uitgestippeld hebt. Dat is ook weer mooi, want dan weet je niet wat er in de toekomst op je te wachten staat.” Een glimlach volgt. In seizoen 2006/07 werd Haddad bij Excelsior gekozen tot beste speler in de Eredivisie voor A-junioren, waarna AZ hem wegkaapte in Kralingen. In dezelfde periode was hij tevens jeugdinternational voor Oranje, waar hij samenspeelde met onder meer Daley Blind, Georginio Wijnaldum en Leroy Fer.
Louis van Gaal liet Haddad nog wel meetrainen met het eerste van AZ, maar van een debuut in de hoofdmacht kwam het nimmer. “Onder Van Gaal train je echt niet zomaar mee als jeugdspeler. Op gegeven moment ging DSB failliet en vertrokken Marcel Brands en Van Gaal, de mensen die mij gehaald hadden. Dan komt er een nieuwe technisch directeur, die je niet kent. Ik was al verhuurd aan Telstar, wat moeilijk was voor mij. Ik werd als groot talent gekocht door AZ van Excelsior, maar speelde drie jaar later bij Telstar. Dat is mentaal lastig. Je maakt ook verkeerde keuzes in het leven. De enige die je daarin iets moet verwijten, ben je zelf. Als je iets wil bereiken, moet je het zelf doen. Maar aan de andere kant vraag ik me af of ik wel goed beoordeeld ben in Nederland.” Na een tweejarige huurperiode bij Telstar koos Haddad voor de stap naar het buitenland, waar hij binnen een jaar voor het Schotse St. Mirren en het Bulgaarse CSKA Sofia speelde.
“Op zich ben ik te vroeg naar het buitenland gegaan. Maar de stap naar Schotland was op het eerste oog goed. Als je het daar goed doet, kan je bijvoorbeeld naar Engeland. Het ging daar ook best wel goed, maar ik heb vervolgens de verkeerde keuze gemaakt om naar Bulgarije te gaan. Dat scheen een grote club te zijn die Europa League speelde, dus er werden door zaakwaarnemers mooie perspectieven geschetst. Maar ik kwam juist in een periode dat het financieel slecht ging, waardoor ik helemaal niet betaald werd. Achteraf is altijd makkelijk praten. Ik had anders ook niet de ervaringen gehad die ik nu heb”, knikt Haddad. Nadat hij Bulgarije al snel achter zich had gelaten, keerde hij terug in zijn geboortestad bij FC Dordrecht. In 2014 promoveerde hij met de Schapenkoppen naar de Eredivisie. “Dat ik uiteindelijk toch de Eredivisie haalde, was voor honderd procent een revanche. Er kwamen in die tijd ook aanbiedingen binnen van andere clubs, maar Dordrecht wilde me niet laten gaan. Helaas degradeerden we ook meteen, maar ik had wel iets bereikt dat ik wilde.”
Een terugkeer naar de Eredivisie spookt nu ook stiekem door het hoofd van Haddad, die bij Raja in het bezit is van een op 30 juni aflopende verbintenis. “Ik kan weer in Nederland gaan voetballen, om me hier te settelen. Ik denk zeker dat ik in de Eredivisie kan spelen, honderd procent. Wij hebben met Raja recent oefenwedstrijden tegen Leganes en Real Betis gespeeld. Als je merkt dat je daar mee kan, denk ik dat de Eredivisie ook haalbaar is”, zo klinkt het vastberaden. Dat zijn gezin de afgelopen jaren in Nederland bleef, speelt mogelijk mee in zijn keuze. “Mijn kinderen worden ouder en ik ben daardoor wel toe aan een nieuwe stap. Over het algemeen kwam mijn gezin om de drie maanden. Ik heb heel lang zonder hen geleefd. Niks in het leven komt zomaar, het is het een of het ander. Ik heb niet de kwaliteiten van Messi, dus dan moet je daarin je weg vinden.”
Toch heeft Haddad ook nog een andere ambitie in het slot van zijn loopbaan. “Ik wil me financieel onafhankelijk spelen. De zandbak vind ik altijd denigrerend klinken. Qatar is zeker geen zandbak, het is daar prachtig en de competities zijn nog best wel goed. Dat zijn wel mijn ambities, een land als Koeweit komt daarna in de pikorde”, vertelt hij. Mede door de gevolgen van de coronacrisis lijkt er een spannende periode in het verschiet te liggen, maar daar staat Haddad zelf tamelijk nuchter in. “Tja, spannend.. Er zijn spannendere dingen. Ik wacht op Raja en dan ga ik kijken wat ik ga doen. Er kan in stilte een einde komen aan mijn tijd bij de club. Jammer? Dat hoort bij het voetbal. Er is een tijd van komen en gaan, ik moet aan mezelf denken. Ik word een dagje ouder en moet keuzes gaan maken, maar in ieder geval blijf ik zo lang mogelijk alles eruit halen.”