voetbalzone

‘Hij redde mijn leven, ik had alles doorgesneden: aderen, zenuwen en pezen’

Justus Dingemanse03 dec 2017, 19:54
Laatst bijgewerkt: 03 dec 2017, 19:54
Advertentie

Erik Pieters (29) vertrok in de zomer van 2013 naar de Premier League en is inmiddels begonnen aan zijn vijfde seizoen op het hoogste Engelse niveau. Voetbalzone reisde af naar zijn woonplaats Alderley Edge om de achttienvoudig international eens uitgebreid te interviewen over zijn carrière van jong talent van FC Utrecht tot stabiele kracht van Stoke City. Eerder verscheen deel een over zijn tijd bij FC Utrecht. Vandaag vertelt hij over de overstap naar PSV.

Na je tweede seizoen in de hoofdmacht van FC Utrecht was daar opeens PSV. Hoe ging dat?
“Mijn zaaknemer kwam met het bericht dat PSV me misschien wilde hebben. Dat was natuurlijk leuk en hoewel ik helemaal niet weg hoefde, ga je als voetballer voor het hoogst haalbare. Bij PSV had Mike Zonneveld net een seizoen linksback gespeeld, maar niet helemaal weten te overtuigen. Ook Carlos Salcido speelde er regelmatig, maar ze wilden graag meer opties en kochten me voor 2,5 miljoen van Utrecht. Ik was niet direct als basiskracht gehaald en PSV had in die periode het beleid talent van eigen bodem te halen wanneer ze nog betaalbaar waren. Zo kwam in dezelfde zomer ook Stef Nijland over van FC Groningen.”

In wat voor team kwam je terecht?
“Ik kende Dirk Marcellis en Ismaïl Aissati van Jong Oranje, maar verder was alles nieuw voor me. Ik hing een beetje in hun buurt rond en zocht vanaf daar mijn eigen weg. PSV was net voor de vierde keer op rij kampioen geworden en een groot deel van de groep die dat mogelijk had gemaakt, was vertrokken. Huub Stevens was aangetrokken om de club naar nieuwe successen te leiden, maar die lag al snel overhoop met de halve spelersgroep. Het was voor hem ook lastig. Jongens als Heurelho Gomes en Jefferson Farfán waren vertrokken en eigenlijk was het eerdere vertrek van leiders Phillip Cocu en Alex ook nooit adequaat opgevangen. Jerémy Bréchet moest Alex doen vergeten, maar tot op de dag van vandaag staat de vacature die de Braziiaan achterliet nog steeds open. Van jongens als Stef en ik kon je al helemaal niet verwachten die rollen over te pakken: veel te onervaren.”

Hoe heb je die liquidatie van Huub Stevens ervaren?
“Dat was best heavy hoor. Als jong jochie bemoeide ik me nergens mee, maar ik merkte wel dat hij beetje bij beetje de grip op de groep verloor. Ook doordat de prestaties er niet waren. Voor een coach bij een topclub zijn slechte resultaten funest. Bij FC Utrecht mocht je sommige potjes gewoon verliezen zolang je een beetje rond het linkerrijtje bleef staan. We verloren daar soms een stomme pot, maar pakten dan later weer een puntje tegen Ajax of het FC Twente van Fred Rutten. De druk van een topclub maakte ik bij PSV voor het eerst mee en Stevens kon de spelers niet goed meer motiveren en klaarmaken voor de belangrijke duels. Voor Huub was het ook wel wennen na een periode bij HSV. Als hij zei: ‘Jongens, we gaan tien rondjes lopen’ dan stonden wij, tegen de tijd dat de Duitsers er al vijf op hadden zitten, nog te discussiëren over waarom we dat moesten doen.”

Dus zijn manier van werken ging niet goed samen met de groep?
“De cultuur is gewoon heel anders. In Duitsland train je soms dagen zonder dat er een bal aan te pas komt, dat kennen we hier amper. Carlos Salcido en ‘Maza’ Rodríguez hadden bijvoorbeeld de cultuur van plezier maken met het spelletje. Die konden balletjes over aanvallers heen lobben alsof het een speeltuin was. Dat vond Huub minder geslaagd. Hij is gepassioneerd en kon spelers kapot schelden. Dat ging langzaam escaleren, maar intussen speelden we Champions League tegen Atlético Madrid met Diego Forlán en Sergio Agüero en tegen het Liverpool van Steven Gerrard en Fernando Torres. Er moest gepresteerd worden en dat ging moeizaam. Daarnaast is het zo dat in de voetballerij zaken enorm worden uitvergroot. Een kleinigheidje kan worden opgeblazen om iemand eruit te gooien.”

voetbalzone

Tegenstanders als Liverpool en Atlético waren sowieso wel wat hoog gegrepen voor PSV toch?
“Ja, ik weet nog goed dat we niet naïef wilden zijn en uit tegen Liverpool geen 4-3-3, maar 4-5-1 speelden met Nordin Amrabat voorin in een vrije rol. Desalniettemin stonden we na een half uurtje al met 2-0 achter. Iedere corner of vrije trap die Gerrard nam was levensgevaarlijk en het werd 3-1. Het enige positieve resultaat in de groepsfase was de 2-0 thuiswinst tegen Olympique Marseille. Voorafgaand aan dat duel ging een fan tekeer tegen Danny Koevermans en zei dat hij er niets van kon. Danny is echt de rustigste jongen die ik ken; heel nucht en realistisch over zijn eigen kunnen. Hij zei altijd dat hij niet de beste spits was, maar het wel mooi tot international had geschopt. Hoe dan ook, hij maakte beide doelpunten die wedstrijd en ging toen echt helemaal los.”

