Hoe drie Nederlanders elke dag de spanningen op Cyprus beleven
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Bert Esselink (21), Thijs Timmermans (22) en Matthijs van Nispen (23), die met PAEEK voor het eerst in de clubgeschiedenis hopen te promoveren naar het hoogste niveau op Cyprus.
Door Mart Oude Nijeweeme
Als de schemering intreedt, wordt goed zichtbaar waar Esselink, Timmermans en Van Nispen zich bevinden. Op een berg in het Kyreniagebergte, gezien vanuit de buitenwijk van Nicosia, verlicht zich een vlag van de Turkse republiek Noord-Cyprus. De gigantische vlag heeft een grootte van vier voetbalstadions en wordt verlicht door duizenden gloeilampen. Vanwege de Turkse invasie werd PAEEK in 1974 gedwongen om te verhuizen naar Nicosia. De traditionele clubkleuren zwart en geel werden gewijzigd in zwart en wit, waarbij zwart het verdriet van de Turkse invasie symboliseert en wit de hoop uitspreekt van een terugkeer naar geboortestad Kyrenia, waar de club zijn oorsprong kent. “De club ligt in het Turkse deel, maar dat mogen we eigenlijk niet zeggen. Ze spreken hier over de occupied-zone”, vertelt Esselink.
Het drietal voelt zich veiliger dan in Nederland. Auto’s hoeven niet op slot, er leven amper zwervers op straat en criminaliteit komt er ook nauwelijks voor. En toch beseffen ze dat ze in een gebied leven waar op gespannen voet wordt geleefd. “Vooral bij de Cyprioten ligt het heel gevoelig. Het is onmacht. Ze hebben het er ook liever niet over, tenzij je er zelf over begint. En dan laten ze er nog niet veel over los.” Een oorlogsgebied wil Esselink het absoluut niet noemen, maar dat er spanningen zijn, is elke dag voelbaar, merkt ook Van Nispen. “Toen ik hier net was, ging ik samen met Thijs naar de kapper. Daarna liepen we even door naar het grensgebied, waar militairen de wacht houden. Door de strenge bewaking rondom dit gebied is het niet mogelijk om de occupied-zone te betreden. Het is onwerkelijk dat zoiets in deze tijd nog voorkomt. Aan de andere kant is het heel bijzonder om daar rond te lopen.”
Het was Esselink die afgelopen zomer als eerste van het stel zijn handtekening zette onder een contract bij PAEEK. De voormalig jeugdspeler van De Graafschap had op dat moment net getekend bij De Treffers, maar liet een clausule opnemen dat hij mocht vertrekken indien zich een profclub zou melden. En dat gebeurde. “PAEEK had een aantal wedstrijden bekeken van Jong De Graafschap”, aldus Esselink. “Dan kun je ineens naar het tweede niveau van Cyprus. Ik had er weinig goede verhalen over gehoord. Clubs die afspraken niet nakomen en slecht betalen.” Het schrok Esselink nauwelijks af en dus besloot hij zijn koffers te pakken om niet veel later het vliegtuig naar Cyprus te nemen. “Ik werd op het vliegveld ontvangen door de president en trainde een dag later mee. Ik ben daar gebleven en sindsdien niet meer terug geweest.”
De president luistert naar de naam Cleanthis Georgiades. De 53-jarige Cyprioot studeerde rechten aan de Nationale en Kapodistrian Universiteit van Athene, maar beleefde zijn grootste successen als lid van de sport- en beroepsgemeenschap van Cyprus, waaraan hij onder andere het voorzitterschap bij PAEEK te danken heeft. Georgiades haalde afgelopen zomer spelers van verschillende nationaliteiten naar het eiland en heeft zich als doel gesteld om met PAEEK zo snel mogelijk op het hoogste Cypriotische niveau actief te zijn. “PAEEK is een hele ambitieuze club”, vertelt Esselink. “Afgelopen jaar is de club gepromoveerd naar de tweede divisie en dit jaar willen ze weer promoveren. Ze hebben veel nieuwe spelers aangetrokken en willen met een groter budget een serieuze rol van betekenis spelen. Dat klinkt interessant, maar moet natuurlijk wel eerst blijken.”
