voetbalzone

Hoe ex-toptalent Tristan Berghuis de jongste assistent van Nederland werd

Chris Meijer09 mrt 2021, 09:14
Laatst bijgewerkt: 09 mrt 2021, 09:14
Advertentie

Nog niet zo lang geleden leek Tristan Berghuis voorbestemd voor een glansrijke carrière als profvoetballer, zoals zijn broer Steven nu heeft. Hij was aanvoerder van Oranje Onder-16, werkte stages af bij Tottenham Hotspur en Chelsea en maakte op zijn zeventiende een toptransfer naar PSV, maar verdween in de laatste jaren van zijn jeugd langzaam maar zeker van het hoogste podium. De 25-jarige Berghuis kwam als jeugdtrainer bij Go Ahead Eagles terecht en liet vier jaar geleden definitief zijn jeugddroom varen, om zich volledig toe te leggen op het trainersvak. Met succes, want hij maakt dit seizoen deel uit van de technische staf van hoofdtrainer Kees van Wonderen en is met afstand de jongste assistent-trainer van het Nederlandse profvoetbal.

Door Chris Meijer
Foto: Dennis Bresser

Berghuis wijst naar het grijze gebouwtje aan zijn rechterhand. Het ietwat fletse kantoorgebouw steekt wat af tegenover de rest van de klassieke, voetbal ademende Adelaarshorst. Met geel-rode letters staat er Larenstein op de gevel aan de voorkant. Op deze plek vond de trainerscarrière van Berghuis zijn oorsprong, toen hij zich bijna zes jaar geleden nog enigszins onwetend op de burelen van Go Ahead Eagles meldde voor een gesprek met Hans Vorderman en Jan Kromkamp. Via een contact van zijn vader had hij te horen gekregen dat er nog gezocht werd naar enkele assistent-trainers voor de jeugdopleiding. “Ik kwam daar aan, ik was negentien jaar en had nog nooit wat gedaan in het trainersvak”, knikt Berghuis. “Maar dat was een super leuk gesprek. Jan is een geweldig mens, super positief. Toen ik thuiskwam, werd ik meteen gebeld dat ik kon komen en dezelfde avond speelden we met de Onder-15 al een oefenwedstrijd.”

voetbalzone

Het betekende, waarschijnlijk zonder dat Berghuis het op dat moment bewust doorhad, het begin van het tweede deel van zijn leven. Het eerste deel stond in het teken van de droom die veel jongetjes hebben: profvoetballer worden. Hij en zijn vier jaar oudere broer Steven kregen het voetbal met de paplepel ingegoten van vader Frank, die voor onder meer PSV, VVV-Venlo, PEC Zwolle, FC Volendam, Galatasaray, SC Cambuur en het Nederlands elftal speelde. “Bankdirecteur had niet helemaal gepast, nee”, lacht hij. “Voetbal staat op nummer één, maar we praten ook nog wel over andere dingen. Zo’n tien tot vijftien procent, ongeveer. Ze lieten me altijd vrij in wat ik deed, maar ik kwam uit zo’n voetbalfamilie. Als ik zelf in de jeugd bij Vitesse had getraind, reed ik met mijn moeder door naar Enschede om een wedstrijd van mijn broer te kijken. Voetbal, voetbal, voetbal.”

De droom om profvoetballer te worden was voor de jongste Berghuis verre van onrealistisch. Hij werd al op zijn tiende door Vitesse opgepikt bij de amateurs van WSV Apeldoorn. Als aanvoerder van Oranje Onder-16 lag enkele jaren later de voetbalwereld aan zijn voeten. De aanvallende middenvelder werkte stages af bij Tottenham Hotspur en Chelsea, maar koos er uiteindelijk voor om Vitesse te verruilen voor PSV.

