‘Het zou belachelijk zijn om meer uit te geven dan Paris Saint-Germain’
Dit jaar een kwarteeuw geleden bevond Olympique Marseille zich nog in de zevende hemel: de Zuid-Fransen sloten het seizoen 1992/93 af met een landstitel en wonnen als kers op de taart op 26 mei 1993, met een team met daarin namen als Fabien Barthez, Marcel Desailly, Rudi Völler, Didier Deschamps en Adebi Pelé, de allereerste editie van de Champions League door AC Milan met 1-0 te verslaan in het Olympiastadion te München. Zo hoog als de successen van les Olympiens reikten, zo diep was de val echter niet veel later en inmiddels wordt het grootste succes uit de clubgeschiedenis gezien als een ‘besmette prijs’.
Door Robin Bruggeman
Niet lang na de winst van de Champions League barstte namelijk de bom in Stade Vélodrome toen Valenciennes-spelers Jaqcues Glassman, Jorge Burruchaga en Christophe Robert naar buiten brachten dat zij tijdens de laatste competitiewedstrijd van het seizoen waren benaderd door Marseille-middenvelder Jean-Jacques Eydelie met het verzoek te verliezen van de aanstaand kampioen en vooral geen spelers van de tegenstander te blesseren in de aanloop naar de belangrijke Europese finale. Hiertegenover stond een financiële vergoeding die uit de zak zou komen van de beruchte voorzitter Bernard Tapie.
Nadat dit schandaal aan het licht kwam greep de Franse voetbalbond, mede ingegeven door de financiële wantoestanden binnen de club, in door de landstitel af te pakken en Marseille terug te zetten naar de Ligue 2, terwijl de UEFA de club niet toestond zijn Champions League-titel te verdedigen en ook deelname aan de diverse Super Cups en het WK voor clubs verbood. De gewonnen cup met de grote oren mocht echter wel gehouden worden en sindsdien wordt de laatste gewonnen Europese prijs van de negenvoudig Frans landskampioen gezien als deels een groot succes en deels een grote schande. Onthullingen van Eydelie in een boek uit 2006 dat de spelers van Marseille voorafgaand aan de Europese finale ‘verdachte injecties’ ondergingen gooiden dertien jaar na dato nieuwe olie op het vuur en Marseille is sindsdien op zoek naar verlossende nieuwe successen op het Europese toneel.
In 1999, 2004 en dit jaar waren de Fransen er dichtbij met finaleplaatsen in de UEFA Cup/Europa League, maar Parma, Valencia en Atlético Madrid gooiden achtereenvolgens roet in het eten. Dat Marseille het eerder dit jaar tot de finale van het tweede Europese bekertoernooi schopte mag al als een klein wonder gezien worden, aangezien de club er nog geen twee jaar geleden niet bijzonder florissant voor stond. De club was eind jaren negentig in handen gekomen van adidas-magnaat Robert Louis-Dreyfus en na het overlijden van de zakenman in 2009 aan de gevolgen van leukemie ging Marseille over in de handen van zijn weduwe Margarita Louis-Dreyfus. De geboren Russische had echter beperkte ervaring in de zakenwereld en ondanks een landstitel in 2010 zette het verval in de jaren daarop langzaam maar meedogenloos in.
Marseille verdween vervolgens uit de Franse top en het enige lichtpuntje in die jaren was de aanstelling van Marcelo Bielsa in 2014. Onder het bewind van El Loco kon de bloedfanatieke achterban weer genieten van aanvallend en avontuurlijk voetbal en Marseille ging het seizoen 2015/16 met voorzichtig optimisme in. De beslissing van de flamboyante Argentijn om midden in de voorbereiding wegens zijn moeizame relatie met het bestuur de eer aan zichzelf te houden kwam echter als een donderslag bij heldere hemel en onder leiding van Michel, en diens interim-opvolger Franck Passi, eindigde Marseille op de dertiende plek in de Ligue 1, de laagste notering in vijftien jaar tijd.
Om te snoeien in het salarishuis en inkomsten binnen te krijgen vertrok Steve Mandanda in de daaropvolgende zomer na acht jaar Marseille naar Crystal Palace, terwijl ook onder meer Michy Batshuayi (voor veertig miljoen verkocht aan Chelsea), Benjamin Mendy (voor dertien miljoen naar AS Monaco), Georges-Kévin N’Koudou (voor elf miljoen naar Tottenham) en Mario Lemina (voor bijna tien miljoen naar Juventus) het voor gezien hielden aan de Côte d’Azur. In augustus 2016 was er echter ook het positieve nieuws dat Frank McCourt een akkoord had bereikt met Louis-Dreyfus over de verkoop van de club en in oktober van datzelfde jaar kwam Marseille voor 45 miljoen euro definitief in de handen van de Amerikaanse miljardair, rijk geworden in vastgoed en met de verkoop van honkbalclub Los Angeles Dodgers.
McCourt liet er geen gras over groeien en nadat hij Rudi Garcia als trainer had aangesteld en de eerder bij Barcelona werkzame Andoni Zubizarreta technisch directeur maakte, betaalde hij West Ham United in januari 2017 een kleine dertig miljoen voor de terugkeer van publiekslieveling Dimitri Payet, die in 2015 nog voor vijftien miljoen euro de omgekeerde weg had bewandeld. Ondanks deze financiële spierballentaal maakte McCourt vorig jaar aan de omvangrijke achterban, les Phocéens zijn met naar verluidt negen miljoen fans in Frankrijk de populairste club van het land, duidelijk dat er in Marseille geen ‘Paris Saint-Germain-taferelen’ verwacht hoeven te worden: “Ik ben een welgesteld persoon, maar ik heb niet het chequeboek van de Qatari”, liet hij optekenen door Le Journal du Dimanche.