Tot op heden gaat het naar behoren. PAEEK doet het boven verwachting goed en staat tweede achter koploper Othellos Athienou, dat met een voorsprong van twee punten aan de leiding gaat. De bovenste twee clubs promoveren naar het hoogste niveau. “Het niveauverschil is groot", geeft Esselink toe. “Wij hebben een goed team, maar er zijn ook ploegen, dat lijkt nergens op. Ik vergelijk het met de onderkant van de Keuken Kampioen Divisie.” En toch is er volgens de Achterhoeker een heel duidelijk verschil. “Het voetbal wordt hier veel intenser beleefd. Tijdens de trainingen ligt de intensiteit lager, maar in de wedstrijd werkt iedereen zich het snot voor de ogen. We juichen samen en vieren een doelpunt echt als team. Als ik naar wedstrijden uit de Keuken Kampioen Divisie kijk, zie ik dat niet direct. Dat heeft wellicht te maken met het feit dat er meer belangen zijn. De Keuken Kampioen Divisie kent geen degradatie, hier degraderen er juist heel veel.”
Aan degraderen hoeven de Nederlanders voorlopig niet te denken. Sterker nog: vanuit Nederland kwam vorige maand versterking overgevlogen. Timmermans en Esselink, die beide afgelopen zomer tekenden, worden sinds een aantal weken vergezeld door Van Nispen. Voor de geboren en getogen Doetinchemmer is het avontuur op Cyprus alleen nog niet helemaal gelopen zoals hij dat voor ogen had. De 23-jarige middenvelder moest direct na aankomst op Cyprus in verplichte quarantaine. “Maar ik mocht wel op de tribune zitten met een mondkapje, haha. Zo streng zijn ze hier niet. Ik heb twee wedstrijden vanaf de tribune bekeken. Toen ik uit quarantaine mocht, kwam de competitie stil te liggen.”
En dus maakte Van Nispen afgelopen weekeinde pas zijn eerste minuten, toen PAEEK de competitie hervatte tegen Achyronas Liopetriou en voor de tweede wedstrijd op rij met 1-0 onderuit ging. “Het niveau heeft mij echt verbaasd”, vertelt Van Nispen. “Ik heb een aantal wedstrijden gezien en kan wel stellen dat wij het beste team van de competitie hebben. Het voelt als een familie, iedereen helpt elkaar. En toch besef ik het nog niet helemaal. Ik had verwacht dat ik een stap terug zou doen, maar we hebben echt een goed team. Ik wist weinig van Cyprus en over de club. Ook op Wikipedia heb ik weinig kunnen vinden. Bij TOP Oss kwam afgelopen zomer een jongen op proef die ook op het tweede niveau van Cyprus had gevoetbald. Die werd er na twee dagen uitgebonjourd.”
Van Nispen had zich na zijn vertrek bij De Graafschap als doel gesteld om in de Keuken Kampioen Divisie te blijven en tekende mede daardoor afgelopen zomer bij TOP Oss, nadat hij in de voorbereiding namens De Graafschap twee keer had gescoord tegen de Brabanders. “Sjoerd Overgoor had mij getipt bij de technisch directeur (Peter Bijvelds, red.) van Oss. Die belde mij terwijl ik in het zwembad lag met een aantal vrienden. Ik belde terug en hij kwam direct met een goed verhaal. Er was ook interesse van andere clubs, maar ik greep het moment aan om ook een signaal af te geven. Ik dacht: je mag blij zijn dat je überhaupt een club hebt.” Dat laatste is in de tijd waarin we momenteel leven zeker geen vanzelfsprekendheid, heeft ook Van Nispen gemerkt. “Tijdens de coronaperiode leef je van dag tot dag. Ik volg een aantal spelers op social media die al een tijdje zonder club zitten. Dan knijp ik mijn handen dicht.”
