‘Het is ook mijn droom om samen met hem bij Ajax te spelen’
RAZGRAD - Jody Lukoki wordt na een klein uur spelen de diepte ingestuurd, maar een verdediger drijft hem bij het doel vandaan. De rechtsbuiten staat vast op de achterlijn en dus lijkt de kans verkeken, maar dan verrast Lukoki zijn tegenstander met een panna en stelt hij Marcelinho in staat om te scoren. Het is 2-0 en de topper tussen Ludogorets en Levski Sofia is gespeeld. Die assist tegen Levski op 29 oktober jongstleden zou symbool kunnen staan voor de ommekeer die Lukoki in Bulgarije heeft meegemaakt. “Ik wilde echt weg”, erkent hij in een interview met Voetbalzone.
Door Gijs Freriks
Lukoki is bezig aan zijn derde seizoen bij Ludogorets, dat al zes keer achter elkaar kampioen is geworden. In zijn eerste jaar in Bulgarije kwam Lukoki niet verder dan één assist in 23 officiële wedstrijden, maar na het ontslag van Eduard Eranosyan en de komst van Georgi Dermendzhiev begon hij al meer kansen te krijgen. En sinds de komst van de huidige trainer Dimitar Dimitrov is Lukoki niet meer weg te denken uit de basis. De getogen Amsterdammer was dit seizoen al goed voor vijf doelpunten en zes assists in 21 wedstrijden en mag zich zelfs een van de betere spelers in het Europa League-seizoen noemen. Zo scoorde Lukoki tegen TSG Hoffenheim op fraaie wijze en leidde hij de 0-2 tegen Sporting Braga in.
“Het bevalt goed hier. De huidige trainer is belangrijk voor mij geweest. De trainer die we daarvoor hadden (Dermendzhiev, red.) zei ook dat hij het in mij zag zitten, maar liet dat in de praktijk niet blijken, want ik speelde weinig. Ik viel wel vaak in, maar scoorde nauwelijks. Dimitrov ziet het ook in mij zitten, maar laat mij echt spelen en zijn vertrouwen betaal ik nu terug met doelpunten en assists. Ik hoop zo door te blijven gaan”, aldus Lukoki. Hij werd eind oktober beloond voor de goede ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt, want hij verlengde zijn tot medio 2018 doorlopende contract met twee seizoenen. Een jaar geleden had Lukoki waarschijnlijk nooit gedacht dat hij nu zo’n nieuw contract zou afdwingen.
“Ik wilde echt weg. Er waren clubs uit Duitsland, Engeland en de Eredivisie die interesse hadden. Ik vond het geen probleem dat ik bij een overstap had moeten inleveren, want ik wilde gewoon spelen. De club wilde echter niet meewerken en zei nog altijd vertrouwen in mij te hebben. Daarnaast konden de meeste clubs geen transfer- of huursom betalen, waaronder Roda JC Kerkrade. Ze hadden concrete interesse om mij te huren en ik was bereid om meer dan de helft aan salaris in te leveren, maar ze konden geen huursom betalen. Achteraf ben ik toch wel blij dat ik bij Ludogorets ben gebleven. Zo zie je maar dat het in het voetbal snel kan gaan, want in één, twee maanden tijd is mijn situatie compleet veranderd.”
Het gebrek aan speeltijd was niet het enige dat Lukoki opbrak in het noordoosten van Bulgarije. Hij had en heeft nog steeds weleens heimwee daar hij zijn zoontje en vrouw weinig ziet: “Dat is moeilijk voor mij. Ik ben graag bij mijn zoontje. En als je niet scoort en weinig speelt, dan gaat het ook meer en meer in je hoofd zitten dat je je familie nauwelijks ziet en dan wil je gewoon vertrekken. Als ik vrij ben, of zij zijn vrij, dan zoeken we elkaar op. Het heeft geen zin dat zij structureel deze kant op komen, want hier spreken ze nauwelijks Engels en dus kan mijn vrouw hier niet werken of studeren en kan mijn zoontje hier niet naar een internationale school. Dan zou hij Bulgaars moeten leren. Het is het beste dat ik hier alleen ben.”
