‘Het liefst ga ik niet eens meer terug naar Europa, voorlopig zit ik prima'
YOKOHAMA - Met zijn flitsende acties aan de rechterflank heeft Quenten Martinus dit seizoen definitief de harten van de Japanse voetbalfans veroverd. De vleugelaanvaller staat sinds maart 2016 onder contract bij Yokohama F. Marinos en heeft zijn draai inmiddels helemaal gevonden in het westen van Japan. Dit seizoen miste hij slechts drie wedstrijden en speelde hij reeds 28 duels.
Door Chris Meijer
In die wedstrijden kwam Martinus tot vijf doelpunten en zeven assists. Een verschil met vorig seizoen, toen hij in 24 competitieduels tot vier treffers en vier assists kwam. Dit seizoen werkt de aanvaller intensief samen met tactisch analist Loran Vrielink van Your Tactical Analyst en Martinus merkt dat hij daar beter door is geworden. “Ik heb er heel veel profijt van, ik denk dat het daardoor zo lekker gaat”, zegt Martinus in gesprek met Voetbalzone.
Hoe bevalt het je verder in Japan?
“Ik denk dat weinig mensen weten hoe het in Japan is. Dat wist ik ook niet, voordat ik hierheen kwam. Het bevalt me meer dan prima. Ik vergelijk het voetbal hier altijd een beetje met Italiaans voetbal. Een beetje wachten, wachten, schuiven met elkaar en dan op de counter toeslaan. Alleen ik denk dat er hier wel iets meer voetbal inzit. Het ligt me wel. In het begin had ik het er wel moeilijk mee, maar nu heb ik me wel goed aangepast. Wij hebben zo’n beetje de meeste fans in de J-League. Ze zijn ook heel fanatiek, maar het is wel anders dan in Europa.”
Je kan wel normaal over straat?
“Japan is zo groot en er zijn zoveel mensen. Er kunnen heel veel mensen van voetbal houden, maar dan zijn er ook heel veel mensen die er niet van houden. Dus ik kan gewoon rustig over straat.”
In augustus speelde je tegen het Vissel Kobe van Lukas Podolski. Hoe was het om tegen zo'n speler te moeten spelen?
“Ik moet je heel eerlijk zeggen dat hij niet zo heel veel deed. Hij werd ook nog gewisseld. Het is natuurlijk wel bijzonder om tegen zo’n topspeler te spelen, maar ik denk dat hij meer aan het afbouwen is en hij heeft groot gelijk. Hier in Japan willen ze altijd één grote naam in het team hebben. Dan denk ik dat China iets verder is, want die kopen wel drie of vier grote namen. In Japan kopen ze meer zo’n speler om shirts te verkopen. Het maakt de J-League niet per se beter wanneer ieder team één bekende naam heeft.”
Martinus speelde tot 2016 voor het Roemeense FC Botosani, tot hij plotseling een aanbieding vanuit Japan kreeg. Een scout van Manchester City merkte de aanvaller op in Roemenië. The Citizens vallen net als Yokohama F. Marinos onder het conglomeraat City Football Group en wezen Yokohama op Martinus. De aanvaller had op dat moment nog een contract voor drie maanden bij Botosani, dat uiteindelijk oor de Japanse club werd afgekocht. Zaakwaarnemer Linton Posthumus speelde een belangrijke rol in de transfer van Martinus naar Yokohama F. Marinos.
Heb je niet getwijfeld om de stap naar Japan te nemen?
“Ik dacht: ik ga gewoon kijken en wat mensen vragen hoe Japan is. Maar eigenlijk heb ik niet echt getwijfeld. Het is altijd moeilijk om ergens anders weer naartoe te gaan. Maar ik was wel een beetje gewend aan een andere omgeving, na een halfjaar in Hongarije en anderhalf jaar in Roemenië. Ik was ook wel klaar in Roemenië, ik vond dat ik een volgende stap moest zetten. Wat ik uiteindelijk van de club zag, haalde me over. Het is gewoon een topclub in Japan.”
Heb je het uiteindelijk als een stap vooruit ervaren?