Het jeugdproduct van De Graafschap moest ook wel, toen PAEEK hem deze winter voor de derde keer benaderde. Na afgelopen zomer twee aanbiedingen naast zich neer te hebben gelegd, besloot hij in januari voor zijn eerste buitenlandse avontuur te gaan. Er gaat een wereld voor hem open. “Dit is de eerste keer dat ik op mezelf woon”, lacht Van Nispen. “Toen ik bij Oss speelde, kreeg ik een auto van de club. Dat was drie kwartier rijden vanaf mijn ouderlijk huis in Doetinchem. Ik moet zeggen dat het hier heel goed bevalt. We doen samen boodschappen, reizen samen en doen samen de was. Het scheelt natuurlijk dat we dezelfde interesses hebben. We hebben ook teamgenoten die samen in een appartement zitten en afgezonderd van elkaar leven. Daar kunnen wij met onze hoofd niet bij.”
De jongens delen lief en leed met elkaar, nu ze hun vrienden, familie en vriendin noodgedwongen achter hebben moeten laten in Nederland. Esselink en Van Nispen kenden elkaar al langer, voor Timmermans betekent het zijn tweede buitenlandse avontuur, nadat hij afgelopen zomer overkwam van het Poolse Odra Opole. “Ik heb een Poolse zaakwaarnemer. Die heeft mij van FC Dordrecht naar Polen gehaald en nu in Cyprus gebracht. Hij kent de directeur van PAEEK.” Timmermans moest er hard aan trekken om in Polen tussen het volk te komen. “De cultuur is meer gesloten dan in Nederland. Daar moet je echt je best voor doen. Ik ben de taal gaan leren en heb mede daardoor echt een leuke tijd gehad. Samen met een Slowaak waren we de enige buitenlanders. Natuurlijk zijn er momenten dat je soms naar huis verlangt. Er zijn ook mensen die het mij hebben afgeraden om naar Polen te gaan, maar dat moet je met je eigen ogen ervaren.”
En dat deed de middenvelder. Timmermans komt niet uit een voetbalfamilie. Zijn ouders hebben er geen affiniteit mee, maar zijn opa des te meer. Er gaat geen krantenartikel voorbij aan het oudste lid van de familie. “Hij heeft een enorm archief over mij. Alle gesprekken met directeuren en trainers bewaart hij. Ik heb het voetbal ook meegekregen van mijn opa. Dat begon toen ik als achtjarige in de jeugdopleiding van ADO Den Haag speelde.” Zijn opa reed hem overal naartoe. Duizenden kilometers brachten de twee samen in de auto door. “Als je jong bent houd je niet van kritiek, dan heb je nog wel eens bonje onderweg naar huis. Soms stuur ik wedstrijden op en dan komt hij met een kritisch verhaal. Over hoe ik gespeeld heb en wat anders of beter had gemoeten. Ik spreek hem dagelijks, onze band is heel speciaal. Mensen die mij kennen, weten ook van het bestaan van mijn opa.”
Dat zijn kleinzoon ervoor koos om naar het buitenland te gaan, was voor opa Snel niet gemakkelijk. “Dat ging niet vanzelf”, weet Timmermans nog. “Maar hij weet ook dat ik een duidelijk doel voor ogen heb. Ik wil graag de stap maken naar een grotere club. Ik heb heel goed in mijn hoofd zitten wat mijn beweegredenen daarvoor zijn en daar kon hij wel inkomen. Ik ben niet bij deze club gekomen omdat het er zo mooi uit zag. We zijn bij clubs geweest waar het veel mooier was. Ik wil de stap maken naar een grotere club, daar is het mij om te doen.”