Lukoki mist niet alleen zijn vrouw en zoon, maar ook tweelingbroer Madjer. “We zijn heel erg close met elkaar. We zijn altijd samen geweest en hebben ook altijd samen getraind. Hij is tevreden dat ik ben gebleven, dat de directie vertrouwen in mij heeft en dat ik het nu laat zien. Hij maakt mij gelukkig en ik hem ook, dus dat is gewoon top.” De carrières van de broers vertonen weinig gelijkenissen. Waar Lukoki het eerste haalde van Ajax en het via SC Cambuur en PEC Zwolle schopte tot Ludogorets, daar slaagde Madjer er niet in om door te breken bij FC Groningen en NAC Breda. Hij voetbalt thans in de Derde Divisie Zaterdag bij Quick Boys en ook hij staat Voetbalzone te woord, over zijn eigen carrière, Jody en Congo-Kinshasa.
Madjer, hoe gaat het bij Quick Boys?
“Quick Boys is een warme club en ik ben er heel goed opgevangen. De trainer (Jan Zoutman, red.) is enthousiast over me en de spelers en supporters ook. Ik heb afgelopen zomer een goede voorbereiding gedraaid waarin ik vier doelpunten in vier wedstrijden maakte, maar ik raakte voor de eerste bekerwedstrijd geblesseerd aan de hamstring. Ik stond tegen VVOG (28 oktober, red.) in de basis, dus ik ben weer fit en kom er weer aan.”
Je hebt pas 158 minuten gespeeld, maar toch ben je al een publiekslieveling.
“Ik weet ook niet hoe dat komt. Overal waar ik speel, word ik de publiekslieveling. Misschien heeft het met mijn bouw te maken, ik ben groot en stevig. Ik ben in ieder geval altijd mezelf. Soms doe ik gek en doe ik dansjes of maak ik een salto, daar houden de supporters wel van en dan gaan ze ook van jou houden.”
Vanwaar eigenlijk de overstap van Kozakken Boys naar Quick Boys?
“Ik vond het na drie jaar Kozakken Boys wel tijd voor een nieuw avontuur. Ik kreeg in mijn laatste jaar daar ook weinig speelminuten. Amine Bakbachi (spelersmakelaar, red.) had mij naar Kozakken Boys gebracht en nam voor mij ook contact op met Quick Boys. Als je naar zo’n club kan, dan hoef je niet na te denken en moet je gewoon gaan. Met Quick Boys weet je dat je altijd om het kampioenschap meedoet. Je gaat hier niet naartoe om voor de top vijf te spelen, nee, Quick Boys wil altijd kampioen worden en dat is ook mijn doel. Deze club hoort in de Tweede Divisie thuis. Mijn persoonlijke ambitie is om hier vaste basisspeler te worden en belangrijk te zijn met doelpunten en assists. En ook ik wil natuurlijk kampioen worden.”
Toen je naar Kozakken Boys ging, zei je dat je op termijn misschien wel in de Jupiler League of Eredivisie wilde spelen. Hoe staat het nu met die profambities?
“Die ambities zijn er altijd. Ik heb in de jeugd van FC Groningen gespeeld en bij de beloften van NAC Breda en ben bij NAC uiteindelijk selectiespeler geworden. Dus ik weet ergens wel hoe het voelt en hoe het is, maar de ambitie blijft. Ik ben momenteel bezig om superfit te worden, om wat kilootjes kwijt te raken en om vaste basisspeler te worden. En als het vervolgens goed gaat, kun je altijd blijven dromen. Wie weet kom je dan nog een keer in aanmerking voor een profclub, maar daar ben ik nu niet mee bezig.”
In een interview met Het Parool zei je in mei 2010 dat je zo graag met Jody bij Ajax zou willen spelen. Denk je daar nog weleens aan terug?