“Het zou een belachelijke strategie zijn om meer uit te geven dan zij om te winnen. Dat kan niemand. Ik zeg niet dat we niets uit zullen geven, maar we moeten slim zijn. David tegen Goliath komt niet alleen voor in de mythologie, zo is het leven ook. Je moet David zijn en je moet Goliath dan verslaan.” Met zijn opmerkingen over PSG grijpt McCourt terug op een van de diepste verlangens van iedereen die Marseille een warm hart toedraagt: namelijk het zich weer kunnen meten met de in eigen land inmiddels vrijwel onaantastbare Parisiens. Als twee van de van oudsher meest succesvolle clubs van het land, en de enige twee Franse clubs die een Europese prijs wisten te winnen, onderhouden Marseille en PSG een intense rivaliteit die elk seizoen een aantal keer tot uitbarsting komt in Le Classique.
McCourt toonde zich bij de overname van de club in 2016 al goed op de hoogte van de geschiedenis tussen de twee clubs, die naast de prijzen ook draait om de tegenstelling tussen Noord- en Zuid-Frankrijk, die tussen de hoofdstad en de ‘provincie’ en Provence en die tussen de ‘uitverkorenen van het Franse voetbal’ en de enfants terribles. De Amerikaan kon direct op een plekje in de harten van de achterban rekenen door meteen het vuur te openen op de Parijzenaars: “We zullen het rechtstreeks moeten opnemen tegen PSG. We kunnen geen kampioen worden als we hen niet weten te verslaan. We moeten PSG uitdagen en verslaan, net als de andere clubs in de Ligue 1. Dat is ons doel. Dit is de belangrijkste rivaal van Marseille en de belangrijkste rivaliteit in de Ligue 1 en het Franse voetbal. De sleutel tot het kampioenschap ligt bij het verslaan van PSG”, was hij stellig.
Hoewel Marseille inderdaad de afgelopen seizoenen niet dezelfde bedragen uitgaf als PSG, dat honderden miljoenen stak in spelers als Neymar en Kylian Mbappé, bleef McCourt echter ook niet op zijn portemonnee zitten. Na de dertig miljoen voor Payet werd er vorig jaar flink geld uitgegeven aan de komst van onder meer Kostas Mitroglou (voor vijftien miljoen opgepikt bij Benfica), Florian Thauvin (voor elf miljoen teruggehaald van Newcastle United), Luiz Gustavo (voor tien miljoen overgenomen van VfL Wolfsburg) en Adil Rami (voor zes miljoen van Sevilla gekocht). Daar kwamen deze zomer nog onder meer de 25 miljoen euro voor Kevin Strootman, 19 miljoen voor Duje Caleta-Car, 12 miljoen voor Nemanja Radonjic en 10 miljoen voor Jordan Amavi bij. Naast deze aankopen was Marseille verder bezig met de komst van Mario Balotelli en de spits van OGC Nice werd zelfs al medisch gekeurd door de huidige nummer vijf van de Ligue 1. Een transfer van de Italiaan ketste uiteindelijk af op de vergoeding die Nice wenste te ontvangen en trainer Garcia toonde zich hier uiteindelijk niet heel rouwig om.
“Dit soort dingen gebeuren op de transfermarkt. Ik heb altijd gezegd dat het aantrekken van een spits geen prioriteit had. We hebben vorig jaar in 60 wedstrijden 122 doelpunten gemaakt”, vertelde hij onlangs in gesprek met Il Messaggero. Onder Garcia beleefde Marseille vorig seizoen een hoopgevend jaar, waarin het op één punt plaatsing voor de Champions League aan Olympique Lyon moest laten en pas in de finale van de Europa League zijn meerdere moest erkennen in Atlético. Het doel in de huidige voetbaljaargang is om hierop voort te borduren en ondanks een tegenvallende start, met een overwinning op Toulouse in de eerste speelronde, een daaropvolgende nederlaag tegen Nîmes Olympique, een gelijkspel tegen Stade Rennais en een broodnodige zege op AS Monaco in de debuutwedstrijd van Strootman, is Garcia hoopvol gestemd.
De Franse oefenmeester kent Strootman nog van hun gezamenlijke tijd bij AS Roma en is ervan overtuigd dat de Oranje-international precies is wat Marseille nodig heeft om de volgende stap te kunnen zetten: “We hadden een middenvelder nodig en we zijn extreem tevreden dat we Strootman nu binnen hebben. Hij is zeker een topspeler wat betreft zijn ervaring, zijn wilskracht en de balans die hij het team kan geven, ook qua tactische opties die hij zijn trainer geeft. Hij heeft vanaf zijn eerste wedstrijd bewezen dat hij een belangrijke aanwezigheid kan zijn in het team”, voegde hij toe.
Voor de buitenwacht kwam het vertrek van Strootman bij AS Roma als een verrassing, aangezien niets in de aanloop naar de transfer leek te wijzen op een breuk en de Nederlander als een publiekslieveling gold bij i Giallorossi. Wat betreft de middenvelder, die sinds 2013 actief was in het Stadio Olimpico, was het echter tijd voor een nieuwe uitdaging en hij heeft zich bij Marseille gevoegd in de hoop de club in Frankrijk en op het Europese toneel weer een rol van betekenis te laten spelen: “Deze club heeft weliswaar al een tijdje geen Champions League-voetbal gespeeld, maar daar moet je niet alles op baseren. Het gevoel is ook belangrijk. Als een club alles voor je over heeft, zegt dat wel genoeg. Je kunt het ook zien als een mooie uitdaging om wel weer Champions League te gaan spelen. Dit voelt niet als een stap achteruit”, vertelde hij bij zijn presentatie.