Hoe kijk je met de kennis van nu terug op die tijd? Heb je er bijvoorbeeld spijt van dat je niet naar Chelsea of Tottenham bent gegaan?
“Nee, dat denk ik niet echt. Misschien had ik daar een geweldige tijd gehad. Maar op die manier wil ik niet terugkijken. Die stages waren een onvergetelijke ervaring en daarna ging ik naar PSV, ook een geweldige club. Het was een hele positieve tijd. Als ik er nu aan terugdenk, denk ik aan de mooie dingen. Tripjes met het Nederlands elftal, toernooien met Vitesse, die stages bij Chelsea en Tottenham: vooral daar kijk ik op terug.”

Marcel Brands noemde je bij je komst naar PSV ‘een van de toptalenten van Nederland’.
“Mensen vragen weleens: waar is het dan misgegaan? Ja.. Dat vind ik zo’n moeilijke vraag. Die kan ik nog steeds niet helemaal beantwoorden. Het zal ongetwijfeld meerdere oorzaken hebben. Maar ik probeer vooral op een positieve manier terug te kijken.”

Heb je zelf een antwoord op die vraag?
“In mijn laatste jaren... Kijk, je hebt altijd in Oranje gespeeld en stages gehad. Dat voel je, dat iedereen dat over je denkt en dat ze zo naar je kijken. Als je dan niet meer kan leveren wat je daarvoor altijd gedaan hebt, is dat best frustrerend. Waarom lukt het nou niet? Dan ga je naar oorzaken zoeken. Ligt het daaraan? Of daaraan? Ik heb daarin geleerd dat je naar jezelf moet kijken. Als je vergeet wat erover je is gezegd en je probeert nog steeds te genieten en het maximale uit jezelf te halen... Ik kan mezelf niet echt iets verwijten, hoor.”

Zijn het dan de verwachtingen geweest?
“Je voelt gewoon dat je jaren hoog aangeschreven staat en plotseling is dat niet meer zo. Ik weet nog wel dat ik net als aanvoerder van Oranje Onder-16 de stap naar PSV had gemaakt en ik vervolgens niet bij de eerstvolgende selectie van Oranje Onder-17 zat. Dat begreep ik wel enigszins, want mijn eerste maanden bij PSV waren niet heel goed. Maar dat is dan zo’n klap die je krijgt, op hele jonge leeftijd. Die lessen probeer ik nu mee te nemen, om jongens na een tegenslag toch weer bij de hand te nemen om ze aan de gang te krijgen. De omgang met tegenslagen is belangrijk, het is goed om dat te ervaren in je jeugd. Maar je moet er wel weer bovenop komen.”

Je ouders vertelden in een interview met de Stentor dat jij eigenlijk een grotere kans had om te slagen in het profvoetbal dan je broer.
“Het heeft er ook mee te maken dat mijn broer heel lang bij de amateurs heeft gespeeld en toen op het laatste moment toch nog naar Go Ahead Eagles ging. Hij heeft een hele andere jeugdcarrière gehad. Ik was als het ware al professioneel bezig, ging op tijd naar bed en probeerde goed te eten. Hij ging gewoon na schooltijd op het pleintje met vrienden voetballen, dus in dat opzicht hebben we een hele andere jeugd gehad. Maar hij heeft wel heel veel gevoetbald, uren en uren op het veldje. Al de trucs die hij daar heeft geleerd, het creatieve, zie je nu terug in zijn spel. Uiteindelijk heeft hij de stappen gemaakt in zijn laatste fase en ik ben daarin gestagneerd.”

Heb je dan achteraf het gevoel dat je het in de jeugd misschien wat minder professioneel had moeten benaderen?
“Er worden zoveel kansen geboden op jonge leeftijd, met video-analyses, advies op het gebied van voeding of hoe je met je lichaam moet omgaan. Dus dat doe je gewoon. Ik probeer bij mijn jeugdspelers te creëren dat ze het vooral leuk vinden en dat ze hun eigen ontwikkeling kunnen begeleiden, dat ze investeren in hun eigen ontwikkeling. Geen excuses, maar genieten van wat je doet en je bent zelf verantwoordelijk.”

