'I have a dream!' - deel 2
Stelt u zich een land X voor, met een inwonersaantal van tachtig miljoen. Tachtig miljoen jongens, meisjes, oma’s en opa’s, allemaal voetbalverslaafd en er is geld in overvloed. Stelt u zich aan de andere kant een land Y voor, ook met tachtig miljoen inwoners, ook allemaal voetbalgek en ook in dat land heerst geen economische malaise. Maar in dat land zijn er ook nog drie miljoen inwoners van X-origine. En dit land Y vormt samen met al haar inwoners, dus ook met de inwoners van X-komaf, een topelftal. Een die elk WK meedoet om de eindwinst.
Het is u wellicht niet ontgaan, het voorbeeld gaat over Turkije en Duitsland. Maar hoe kan het dan dat Duitsland die jongeren op topniveau kan afleveren, terwijl er van origine Turkse spelers tussen zitten, met Turks bloed en Turkse genen. Hoe zit het nou met het feit dat Duitsland uit drie miljoen Turken spelers als Mesut Özil en Ilkay Gündogan kan afleveren, maar Turkije niet verder komt dan een Arda Turan terwijl er een verschil van 77 miljoen (!) mensen is? Ligt dat aan het voedsel van Duitsland, of is het de lucht? Of is er gewoon geen enkele trainer in Turkije die er verstand van heeft? De meest clichématige uitspraak die je kunt maken over het Turkse voetbal is dan ook: ‘de jeugdopleiding is niet goed’. Toch ga ik die opmerking maken. Het grootste probleem van het Turkse voetbal is namelijk dat het nog in de kinderschoenen staat vergeleken met andere landen.
Terugkijkend op deel een van deze column, hebben we gezien dat Turkije uit het niets een voor haar doen ongekend goede prestatie neerzette in een korte periode. Het land kreeg een boost en door de mentaliteit die in de cultuur zat werden er ook hoge verwachtingen gecreëerd voor de nabije toekomst. Eigenlijk had het kind de eerste babystappen gezet, de ouders werden echter enthousiast en verwachtten van het kind dat hij meteen de Olympische marathon zou winnen. Dat is de situatie die in Turkije heerst.
Laten we ter vergelijking van Turkije met de Europese top een voorbeeld nemen dichterbij huis: in mijn woonplaats Leiden en haar agglomeratie zijn er 27 amateurvoetbalclubs. Met een gemiddeld ledenaantal van 500 over de hele linie, zijn dat 13.500 voetballers die elke week bezig zijn met hun sport. Leiden en haar agglomeratie telt 200.000 inwoners.
Een vergelijkbaar voorbeeld in Turkije is mijn woonplaats daar, Ordu genaamd, met een even groot inwonersaantal. De hele stad Ordu telt welgeteld een professionele voetbalclub, een amateurclub en een voetbalveldje aan de kust, wat gewoon een trapveldje is. Je kunt het afhuren (let op: het is in privégebruik!) en dan kun je er als je ruim van tevoren een afspraak maakt, een uurtje een balletje trappen. Ervan uitgaande dat er wekelijks vijftig potjes op dat veld worden gespeeld met iedere keer twintig jongeren, zijn dat duizend jongeren per week. Gecombineerd met een gemiddeld aantal van 500 leden bij de enige amateurclub van de stad levert dat een totaal op van 1500 jongeren. Ziet u het schrikbarende verschil?
Het eerste probleem waar de jongeren dus mee te kampen hebben, is dus eigenlijk dat ze niet genoeg accommodaties hebben. Maar daar houdt het niet op, want omdat er geen jeugdclubs zijn, is er dus ook geen wekelijkse training. Geen wekelijkse trainingen betekent ook dat er geen trainers zijn. Ter vergelijking: in Nederland heeft elke club voor haar selectie-elftallen trainers en coaches tot haar beschikking met de nodige licenties. Deze trainers weten wat ze de kinderen op die leeftijd moeten aanleren en dat gebeurt op zo’n niveau dat die jongeren het ook snappen, zodat het systeem al op jonge leeftijd in hun hersenen wordt gegrift. Ze zullen er namelijk hun leven lang gebruik van maken.
Dus qua tactiek loopt elke Turkse voetballer, die niet het geluk heeft bij een professionele club te komen, al een enorme achterstand op. Behalve het gebrek aan tactiek, mist zo’n speler echter ook de sportmentaliteit zoals hij die zou mee krijgen bij een voetbalclub. Wanneer de speler dus in aanraking komt met het grote salaris, het luxeleventje en de media-aandacht, ontspoort het talent in het overgrote deel van de gevallen.
Dat is het opleidingengedeelte, dus de persoonlijke ontwikkeling van spelers. Maar mochten ze toch het talent, geld of geluk hebben om bij een professionele club te komen, zijn ze nog verder van huis. Met de waan van de dag levende bestuurders, die geen opleiding hebben genoten in bestuurskunde noch een voetbalgeschiedenis hebben, leiden deze clubs.
Bij de clubs heerst druk, de supporters willen prijzen zien. Dus wordt er gekeken naar oplossingen op korte termijn. Het geld dat er is wordt rondgepompt in buitenlandse spelers die direct kunnen presteren. Hierbij ligt uiteraard niet alle blaam bij de clubs, omdat ze gewoonweg geen grote toevoer aan talenten hebben. Een regel die nog meer olie op het vuur gooit is de buitenlandersquota, waarbij elke club zes buitenlanders mag hebben in de wedstrijdselectie en vier daarbuiten. Dit zorgt ervoor dat Turkse talenten (die al schaars zijn) extreem prijzig worden. Aan de andere kant moeten clubs ook opletten dat de gekochte buitenlanders direct kunnen presteren, dus buitenlandse talenten zijn extreem gewaagde transfers. Geen club durft daar zijn vingers aan te branden.
De bond is uiteindelijk hoofdverantwoordelijke in dit debacle en voor bovengenoemde problemen. Er worden geen oplossingen gecreëerd en iedereen wijst met een vingertje naar elkaar. Wat dat betreft doet de bond dus niets onder voor de clubs. Geheel verbazingwekkend is het niet te noemen, want de clubbestuurders die de wanprestaties leveren worden om de beurten gekozen als bondsbestuurders. Geen van hen heeft dus de visie, doelstelling of de kennis die nodig is om zo’n gestructureerde jeugdopleiding op te zetten.
Laten we terugkeren naar mijn droom. De droom dat Turkije op elk toernooi kan schitteren. Niet zoals nu het geval is op willekeurige toernooien door goed geluk. De droom die ik heb, betekent dat Turkije mee kan doen met de wereldtop en niet alleen op pure vechtlust wint van de kleintjes. Dat Turkije het potentieel aan sporters, het geld dat er is en de passie van de supporters gebruikt voor een verder ontwikkeling. Maar: is er ook maar een persoon die na het lezen van bovenstaand stuk erin gelooft, dat een team, club of bond opgebouwd uit bovengenoemd type mensen mijn droom kan verwezenlijken?!