voetbalzone

‘Ik dacht: 'die gasten kunnen er niet veel van' tot we 3-0 achterstonden!'

Justus Dingemanse11 mei 2017, 22:40
Laatst bijgewerkt: 11 mei 2017, 22:40
Advertentie

In zomer van 2015 maakten Jesper Drost en Bryan Linssen de overstap naar FC Groningen. Beiden hadden succesvolle periodes gekend bij hun vorige clubs PEC Zwolle en Heracles Almelo waar zij bepalende spelers waren. In het hoge noorden liet het succes aanvankelijk op zich wachten en Voetbalzone zocht beide heren op om samen terug te blikken op de afgelopen twee seizoen en vooruit te kijken naar de toekomst. Vandaag deel een van dit tweedelige dubbelinterview.

Hoe kwamen jullie binnen bij de club?
Bryan: “Ik stapte uit de auto en zag meteen Maikel Kieftenbeld die aanvoerder was. Hij zei: ‘Mooi dat je hier wilt komen spelen, goede stap!’. Dus ik kwam direct met de captain binnenlopen en die wees me de weg en mijn plek. Dan gaat het wel een stuk makkelijker. Als je alleen de club op komt lopen, voelt het een beetje als een eerste schooldag in een klas waar je niemand kent. Toen ik bij Heracles aankwam, zat iedereen te eten en begin je onwennig met handjes geven. Als nieuwe gasten kom je meestal bij elkaar aan tafel te zitten, want iedereen heeft zijn eigen plekje al.”

Jesper: “Ik vond dat ik hier eigenlijk heel makkelijk geaccepteerd werd. De jongens probeerden me meteen overal bij te helpen en zo. Je hebt altijd mensen die meer naar elkaar toetrekken, maar er is gewoon respect voor elkaar. Dat heb ik trouwens overal gehad hoor, maar ik heb natuurlijk nog niet zoveel clubs meegemaakt. Ik was toe aan de stap en was op een gegeven moment klaar in Zwolle. Niet dat ik er klaar mee was, maar ik was voor mijn gevoel toe aan iets nieuws. Je moet het dan ook gewoon proberen en de tijd gunnen. Ik was van plan om lekker door te gaan met doelpunten maken en kijken wat daarna weer mogelijk was. Maar goed, dat is wat anders gegaan dan verwacht, haha.”

voetbalzone

In wat voor team kwamen jullie terecht?
Jesper: “FC Groningen had net de KNVB-Beker gewonnen en ging in de Europa League uitkomen. Ik kwam op donderdag aan en op zondag stond meteen de Johan Cruijff Schaal op het programma. Ik mocht een half uur meedoen, maar toen ik inviel stonden we al met 0-3 achter. De leiders van de groep waren Michael de Leeuw en Rasmus Lindgren die al een tijdje bij de club zaten. De opstelling wisselde constant: de ene keer speelden die en de andere keer waren het weer vier anderen.”

Bryan: “Het was een goed, prima georganiseerd team met wel twintig jongen die ook echt in de basis konden spelen. Sterker nog, bij andere subtoppers was dat ook zeker zo geweest. Albert Rusnák zat op een gegeven moment zelfs even op de bank, net als Danny Hoesen die nog in de Champions League tegen Barcelona had gescoord. In de eerste seizoenshelft deden we het heel goed in de competitie, maar verloren wel steeds in Europa. Normaal is iedereen na zo’n weekend een hele week tevreden, maar nu was het sentiment op donderdag vaak alweer gedraaid.”

Het verschil met Europese clubs als Olympique Marseille werd pijnlijk duidelijk?
Bryan: “Nou, in Europa gaat het gewoon om winnen en in Nederland willen we altijd graag mooi voetbal en goed spel zien. Niet zoals in Italië of Engeland waar de bal soms een hengst krijgt en ze het daarna maar uit moeten zoeken. Ik weet nog goed dat we tegen Marseille in de eerste wedstrijd lekker aan het voetballen waren en ik dacht ‘die gasten kunnen er niet veel van’. Vervolgens verliezen we de bal een keer op het middenveld en toen lag hij meteen aan de andere kant in het netje. Voor we er erg in hadden stonden we met 3-0 achter en hadden die jongens allemaal nog geen druppeltje zweet gelaten. Ze waren in alle opzichten veel volwassener.”

Jesper: “Met de overgang van Erwin van de Looi naar Ernest Faber zijn we een stuk zwaarder gaan trainen. In de voorbereiding was het gewoon acht uur op de club zijn en halfzes pas weer thuis. Dat was wel even wennen, maar na een paar weken zit je weer in het ritme.”