“Het is zeker een stap vooruit geweest. Het voetbal in Azië is heel anders dan in Roemenië. Hoe men over het voetbal denkt, de fans, gewoon alles. De cultuur is heel anders. Het is echt niet te vergelijken. Ik heb veel keuzes moeten maken in mijn carrière en ik heb niet altijd de goede keuzes gemaakt, maar ik denk dat dit een van mijn beste periodes is. Ik woon in Yokohoma, dat is vijftig minuutjes van Tokio met de auto. Ik zit in het beste gedeelte van Japan, denk ik. Als je ziet waar ik woon, dat is echt niet normaal. De mensen zijn aardig, het is schoon, ze helpen met alles. Echt, je kan zo een hele lijst opnoemen met wat er allemaal goed is. Waarom zou ik ergens anders heen gaan?”
Hoe was je tijd in Roemenië?
“Als ik dat vergelijk met waar ik nu zit, pff. Dat is echt een wereld van verschil. Daar zat ik in het slechtste deel waar je maar kan zitten, Botosani ligt helemaal tegen de Moldavische grens aan. Dat is echt niet normaal. Ik zat gewoon twee uur van de bewoonde wereld verwijderd, met de auto. Dan kwam je bij Iasi en van daaruit kon je vliegen naar Boekarest. Dat was helemaal niks.”
Maar je hebt het wel anderhalf jaar volgehouden in Roemenië?
“Misschien waren er veel slechte dingen in Roemenië, er waren ook genoeg goede dingen. Dat heeft me allemaal geholpen tot waar ik nu ben. Ik vind het helemaal niet erg wat ik heb meegemaakt. Ik ben echt harder geworden, zeker in Roemenië. Het heeft me echt verrijkt, daarom ben ik ook niet boos of teleurgesteld over een bepaalde stap.”
Aan wat voor slechte dingen moeten we dan denken?
“Ik heb best veel dingen meegemaakt daar. Niet betalen, bijvoorbeeld. Dan moet je iets tekenen dat je je geld hebt gekregen, terwijl je je geld nog niet hebt gekregen. Ga je dan tekenen? Blijf je dan? Wat doe je dan? Ik moet je wel eerlijk zeggen: ik heb nooit mijn geld op tijd gehad, maar uiteindelijk heb ik het allemaal wel gekregen.”
Wilde je daardoor niet juist zo snel mogelijk vertrekken?
“Ik heb er heel vaak aan gedacht om te vertrekken, daar twijfel je dan over. Er waren ook vaak clubs die me wilden hebben. Dan dacht ik: moet je dan gaan omdat je nu even geen geld krijgt? Is dat wel de beste stap? Er waren volgens mij drie clubs die me wilden hebben, voordat ik naar Japan ging. Dat heb ik uiteindelijk niet gedaan. Ik dacht: ik kan wel weggaan, maar het moet wel een betere stap zijn.”
Welke clubs wilden jou dan hebben?
“Ik kon naar FCSB (het vroegere Steaua, red.), een club uit Azerbeidzjan en Dinamo Boekarest. Dat had een stap vooruit kunnen zijn. Maar alles wat ik doe in mijn leven, daar moet ik honderd procent achter staan en het moet goed voor mezelf zijn. Anders heeft het ook totaal geen zin. Ik heb liever dat een club me echt graag wil hebben dan dat er veel gepusht is. Dat het dan is: het moet maar dat hij komt. Dan heb ik er al geen zin in. Ze willen me of ze willen me niet. Achteraf ben ik blij dat het zo is gelopen.”
Zijn periode in Roemenië was niet het eerste buitenlandse avontuur voor Martinus. In het voorjaar van 2013 speelde de aanvaller een halfjaar voor het Hongaarse Ferencvaros. In Hongarije voelde Martinus zich echter nooit op zijn plek, waardoor hij na een aantal maanden per se wilde terugkeren naar Nederland. Na een jaar bij FC Emmen te hebben gespeeld, kwam FC Botosani bij hem terecht.
Was het een moeilijke keuze om weer een buitenlands avontuur aan te gaan?