Heb je zelf altijd genoten als jeugdspeler?
“Ja, ik heb er altijd met volle teugen van genoten. Het loopt zoals het loopt en ik doe nu ook iets dat super is. Vanuit mijn omgeving voel ik de waardering, zij vinden het heel knap hoe ik dat vanaf het begin heb gedaan. Je hoort vaak genoeg dat spelers die het niet halen het er een hele tijd moeilijk mee hebben. Ik kwam al vrij snel hier, heb me enorm thuis gevoeld en me daarop toegelegd. Daardoor heb ik er nooit op een negatieve manier op teruggekeken. Ik probeer gewoon van elke dag te genieten en het maximale eruit te halen.”

Aan de andere kant heb je ook van dichtbij gezien hoe je als jeugdspeler wel de top kunt halen. In dat opzicht kun je jeugdspelers misschien op twee manieren helpen.
“Ik heb zeker wel dingen meegenomen uit die tijd, wat ik heb gezien of gedaan. Ook uit hoe de carrière van mijn broer is gelopen. Als ik zie hoe mijn broer leeft, zijn lichaam verzorgt en investeert in zijn eigen carrière, is dat een voorbeeld van hoe je ook bij jeugdspelers de snaar wil raken. Zodat zij dat óók gaan doen. Hij heeft een ander karakter dan dat ik heb. Soms denk ik wel: ik had daarin misschien wel wat meer van hem moeten hebben. Zeker in de tijd dat ik de stap naar het betaald voetbal had moeten maken. Had gewoon schijt gehad, man. Niet nadenken, vertrouw op je eigen kwaliteiten. Steven kan dat echt geweldig, het is mooi hoe zijn carrière is gelopen. Dat heeft hij zelf afgedwongen.”

Waar zijn broer via FC Twente, VVV, AZ en Watford bij Feyenoord en in Oranje terechtkwam, verdween Berghuis langzaam uit het profvoetbal. Na een jaar bij PSV keerde hij terug naar Vitesse, hij speelde vervolgens nog twee seizoenen in Arnhem en een jaartje in Jong PEC Zwolle, alvorens hij de stap terug naar de amateurs maakte. Heel even lonkte er toch nog een kans, toen De Graafschap hem zag spelen bij WSV Apeldoorn. “Blijkbaar maakte ik een goede indruk, want ze hebben me gebeld om een testwedstrijd te komen spelen. Dat heb ik gedaan, want ik had zoiets van: wie weet. Die wedstrijd ging vrij goed, ze wilden me ook hebben. Ik voelde me weer even voetballer, maar in de winterstop kwam voor mij het kantelpunt.”

voetbalzone

“Ik kon bij Go Ahead voor het eerst een eigen elftal krijgen, daar kon ik mijn werk van maken. Het eerste elftal was bij De Graafschap veel te ver weg en ik had in een paar maanden bij de beloften nog niet de stappen gemaakt die ik had moeten maken, waardoor ik voor de kans ben gegaan. Die tijd bij De Graafschap was leuk, maar ik wist dat het ‘m niet meer ging worden. Op een gegeven moment moet je geld verdienen”, gaat Berghuis verder. Op het moment dat hij Jong De Graafschap verliet, werkte hij al tweeënhalf jaar als assistent van Kromkamp - voormalig verdediger van Go Ahead, AZ, Villarreal, Liverpool, PSV en Oranje - bij de Onder-15 en Onder-17 van Go Ahead. Door enkele wijzigingen kwam halverwege het seizoen 2017/18 de Onder-15 vrij, waardoor Berghuis zelfstandig de leiding kreeg over een team. Dat bleek dan het officiële begin van zijn ‘tweede voetballeven’, als trainer.