Jongens als Rusnák en Antonia hadden ook moeite de stap te maken, is hij zo groot?
Jesper: “Ik denk het toch wel, zelfs Tjaronn Chery had het eerst moeilijk. Misschien heb ik het zelf toen niet helemaal door gehad, maar ik moest echt wel even wennen. Het feit dat mijn overgang een transferrecord voor PEC Zwolle was, gaf misschien ook wel een beetje druk en een idee van ‘ik moet het gelijk laten zien’. Met zo’n instelling gaat het natuurlijk al mis; het heeft altijd even tijd nodig. Op privévlak verandert er natuurlijk ook veel als je van Zwolle naar Groningen verhuist.”

Bryan: “Voor Jesper was het ook de eerste keer dat hij bij zijn ouders wegging om op eigen benen te gaan staan. Voor wij was dat niet zo. Ik had de stap al gemaakt toen ik van VVV-Venlo naar Heracles ging. Een grotere club is altijd even aanpassen. Qua speelwijze worden er andere dingen gevraagd. Daar had ik af en toe wel wat moeite mee, maar op een gegeven moment moet alles op zijn plek vallen, wil je er doorheen komen. Soms speel je een paar goede wedstrijden, maar als aanvaller gaat het om doelpunten. Je kunt belangrijk zijn met een voorassist, maar dat ziet niemand op het scoreblad. De laatste tijd scoor ik weer meer en dan ziet de wereld er plots heel anders uit.”

Wordt er bij FC Groningen ook iets heel anders van jullie verwacht dan bij jullie oude clubs?
Bryan: “Bij Heracles had ik echt een vrije rol. Ik kon doen wat ik wilde en had maar een paar taken. Hier kreeg ik meteen opdrachten en werd er meer van me verwacht waardoor mijn vrijheid direct een stuk kleiner werd. In Almelo legde ik veel risico in mijn spel, maar in Groningen waren de belangen groter. Als ik een keer gokte en het mislukte, kreeg ik het meteen te horen. Dan laat je het de volgende keer wel uit je hoofd. Als gevolg ga je meer achter je back aanlopen en dan sta je op een gegeven moment op zeventig meter van de goal van de tegenstander. Door al dat lopen heb je bij balbezit soms na dertig meter geen energie meer om bij de goal van de tegenstander te komen.”

Jesper: “In het huidige systeem met twee aanvallende middenvelders op de flanken speel ik aan de rechterkant, terwijl ik bij Zwolle altijd op tien speelde. Fysiek kan ik dat wel belopen, maar er werd wel duidelijk gemaakt dat ik mijn man moest volgen. Daardoor moet je je energie anders verdelen en kan dat ervoor zorgen dat wanneer je voorin de bal krijgt je minder over hebt. Het is niet dat je niet goed gebruikt wordt, maar het is gewoon iets waar je aan moet wennen omdat je op een hoger niveau gaat spelen. Ik denk ook wel dat ik daardoor een betere speler wordt, want als je naar de top kijkt, doen ze dat daar ook. Je moet er uiteindelijk wel naartoe groeien.”

voetbalzone

Bryan, het viel me ook op dat je hier bijna nooit de negentig minuten volmaakt.
Bryan: “Dat is zo, maar je hebt hier ook veel jongens op de bank met kwaliteit die wat kunnen inbrengen. Bij Heracles had je in het totaal vier jongens voor drie aanvallende posities. Wat daarna kwam waren jeugdspelers om eens te proberen wanneer we met 2-0 voorstonden. Bij FC Groningen hadden we op een gegeven moment tien aanvallers! Dat was ook wel bizar veel hoor. Jongens als Rusnák, Jarchinio Antonia, Michael de Leeuw, Alexander Sörloth, Mimoun Mahi, Danny Hoesen en dat weet je ook gewoon: als ik nu slecht speel zit ik volgende week op de bank.

Jesper: “Zoveel concurrentie maakt sommige spelers juist scherp, maar het kan ook andersom werken. Ik ben een lange periode op de bank beland en dat is heel erg frustrerend geweest. Op een gegeven moment ben je er wel echt klaar mee, je kunt aan mijn vriendin vragen dat ik er thuis niet bepaald gezelliger op werd. Ik had wel momenten dat ik naar huis reed en...”

Bryan: “…de vangrail wilde pakken!”
Jesper: “Haha, nou dat nog net niet.”