Hoe makkelijk is het om een transfer te forceren via de arbitragecommissie?
De transferperiode zit erop. Desondanks valt er nog altijd iedere dag te lezen over transfers, zaakwaarnemers, commissies, salarissen, transfersommen en clausules en daarom duikt Voetbalzone de komende weken in de wereld van het voetbalrecht. Hoe zien contracten van voetballers eruit? Hoe werken clausules? En: waarin verschilt het Nederlandse voetbalrecht met het internationale? In aflevering V: hoe kansrijk is het om een transfer te forceren via de arbitragecommissie?
Door Chris Meijer
Luis Suárez maakte in seizoen 2006/07 veel indruk bij FC Groningen en dat was in Amsterdam niet onopgemerkt gebleven. Bij Ajax was Ryan Babel net vertrokken naar Liverpool en de Amsterdammers wilden hem graag vervangen door de Uruguayaan. FC Groningen was echter niet van plan om mee te werken aan een transfer en wilde Suárez aan zijn contract houden, dat nog tot 2011 doorliep. Het beviel de aanvaller niet dat de Groningers besloten om dwars te liggen. “Leg mij dan maar eens uit waarom Ajax wel zeventien miljoen euro van Liverpool voor Ryan Babel ontvangt en slechts drieënhalf miljoen voor Suárez wil betalen”, sprak Hans Nijland, algemeen directeur van FC Groningen, tegenover de Volkskrant.
Volgens Suárez en zijn advocaat dwarsboomde FC Groningen daarmee zowel sportieve als financiële verbetering. Om de transfer alsnog voor elkaar te krijgen, besloot Suárez zich tot de arbitragecommissie van de KNVB te wenden. Nijland beweerde dat Ajax de aanvaller zou hebben aangezet tot een arbitragezaak en dat Suárez zelf niet eens wist wat zo’n zaak inhield. De arbitragecommissie stelde de Uruguayaan in het ongelijk. “Er is sprake van een sportieve verbetering bij een overgang van FC Groningen naar Ajax, maar de verschillen tussen de recente prestaties van beide clubs zijn echter niet zodanig dat gesproken kan worden van onmiskenbare aanmerkelijke sportieve verbetering”, stelde de arbitragecommissie.
De commissie liet in de uitspraak ook meewegen dat Suárez aan het eind van het seizoen in de media had laten weten dat hij nog een seizoen voor FC Groningen wilde spelen, terwijl het volgens de arbitragecommissie voor de Groningers onmogelijk was om voor het einde van de transferperiode een speler van hetzelfde kaliber aan te trekken. Amper een dag na de uitspraak in de arbitragezaak bereikten FC Groningen en Ajax alsnog een akkoord. Suárez maakte voor zevenenhalf miljoen euro de overstap naar Amsterdam, terwijl het bedrag door bonussen nog op kon lopen. Eind goed, al goed.
Suárez was zeker niet de eerste speler in de Eredivisie die via een arbitragezaak een transfer probeerde te forceren. Bas Dost, Royston Drenthe, Georgios Samaras en de gebroeders De Boer zijn naast Suárez enkele voorbeelden van spelers die zich tot de arbitragecommissie van de KNVB wendden nadat hun werkgevers weigerden mee te werken aan een transfer. Een zaak aanspannen bij de arbitragecommissie is voor een speler zo’n beetje de laatste mogelijkheid om een transfer toch nog voor elkaar te krijgen.
Normaal gesproken kan er op drie manieren een einde komen aan het contract van een speler. De verbintenis kan ten einde komen waardoor de betreffende speler transfervrij op zoek kan naar een nieuwe club. Twee: het lopende contract van de speler kan worden afgekocht door een geïnteresseerde club. Die partij moet het eens worden met de huidige werkgever van de speler, waarna hij mag gaan onderhandelen met zijn mogelijke nieuwe werkgever. Ten slotte kunnen beide partijen het nog eens worden over een voortijdige contractontbinding. In dat geval wordt de lopende verbintenis verscheurd en is de speler in kwestie transfervrij.