Heb je altijd in jezelf een trainer gezien?
“Die vraag krijg ik vaak. Als jeugdspeler was ik wel betrokken, ik stak mijn vinger op als de trainer een vraag stelde. Ik vond voetbal gewoon heel leuk, vooral trainingen en wedstrijden. Daar keek ik niet echt naar als trainer. Dat idee heb je dan nog niet, misschien wel als je in het profvoetbal zit en steeds meer volwassen wordt. Dan kunnen spelers zeggen: ‘Ja, daar was ik al mee bezig’. Ik was gewoon jong en maakte plezier. Mensen zeggen dat ik wel een slimme speler was, die de ruimtes zag en bezig was met zijn medespelers. Ik ben ook aanvoerder geweest van Oranje Onder-16, dus je kunt wel zeggen dat trainers me wel op die manier zagen.”

Keek je er in je eerste maanden als trainer ook al tegenaan zoals je dat nu doet?
“Nee, helemaal niet. In het begin was het helemaal nieuw. Ik keek in de eerste wedstrijden als liefhebber. ‘Die is goed, hè’, zei ik dan. Zo keek ik. Dan zei Jan: ‘Ja, oké. Maar wat zie je? Wat doet de tegenstander? En wat kunnen wij doen om daar onderuit te voetballen of druk op te zetten?’ Na een wedstrijd gingen we naar zijn huis om direct de beelden terug te kijken. Hij vroeg me echt wat ik zag en wat me opviel, hij nam me helemaal vanaf het begin daarin mee. Toen heb ik wel de stap gemaakt en ben ik meer als trainer gaan kijken. Ik keek totaal anders. Van mezelf had ik wel dat ik jongens individueel hielp. Als je een buitenspeler gesloten ziet staan, leg je uit dat hij beter open kan staan. Maar een wedstrijd analyseren deed ik in het begin niet, nee.”

Is dat dan iets dat je snel oppikt? Of heeft dat even geduurd?
“Het ging wel snel, want we gingen samen wedstrijden kijken en daar ging ik dan dingen van opschrijven. Eigenlijk keek ik op dezelfde manier naar de Eredivisie of de Champions League. Nu kijk ik wedstrijden alleen maar analyserend. Wat zie ik nou? Dan schrijf ik dingen op en ga ik het terugkijken. Zeker toen ik ermee begon, vond ik dat ik daarin stappen moest maken. Heel af en toe kijk ik nog met de beentjes omhoog, bijvoorbeeld als Paris Saint-Germain speelt met Mbappé en Neymar.”

voetbalzone

Kijk je dan ook op die manier naar wedstrijden van je broer, bijvoorbeeld?
“We hebben het vaak over de wedstrijden, er zijn zeker ook momenten die we dan nabespreken. Met name gericht op hem. Ik kijk alle wedstrijden, maar dat is ook weer lastig. Want je kijkt, omdat je wil dat je broer aan de bal komt. De andere spelers maken natuurlijk ook zelf goede keuzes. Bij Champions League-wedstrijden kijk ik echt naar beide ploegen, omdat daar interessante aspecten uit te halen zijn. Maar Feyenoord heb ik nu zo vaak zien spelen, dat weet je wel. Ik hoop dat mijn broer scoort, assists geeft en plezier heeft met zijn ploeggenoten. Als hij scoort, ben ik daar hartstikke trots op. Al helemaal als dat voortkomt uit een moment dat we besproken hebben.”

Het analyseren lijkt ook wel een beetje in de familie te zitten. Ze zeggen dat Steven vaak voor de camera ook wel een heldere analyse kan geven.
“Vroeger keken we gewoon naar de wedstrijd en genoten we van het spel. Dat analyseren is iets meer op latere leeftijd gekomen, toen ik trainer werd. Mijn vader was al trainer (werkte bij de jeugd van onder meer Vitesse en FC Twente, red.) en mijn broer speelt op het hoogste niveau, dan gaat het daar wat vaker over. Het is geen toeval, nee. Mijn broer is op die manier met het spel bezig, daarin hebben we veel contact. We vinden het leuk om op die manier te kijken. Hij is iemand die heel snel dingen herkent, misschien gaat hij ook wel het vak in. Nu weet hij het nog niet zo goed, maar het zou mij niet verbazen.”

