‘Het zou fijn zijn als dat bij Jong-ploegen kan, zoals ze het in Engeland doen’
Voetbalminnend Nederland krijgt vaak hetzelfde menu voorgeschoteld: ‘de grote drie’ en respectievelijke bijgerechten. Daarom neemt Voetbalzone dit seizoen een Kijkje in de Keuken Kampioen Divisie. Met behulp van de archieven en een zorgvuldig geselecteerde clubexpert zetten we de minder belichte Nederlandse clubs in de spotlight. Deze editie biedt een kijkje in de keuken van Jong PSV, een team dat de verbinding vormt tussen de gehele jeugdopleiding én het eerste elftal van de Eindhovense topclub.
Door Labib Bitchou en Kevin van Buuren
Er ligt een vruchtbare bodem op en aan De Herdgang. Naast een prachtig beboste omgeving krijgen ook voetbaltalenten in alle geuren en kleuren alle middelen aangereikt om op te bloeien. Ernest Faber kijkt nog altijd zijn ogen uit. “Dit is toch een geweldige plek om te mogen werken? Een privilege”, meldt hij aan Voetbalzone. Zelf kwam hij als dertienjarig jongetje bij PSV terecht. Hij speelde dertien jaar in het eerste elftal, werd vervolgens trainer in iedere laag tot en met interim-trainer van het eerste, en is nu sinds zes jaar hoofd van de jeugdopleiding waar hij ooit onderdeel van was.
Bijzondere samenwerking
“Het is een PSV-familie waarin je terecht komt. Een beweging van verbondenheid. Dat zie je ook vaak aan oud-spelers die overal gespeeld hebben; ze komen hier graag terug”, vertelt Faber. “Daarnaast zitten we in de Brainport-regio, de slimste high-techregio van Nederland. Dus komt alles hier samen: cultuur, kennis, talent, kunde, wijsheid en ervaring”, doelt hij op de bijzondere samenwerking van PSV met Brainport. In 2019 verbond de voetbalclub zich aan een consortium van meerdere bedrijven. Volgens algemeen directeur Marcel Brands ‘uniek in de topsporthistorie’.
Die wetenschappelijke expertise en financiële kracht moet PSV helpen om talenten van de perfecte faciliteiten te voorzien, wat op De Herdgang tot uiting moet komen. Daarin is Faber de verbindende factor. “Er lopen hier ruim 200 spelers en trainers rond in diverse teams. Elke speler heeft een bepaald programma. De samenstelling van teams verandert regelmatig. Er is continu afstemming, omdat voetbal een opeenvolging van momenten is”, legt hij uit. “In dat geheel houd ik het overzicht, zodat we hier samen één visie uitvoeren. Die visie is vooral gericht op het opleiden van spelers en de doorstroming naar het eerste van PSV.”
Binnen die werkzaamheden richt hij zich met enige nadruk op Jong PSV. Dat team werd in het seizoen 2013/14 samen met beloftenteams van Ajax en Twente toegevoegd aan de Keuken Kampioen Divisie. Daardoor hebben talenten de kans om een stap eerder prof te zijn, voor ze doorstomen naar eerste elftallen. “Maar ik denk dat iedereen hier prof is. Sommigen zijn jonger, of hebben nog geen contract. Toch is alles erop ingericht om jonge spelers, en ook trainers, op te leiden tot professionele werknemers. Daarin ben ik vooral bezig de omgeving in te richten voor maximale ontwikkeling. Een omgeving waarin je fouten mag maken en er een belangrijke rol is voor het leervermogen.”