In sommige gevallen worden clubs het echter niet eens over een transfersom. De ene speler legt zich hier wat makkelijker bij neer dan de andere speler, maar de macht ligt in deze onderhandelingen bij de clubs. Spelers kunnen zelf weinig doen om schot in de onderhandelingen te krijgen, behalve rigoureuze maatregelen. Het ziek melden voor trainingen is een fervent middel om een transfer te forceren. Spelers als Sam Larsson, Philippe Coutinho, Ousmane Dembélé en Virgil van Dijk zijn recente voorbeelden van spelers die met hun absentie een overgang tot stand probeerden te krijgen.
In Nederland kunnen rebelse spelers ook besluiten om een arbitragezaak aan te spannen, zoals dus Suárez, Dost en de gebroeders De Boer deden. De kans dat een speler door de arbitragecommissie van de KNVB in het gelijk wordt gesteld, is echter niet zo heel groot. Alleen in heel bijzondere gevallen wil de commissie nog weleens stellen dat het contract van een speler ontbonden moet worden. Zo stapte Dost bijvoorbeeld naar de arbitragecommissie met de klacht dat er sprake was van een ‘ernstig verstoorde arbeidsrelatie’ met sc Heerenveen. Ajax was op dat moment geïnteresseerd en de spits wilde graag een transfer naar Amsterdam maken.
Dost zat op dat moment op de bank en lag geregeld overhoop met trainer Ron Jans, maar dat soort ‘lichte’ incidenten zijn voor de arbitragecommissie doorgaans te weinig om een speler in het gelijk te stellen. Een arbeidsrelatie wordt alleen als onherstelbaar bestempeld als een goed gesprek of mediation het probleem niet kan verhelpen. Dit is alleen in heel bijzondere situaties het geval. Een ander punt dat geregeld aangevoerd wordt bij een arbitragezaak, is de bewering dat een speler aanmerkelijke financiële en sportieve vooruitgang boekt bij zijn gewenste transfer. Het ‘probleem’ is echter dat de arbitragecommissie hier geen duidelijke richtlijnen voor heeft.
Een salarisverdubbeling wordt bijvoorbeeld wel aangemerkt als aanmerkelijke financiële vooruitgang, maar bij een minder grote financiële vooruitgang is er volgens de arbitragecommissie niet zo snel sprake van ‘aanmerkelijke’ vooruitgang. Het is voor een speler nog moeilijker om in het gelijk gesteld te worden op het gebied van aanmerkelijke sportieve vooruitgang. De arbitragecommissie bestempelt bijvoorbeeld een stap van de Jupiler League naar de Eredivisie wel als een aanmerkelijke stap vooruit, maar een transfer binnen de Eredivisie niet. In het geval van Suárez beaamde de commissie namelijk dat de Uruguayaan een sportieve stap vooruit kon maken met zijn transfer naar Ajax, maar dat die niet aanmerkelijk genoeg was om Suárez in het gelijk te stellen.
Zelfs een transfer van Ajax naar Barcelona werd door de arbitragecommissie niet aangemerkt als een stap vooruit, zo bleek in de jaren negentig. De gebroeders De Boer wilden naar Barça verkassen, maar volgens de arbitragecommissie was er geen sprake van een aanmerkelijke sportieve vooruitgang. Beide clubs speelden op dat moment op het hoogste niveau én in de Champions League, dus op sportief gebied was er geen sprake van een aanmerkelijke stap vooruit.
De kans dat een speler door de arbitragecommissie in het gelijk wordt gesteld, is kortom beperkt. Er zijn nauwelijks voorbeelden van spelers die in een arbitragezaak in het gelijk worden gesteld. Over het algemeen leidt een arbitragezaak wel tot een transfer, zo blijkt uit de voorbeelden van Suárez, Samaras, Drenthe en de gebroeders De Boer. Want na een dergelijke procedure komen beide partijen vaak tot de conclusie dat de situatie onwenselijk is, waardoor er al snel water bij de wijn wordt gedaan en er een deal wordt gemaakt. Primair is een arbitragezaak dus niet kansrijk voor de speler, maar kan het tóch helpen om een gewenste transfer te forceren.