Het trainersvak heeft jou wel volledig gegrepen.
“Als je de stap naar het profvoetbal niet maakt, kun je terugvallen en niet weten wat je moet doen. Ik heb zoveel plezier en passie voor het voetbal, ook door mijn vader en mijn broer. Ik zit er helemaal in en vanaf het eerste moment dat ik assistent werd, heb ik geïnvesteerd en zoveel mogelijk kennis opgedaan.”

Was het daardoor ook relatief makkelijk om plotseling zelfstandig voor de groep komen te staan?
“Een leerzamer seizoen dan dat kon je niet hebben, want het team draaide niet lekker en stond onderaan. We kwamen niet meer van de laatste plek af, maar ik probeerde het positief te benaderen en die jongens goed voetbal te laten spelen. Vanaf het begin probeerde ik de filosofie erin te slijpen waarvoor de club staat. Ik leerde met mijn staf samenwerken, over contact met ouders en individuele gesprekken met spelers. Dat kwam ik in het begin tegen, van: o ja, dit moet ook. Het seizoen daarna, heb ik alles kunnen plannen. Ik liep in dat halfjaar tegen allerlei dingen aan, terwijl ik het ook echt ontzettend mooi vond. Het seizoen erna werden we meteen kampioen.”

Na tweeënhalf jaar als trainer van de Onder-15, is Berghuis dit seizoen voor het eerst als actief als assistent bij het eerste elftal. Eigenlijk kwam hij afgelopen zomer per toeval in die functie terecht. Tijdens de voorbereiding stond Berghuis langs de lijn bij een training van Go Ahead in Terwolde. Omdat hij benieuwd was naar de nieuwe staf onder leiding van Van Wonderen, omdat het lekker weer was en vooral omdat hij het altijd leuk vindt om trainingen of voetbal te kijken. “Ze trainden met kleine balletjes en tegen het einde van de training, wilde iemand zo’n balletje op iemand anders gooien. Dat balletje kwam in de bosjes terecht. Ik wilde dat balletje pakken en teruggooien, terwijl Kees van Wonderen daar ook naartoe liep. Zo kwamen we in gesprek, we kenden elkaar en hij heeft ook mijn broer getraind. Hij zei dat ik welkom was, als ik een week wilde meelopen. De volgende dag heb ik hem een bericht gestuurd met de dagen dat ik kon.”

voetbalzone

Zo gezegd, zo gedaan en na een week vroeg Van Wonderen of Berghuis niet nog een week wilde blijven. En na weer een week kreeg hij de vraag of hij niet de rest van het seizoen wilde blijven. “Een unieke kans, natuurlijk”, glundert hij. “In die twee weken ben ik aan de gang gegaan met beelden van de trainingen. Ik ging wat individuele beelden selecteren voor spelers. Natuurlijk heb ik dat wel eerst laten zien aan Kees, om goedkeuring te vragen. Maar hij was direct heel enthousiast: ‘Goede beelden, zo kun je mensen helpen in hun ontwikkeling’. Zo is dat gegaan, ik ben niet alleen twee weken geweest om te kijken. Ik heb ook initiatief genomen, dat tekent hoe ik ben als persoon en verklaart misschien waarom ik de kans heb gekregen om er ook de rest van het seizoen bij te zijn.”

In veel opzichten lijkt je initiatief wel de doorslag te hebben gegeven: om de training te kijken, om Van Wonderen een berichtje te sturen en om tijdens die twee weken direct actief aan de slag te gaan.
“Ik vind het gewoon leuk, er gaan dingen opvallen en je gaat dingen herkennen waarmee je spelers kunt helpen. Ik wilde het maximale uit die twee weken halen en uiteindelijk is dat beloond. Aan de andere kant heeft de club ook een plan en een visie, met Alex Kroes, Paul Bosvelt en Eric Whittie. Zij hebben de ambities om jeugdspelers te laten doorstromen, maar ook trainers. Jouad Boufarra is bijvoorbeeld naast assistent bij het eerste ook trainer van de Onder-21, om te bewaken dat uiteindelijk jeugdspelers de kans zullen krijgen. Daar ben ik nu bijgekomen.”