Maar goed, uiteindelijk ging Stevens ging er dus uit…
“Ja, dat was onvermijdelijk. Onder Huub Stevens had het echt kunnen exploderen als ze door waren gegaan. Zonder al die kleine gevechtjes had Stevens misschien wel wat kunnen doen, want hij hield wel echt van PSV en was enorm gepassioneerd. Voor hem was het gewoon erg moeilijk om na zo’n succesvolle periode het roer over te nemen en te proberen bij die prestaties in de buurt te komen. Na Stevens nam Dwight Lodeweges de honneurs waar totdat Fred Rutten aangesteld werd. Fred had veel meer connectie met de spelersgroep. We gingen in die jaren steeds voor het kampioenschap, maar konden uiteindelijk nooit echt meedoen. Met Kevin Strootman, Dries Mertens en Mark van Bommel waren we een periode goed bezig, maar ook toen kregen we het toch niet voor elkaar.”

Het incident met de kapotgeslagen ruit heeft je lang achtervolgd. Hoe kijk je daarop terug?
“Nog steeds met ongeloof. Ik kan me niet herinneren wat ik tegen de scheids heb gezegd en ik kan me die hele klap niet heugen. Ik doe alles met links, dus met rechts een ruit inslaan, is zelfs fysiek onnatuurlijk. Ik herinner me pas het moment waarop Mart van den Heuvel zei dat ik rustig moest blijven. Ik begreep hem pas toen hij naar mijn pols wees. Het bloed stroomde eruit. In driedeligpak heeft Mart mijn arm dichtgeknepen en me tot kalmte gemaand. Ik heb letterlijk mijn leven aan hem te danken, want zonder hem was ik er niet meer geweest. Ik had alles doorgesneden, mijn aderen, zenuwen en pezen. Ik dacht wat de fuck gebeurt hier hé, maar door mezelf op te fokken ging het juist sneller pompen. In het ziekenhuis hebben ze alles een voor een aan elkaar gezet. Mijn hand werd vastgezet en mijn vingers zaten met touwtjes gebogen aan mijn vingers gebonden. Ik mocht maandenlang mijn hand niet bewegen tot ik heel voorzichtig mijn vingers opnieuw moest leren strekken.”

Schrok je van alle aandacht die het incident veroorzaakte?
“Ik schrok vooral van het feit dat ik mezelf zo had laten gaan en blijkbaar geen controle meer had. Ik krijg nog kippenvel als ik eraan terugdenk. Na twee keer terugkomen van een blessure, een EK missen en langdurig herstellen, was die rode kaart blijkbaar gewoon teveel. Ik ben mezelf toen even verloren. Normaal zou ik nooit op glas slaan of tegen een deur trappen, maar bij terugkomst had ik de stempel van agressieve jongen. Het herstel zelf was een zware tijd, maar met nuchterheid en een gezonde dosis humor heb ik me er doorheen geslagen. Daarna heb ik mijn excuses gemaakt aan de groep, de pers te woord gestaan en ben ik verder gegaan. In het begin moest ik bij wedstrijden mijn arm compleet inpakken en dat was een enorm gedoe. Iedere keer aan de scheidsrechter vragen of ik überhaupt mocht spelen en bij een ingooi moest de linkshalf komen opdraven. Het leidde allemaal enorm af natuurlijk en heeft lang impact gehad.”

Heb je er nog iets aan over gehouden?
“Ik kan mijn pols niet meer helemaal naar buiten buigen en ik heb in twee vingers een tintelend gevoel. Daarnaast schiet de kramp er snel in. Ik probeer de laatste tijd gitaar te leren spelen, maar dat gaat meestal maar vijf seconden goed. Verder komt het rotgevoel altijd weer een beetje naarboven als ik erover praat. Maar ik dank God op mijn blote knieën dat ik er nog ben. Ik ben fit en die kleine onvolkomenheden: so be it. De imagoschade was misschien wel het meest vervelend. Toen ik bij Stoke City een keer per ongeluk een vrouw raakte toen ik een bal de tribune inschoot, kopten de Nederlandse kranten: ‘Erik Pieters doet het weer!’ Dan denk ik: wat een onzin zeg. Tuurlijk is zoiets hartstikke klote, maar alsof ik dat expres doe.”