“Ja, ik was toen echt jong. Het is nog steeds wel een droom, want Ajax is voor mij de mooiste club van Nederland. Mocht ik ooit prof worden en ik blijf mij goed ontwikkelen en Ajax meldt zich, dan zou ik natuurlijk graag met Jody naar Ajax gaan. Die droom is tot dusverre nooit uitgekomen, helaas, maar het is momenteel ook niet echt realistisch..”
Madjer speelde nooit voor Ajax, maar Jody heeft wel een verleden bij de hoofdstedelingen. De vleugelaanvaller maakte in januari 2011 in de met 2-0 gewonnen Klassieker tegen Feyenoord zijn debuut en zou uiteindelijk 35 wedstrijden in het eerste elftal spelen. “Ik heb een goed gevoel overgehouden aan mijn tijd bij Ajax. Ik ben een Amsterdamse jongen en was natuurlijk trots om bij Ajax te spelen”, reageert hij. “Frank de Boer liet mij debuteren en ik ben hem dankbaar voor de kansen die hij mij heeft gegeven. Na mijn verhuur moest ik in het tweede elftal gaan voetballen, maar over het algemeen kijk ik terug op een mooie, plezierige tijd. Ik heb met veel goede spelers gespeeld en ben twee keer kampioen geworden.”
“Bij Cambuur heb ik een sterk seizoen gedraaid, ik speelde er veel. Toen ik terugging naar Ajax, moest ik dus naar het tweede elftal en dat was natuurlijk kut. Ik had altijd met het eerste gespeeld en had ook in de Eredivisie mijn minuten gemaakt en na je terugkomst moet je dan met het tweede in de Jupiler League spelen. Bij oefenduels van het tweede stond ik niet eens in de basis en in die periode ben ik het plezier in het voetballen wel echt kwijtgeraakt. Ik ging vaak met de kop omlaag naar de club. Bij PEC Zwolle heb ik het plezier hervonden. Ron Jans pikte mij op bij Ajax. Hij had veel vertrouwen in mij, zag het echt in mij zitten en ik heb veel van hem geleerd. Ik ben dankbaar dat ik met hem heb mogen werken. “
“Jans is een open trainer, een vrolijke, plezierige man die er ook van houdt om grapjes te maken. Hij heeft een goed gevoel voor humor. Ik ben ook een vrolijk en emotioneel persoon en als een trainer een bepaalde warmte toont, dan ga ik voor zo’n persoon door het vuur. Ik denk dat Jans wordt onderschat als trainer. Als je ziet wat hij heeft bereikt: de bekerfinale twee keer bereikt, één keer de KNVB-Beker gewonnen… andere teams hadden misschien betere spelers, maar wij waren een hecht geheel en daar heeft Jans zeker zijn aandeel in gehad. Als trainer had hij veel impact op ons en ik werd uiteindelijk beloond met een transfer. Ik volg PEC nog altijd intens, heb er een mooie tijd gehad.”
Lukoki speelde zich met zijn prestaties niet alleen in de kijker van Ludogorets, maar ook in die van bondscoach Florent Ibengé. De bondscoach van Congo-Kinshasa nodigde Lukoki uit voor een wedstrijd tegen de Verenigde Arabische Emiraten en zo maakte het sprintkanon in maart 2015 zijn interlanddebuut. Hij groeide op in Amsterdam en speelde voor de vertegenwoordigende elftallen van Oranje, maar kon voor Congo kiezen daar hij in Kinshasa werd geboren. Toen hij en Madjer één waren, vluchtten zij met hun ouders voor de burgeroorlog en kwamen zij terecht in Amsterdam. Voor Lukoki betekende zijn interlanddebuut overigens ook dat hij na ruim twintig jaar terugkeerde in zijn geboorteland.
Hoe zou je jouw band met de Democratische Republiek Congo omschrijven?