Je bent nu veruit de jongste assistent-trainer van het Nederlandse profvoetbal. Sterker nog, je hebt nog even om de jongste hoofdtrainer van Europa te worden. Dat is nu de 28-jarige Will Still van Beerschot.
“O, ja? 28?”

In theorie kun je nog Pim Verbeek (25 jaar, 5 maanden en 14 dagen) aflossen als jongste Nederlandse trainer ooit.
“Dan moet het wel heel raar lopen. Het gaat heel snel. Maar dan moet het heel, heel snel gaan.”

Je traint nu al jongens die een stuk ouder zijn.
“Leeftijd is voor mij nooit een ding geweest. Ik doe het gewoon met veel enthousiasme. Het gaat heel natuurlijk, ik vind het gewoon leuk wat ik doe en het is nooit echt een item. Op een gegeven moment ga je zelf een oefening geven of je hebt een linie bij elkaar, voornamelijk de middenvelders. Dat is vrij snel gegaan, training geven is leuk en deze groep is van hele goede wil. We maken duidelijke afspraken, er is een rolverdeling en we bespreken trainingen na. Er is een mooi proces waarmee we bezig zijn. Ik besef wel dat ik jong ben en een geweldige kans heb gekregen, daar ben ik heel dankbaar voor.”

Hoe heb je de stap naar het eerste beleefd? Het is toch wat anders dan dat je voor een groep van jongens van veertien of vijftien staat.
“Ik heb altijd de affiniteit voor oudere leeftijdscategorieën gehad. Het was duidelijk dat ik daar naartoe wilde. De coaching is directer, het is resultaatgericht en de wedstrijd staat echt centraal. Bij de jeugd is de individuele ontwikkeling misschien nog wat belangrijker dan de wedstrijd. Maar Kees vindt dat ook heel belangrijk, hij geeft heel veel aandacht aan spelers beter maken. In deze rol ben je meer ondersteunend bezig in de staf en daarbij probeer je jongens individueel te helpen. Ook met beelden na een wedstrijd, om te kijken in welk opzicht we onze speelstijl kunnen verbeteren. Dat is een hele mooie rol, moet ik zeggen.”

voetbalzone

Hoe ziet jouw rol er verder precies uit? Tijdens wedstrijden, bijvoorbeeld?
“Tijdens wedstrijden zit ik op de tribune, samen met Jouad Boufarra. In de rust komen we naar beneden en hebben we altijd even contact met Paul en Kees, of ons nog dingen opvallen waarmee ze in de rust wat kunnen. We kijken met een iPad, dus we kunnen ook beelden meenemen voor trainers of spelers. Om aan te stippen waar ruimtes liggen, of hoe je beter druk kan zetten. Het is wel gaaf als je zoiets aangeeft, ze hebben zelf een connectie en vertalen dat naar het veld. Je kan ze heel snel helpen, ze pikken dat soort dingen op. Soms appen spelers of we beelden kunnen kijken, met de vraag of mij dingen zijn opgevallen of ze komen zelf met een beeld.”

Is dit dan voorlopig het jaar in je trainerscarrière waarin je het meeste leert?
“Dat is lastig, want ik heb in het verleden ook veel van Jan geleerd. Het is super duidelijk hoe Kees de groep en de staf managet. Hij is een enorme samenwerker, maar ook een enorme liefhebber van het spel. Als we een dag na de wedstrijd met de wissels trainen, zit hij er meteen bovenop. Vanaf de voorbespreking met de staf al. Wie zijn wij dan als assistenten om daarin te verslappen? Omdat het zo leuk gaat, wil je daar extra voor werken. Van de tweede assistent Paul Simonis kan ik ook veel leren, als ik straks in een fase in mijn carrière kom dat ik verantwoordelijk ben voor de trainingen. De oefenstof, de voorbereidingen, regels om bij een bepaalde oefeningen iets eruit te laten komen: overal zit een gedachte achter.”