Weerstand opbouwen
Want weerstand opbouwen is het belangrijkste kenmerk van Jong PSV in de eerste divisie. “De vraag was: hoe kunnen we meer goede talenten in eerste elftallen krijgen? De Keuken Kampioen Divisie is een ideaal platform waar je tegen de grootste talenten, en ervaren spelers speelt. Die oudere spelers doen andere dingen om wedstrijden te winnen.” De focus ligt daarbij op het vinden van oplossingen. “De hoge intensiteit, het fysieke geweld, omgaan met weerstand. Daar hebben PSV en clubs die dezelfde keuzes maken nu veel profijt van. Want hoe meer weerstand je in je jeugd overwint, hoe makkelijker het wordt in de eindfase.”
Het betreffende model krijgt wel eens te maken met kritiek, waarin termen als ‘competitievervalsing’ de revue passeren. PSV moest het aan het begin van dit seizoen nog ontgelden, omdat Malik Tillman, gehuurd van Bayern München als aanwinst voor het eerste, debuteerde bij Jong PSV. Toch is Faber het niet eens met de kritische geluiden. “Het belangrijkste is dat je zelf je teamdynamiek op orde hebt. Soms doen er goede spelers mee, maar zie dat als een uitdaging”, adviseert hij de criticasters. “Bovendien profiteren zij er ook van. Niet iedereen zal PSV 1 halen, maar voor die jongens is er veel belangstelling van andere BVO’s in Nederland. Het maakt het algehele niveau van de competitie beter.”
Zelf kijkt Faber ook het liefst naar de eigen uitdagingen van PSV. “Andere teams hebben het hele seizoen een vaste selectie. Bij ons is Jong, Onder 17 en Onder 18 eigenlijk één grote groep. We spelen KKD, Youth League én de Premier League International Cup. Daarin kijken we steeds welke spelers we voor welke wedstrijden het beste kunnen gebruiken.” Had hij het zelf voor het zeggen bij de KNVB, zou hij nog één detail toevoegen. “Het zou prettig zijn als je een of twee ervaren spelers vast erbij neemt. Dat doen ze in Engeland. Nu is iemand als Mo Nassoh, twintig jaar, al echt ervaren. Hij is een mentor voor nieuwe talenten. Ik weet niet of het noodzaak is, maar jonge spelers leren het beste langs een ervaren iemand.” Desondanks hoor je Faber niet klagen. “We zijn blij met de inrichting van de competitie. Het is voor ons en andere clubs interessant dat wij ons kunnen presenteren met deze talenten. Een verrijking voor het voetballand.”
Voetballend vermogen
Binnen de competitie probeert Jong PSV dit seizoen zo hoog mogelijk te eindigen en voert verzorgd voetbal de boventoon. Daarbij is resultaat niet het belangrijkste. “Bij de wedstrijden van Jong PSV zul je heel veel voetballend vermogen zien. Dat zal soms ten koste gaan van het resultaat, maar ons resultaat is spelers afleveren bij PSV 1. Zij moeten vooral laten zien dat ze leren van fouten. Wie dat het beste doet, wordt een hele goede voetballer”, legt Faber uit. “We krijgen veel positieve reacties over ons spel. We willen gedurfd spelen; aanvallend.” Dankzij beloftenteams in de Keuken Kampioen Divisie ziet Faber de ontwikkeling van zowel talenten als het algehele voetbal versnellen, al plaatst hij daar ook een kanttekening bij.
“De ontwikkelingen gaan zo snel, houd je dat nog wel vol? In mijn tijd was het heel romantisch. Tien werknemers, nu zijn dat er 100. Het budget is maal factor tien. Van basisfaciliteiten ga je naar high end. Van werken in rust is er nu social media en volop aandacht. Ook zijn er meer wedstrijden, allemaal met meer intensiteit. Toen sprintten wij een derde van de tijd, nu is het bijna driekwart. Niet alleen op het veld, ook ernaast gaat alles snel. Daarin moet je steeds meekomen als prof.” Toch ziet hij dat sommige dingen nooit veranderen. “Het veld is altijd groen. Het is iets meer naar het individu verschoven, maar als de bal gaat rollen, is iedereen gelijk”, besluit het hoofd jeugdopleiding.