“Ik heb niet echt veel met het land, maar als je voor je geboorteland uit mag komen, dan is dat altijd mooi. Ik heb nu één duel gespeeld, een oefenwedstrijd. Het gevoel was goed. Daarna speelde ik echter niet veel bij Ludogorets en dus werd ik niet opgeroepen, maar het gaat nu weer de goede kant op en wie weet word ik in de toekomst weer uitgenodigd.”
Wat zijn jouw ambities op interlandgebied?
“Ik wil het WK halen. We waren daar dit jaar heel dichtbij, maar het mocht niet baten. We hebben veel goede spelers, hebben een ploeg die, met of zonder mij, heel ver moet kunnen komen. We kunnen op internationaal gebied veel bereiken en het WK blijft de droom van ons allemaal.”
Madjer keert komende zomer voor het eerst terug naar Congo-Kinshasa en zal dan ook de familieleden treffen die hij nog nooit heeft gezien. “Ik heb mijn oma, ooms en tantes nog nooit ontmoet, heb hen alleen gesproken over de telefoon of door middel van videobellen. We zijn gevlucht toen er een burgeroorlog was uitgebroken. Mijn ouders dachten: ‘als we blijven, dan wordt het onze dood of de dood van onze kinderen’. Pa raapte zijn geld bij elkaar en besloot met ons te vluchten naar Nederland. We hebben vervolgens asiel aangevraagd en alles ging goed. Natuurlijk voel ik mij deels Congolees: ik heb een Congolees paspoort, heb Congolees bloed in mij en spreek de taal. Maar voor mijn ouders is het écht hun land.”
Madjer maakt zich geen illusies en beseft dat de kans momenteel minimaal is dat hij wordt opgeroepen voor de nationale ploeg, wat ook inhoudt dat hij voorlopig niet zal samenspelen met Jody. Terwijl dat wel altijd zijn grote droom is geweest en dat waarschijnlijk ook altijd zou blijven. “Maar in het voetbal kan alles gebeuren”, verzekert Jody. “Het kan zijn dat Ajax later bij mij terugkomt omdat ik het zo goed doe en als Madjer het goed doet bij bijvoorbeeld een Eredivisieclub en terechtkomt bij Ajax, dan kan het zomaar gebeuren. Ja, het is ook mijn droom om samen met hem in het eerste van Ajax te spelen, maar of dat nu realistisch is…”
Of Madjer en Jody met elkaar gaan samenspelen op profniveau of niet, hun band zal er niet minder op worden. “We hebben dagelijks contact met elkaar, via WhatsApp of Facetime. En we spelen vaak FIFA met elkaar. Als we tijd hebben, dan praten en lachen we met elkaar”, aldus Jody. Madjer: “Onze band is supergoed. We spreken elkaar iedere dag en gaan voor elkaar door het vuur. Toen hij het moeilijk had bij Ludogorets, dacht ik als broer soms: ‘kom maar gewoon terug naar Nederland. Als je het hier een of twee jaar goed doet, dan ben je zo weer weg. Ik voelde zijn pijn ook, want hij speelde niet en dat was kut.”
“Ik weet ook nog dat onze ouders een keer naar Razgrad waren gevlogen om een wedstrijd te bekijken en dan zat Jody negentig minuten op de bank. Dat was moeilijk. Als broer spreek je hem dan moed in en zeg je dat hij in zichzelf moet geloven en dat hij dat ook moet blijven doen. ‘Je weet waarom je hier getekend hebt, jouw kans komt wel’. Op een gegeven moment kwam de nieuwe trainer en hij zag het in Jody zitten. Jody begint nu te scoren en assists te geven, dus het gaat een kant op. De goede kant”, besluit Madjer, die volgende week met Quick Boys aantreedt tegen Jong FC Groningen, de club waarvoor hij vroeger in de jeugd speelde. Ruim 2.350 kilometer verderop, in Razgrad, strijdt Jody Lukoki met Ludogorets om Europa League-succes en om het behoud van de koppositie in de Parva Liga. Op weg naar de zevende titel op rij.