Heb je in dat opzicht ook voorbeelden naar wie je graag kijkt?
“Ik vind de filosofie van Guardiola goed, altijd verzorgd, op zoek naar de vrije mensen en met veel automatismen. Maar ook de energie die de spelers vorig seizoen onder Klopp in wedstrijden legden. Als je dat kan bereiken met je elftal, dat ze iedere keer terug sprinten en druk geven, is het ook geweldig. Het is redelijk verschillend, ik kan van beide wel genieten. Kees is heel erg fan van Liverpool. Als er een wedstrijd is, stuurt hij een berichtje in de groepsapp met de staf: ‘Even kijken’.”

De invloeden van Klopp zijn bij Go Ahead dus wel aanwezig?
“Bij ons wordt ook vanuit een goede organisatie enorm veel energie in een wedstrijd gelegd, dat heeft deze trainer met de stafleden en de spelers voor elkaar gekregen. We begonnen met een hele nieuwe staf en jonge groep. De trainer heeft vanaf het begin gezegd dat het tijd nodig heeft. Natuurlijk willen we zo snel mogelijk resultaat halen, maar het duurt nu eenmaal even om je speelwijze te ontwikkelen en voor spelers gewend zijn aan de manier van werken. Als je wedstrijden wint, is het écht leuk.”

Berghuis zou volgend seizoen zomaar in de Eredivisie kunnen werken, want Go Ahead Eagles ligt op koers om zich in ieder geval te kwalificeren voor de play-offs om promotie. Zijn pad voor volgend jaar ligt in ieder geval vast: Berghuis tekent voor drie seizoenen bij, krijgt de leiding over de Onder-18 en blijft als assistent betrokken bij het eerste elftal. “Ik heb me ook ingeschreven voor de UEFA A Youth-opleiding, dus dat komt er ook nog bij. Ik krijg een heel druk jaar, maar we zijn nu al bezig om dat goed weg te zetten. Je investeert in je eigen ontwikkeling, je wil ergens naartoe, hebt eraan geroken en hoopt dat er iets moois uitkomt, dat je kunt doorgroeien”, legt hij uit. “Als jeugdspeler was ik altijd doelen aan het stellen. Dat moet ook, ik moedig spelers aan dat te doen. Mensen vragen aan mij waar ik over vijf of tien jaar ben. Ik ben erachter gekomen dat dingen lopen zoals ze lopen. Als ik al mijn doelen had gehaald, had ik nu voor de mooiste Europese clubs gespeeld. Ik probeer gewoon van elke dag te genieten en het maximale eruit te halen.”

En als de tijd en de coronamaatregelen het toelaten, staat Berghuis nog steeds zelf op het veld. Niet in het Tottenham Hotspur Stadium, op Stamford Bridge, in het Philips Stadion of GelreDome. Maar op het Sportpark De Horsterhoek van SV Schalkhaar. “Ik ben hier om acht uur ’s ochtends bij het stadion en ben half acht ’s avonds weer thuis. Ik steek hier al mijn tijd in. Soms moet je ik daarna nog wat dingen doen, dus op een gegeven moment ben ik er even mee gestopt. Het was zóveel voetbal, zelfs voor mij af en toe te veel. Maar ik wilde lekker voetballen, zo stond ik er bij de amateurs in. Het was een afleiding, dus misschien ga ik het op een gegeven moment ook missen. Ik raak nog genoeg ballen op het trainingsveld, alleen niet echt meer zelf. Het blijft super om een balletje te tikken. Dat zal niet snel weggaan.”