“Dat is wel een van de moeilijkste keuzes geweest, om in Nederland te blijven of een buitenlands avontuur aan te gaan. Ik kon ook nog naar Australië. Wat moet je dan doen? Achteraf ben ik blij dat ik naar Roemenië ben gegaan. Toen ik bij Emmen speelde en ook daarvoor, heb ik veel problemen gehad met mijn spieren en om fit te zijn. Eén ding wat je wel doet in Roemenië, is trainen. Soms een beetje te veel, maar je raakt in ieder geval niet geblesseerd. Na een jaar bij Emmen had ik toch wel het gevoel dat ik weer een buitenlands avontuur aan wilde gaan. Waarom niet, dacht ik. Ik weet niet wat het was. Daardoor heb ik de stap ook uiteindelijk gemaakt. Ik had ook nog wel in Nederland kunnen blijven.”
“Het liefst ga ik niet eens meer terug naar Europa. Ik wil dan liever naar een ander mooi land en kijken hoe de cultuur daar is. Ik kan ook doen wat ik leuk vind, dus dat is mooi meegenomen. Voorlopig zit ik prima in Japan. Je weet natuurlijk nooit wat er komt, maar ik denk dat hier nog wel eventjes zit”, vervolgt Martinus, die nog tot eind 2018 onder contract staat bij Yokohama F. Marinos. Afgelopen zomer keerde de aanvaller na een afwezigheid van twee jaar terug in de nationale ploeg van Curaçao. Zo speelde Martinus dit jaar op de Gold Cup, het equivalent van het EK voor Noord- en Midden-Amerika.
Je spaart door die interlands wel aardig wat airmiles?
“Dat kun je wel zeggen. Ik vlieg het meest van iedereen en heb ook een ander schema. Het is natuurlijk mooi om voor je land te spelen en om al die reizen te maken. Ik zat er eerst al bij, maar toen raakte ik even uit beeld. Nu, omdat het weer goed gaat hier in Japan, hebben ze me weer opgeroepen. Het doet me goed dat ik weer voor Curaçao kan spelen.”
Had je een aantal jaar geleden nog gedacht dat je international zou worden?
“Eigenlijk wel, dat vertrouwen heb ik altijd wel in mezelf gehad. Curaçao is een hele tijd geleden al bij me gekomen, toen ik twintig was. Toen had ik gezegd dat ik het nog even wilde aankijken, ook omdat ik net terug kwam van mijn lange blessure. Ik moest maar kijken hoe ik zou herstellen.”
Als jeugdig talent van sc Heerenveen kwam Martinus uit voor verschillende vertegenwoordigende jeugdelftallen. Zijn laatste station was Oranje Onder-18, voordat een zware knieblessure hem twee jaar aan de kant hield. Martinus maakte nog wel zijn debuut bij sc Heerenveen, maar brak nooit definitief door in Friesland. Na een verhuurperiode van een paar maanden bij Sparta Rotterdam vertrok hij naar Ferencvaros. “Die blessure is een van de dingen die me heeft gemaakt hoe ik nu ben.”
“Ik heb in de jeugd een EK gemist. Ik speelde alles in de jeugdelftallen, alles in de basis. Uiteindelijk werd ik in een oefenwedstrijd geschopt, mijn enkel werd geraakt. Daardoor kon ik niet mee naar een oefeninterland, toch was ik twee weken later weer fit. Maar ik was net fit en een week later gingen we al, waardoor de trainer koos voor andere spelers.”
Kijk je dan niet met teleurstelling terug?
“Ik kijk normaal gesproken niet terug met teleurstelling. Maar dat EK, ik was toen zeventien, was wel even hard voor mij. Het heeft me zeker gevormd. Daardoor zie ik het allemaal wel anders in. Ik zie het leven anders in dan veel mensen. Het leven kan heel mooi zijn, ondanks wat er allemaal gebeurt. Ondanks dat ik het EK niet heb meegemaakt. Ondanks dat ik twee jaar geblesseerd was. Ik ben blij dat ik nog kan voetballen en hier ben.”