‘Het is extreem, ik voelde me daar af en toe net Cristiano Ronaldo’
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Kevin Brands, die bij het Thaise Lampang FC zijn plaats in het Aziatische voetbal heeft gevonden.
Door Chris Meijer
Eigenlijk kwam de overstap van Kevin Brands naar Thailand een klein jaar geleden enigszins toevallig tot stand. De 31-jarige aanvallende middenvelder had intensief contact met Melvin de Leeuw, die al sinds 2015 in Zuidoost-Azië speelt en inmiddels voor Lampang FC actief was. De Leeuw deed een goed woordje bij trainer Srdan Trailovic en hij raakte na het zien van enkele beelden overtuigd van Brands, waardoor hij het advies van zijn aanvoerder opvolgde. “Ik weet nog wel dat het hectische dagen waren, dat de gesprekken constant op en neer golfden over wat de trainer had gezegd. Een aantal dagen nadat de aanbieding kwam, ben ik meteen naar Thailand gevlogen”, brengt Brands in herinnering. De Thaise competitie is een enigszins gesloten wereld, waar de deuren doorgaans gesloten blijven voor buitenlandse spelers. “Melvin heeft die deur voor mij geopend en daar ben ik hem heel dankbaar voor. Het voetbal ligt me goed, het leven is prachtig. Ik voel me hier uitstekend op mijn plek en draai voorlopig ook een goed seizoen. We wonen vlakbij Chiang Mai, dat is een wereldstad. Op een vrije dag gaan we daar doorgaans wel even naartoe, dus we vervelen ons niet.”
Het avontuur in Thailand vormde voor Brands de afsluiting van een moeilijke periode. Hij was net terug in Nederland na een kortstondig dienstverband bij Bali United, toen zijn dochtertje dertien weken te vroeg werd geboren. “Ik kon haar op mijn handpalm leggen, zo klein was ze”, vertelt hij. Het deed Brands besluiten om vorige zomer voorlopig in Nederland te blijven, ondanks dat er verschillende opties in het buitenland waren. Zephnad Wattimury van Inspire Football Consultancy belde hem vervolgens met het aanbod om bij toenmalig tweededivisionist VVSB aan de slag te gaan. “Dat was goed te combineren met de ziekenhuisbezoeken. Bovendien had ik anders een halfjaar niet gevoetbald, waardoor ik met wat tegenzin besloten heb om daar aan de slag te gaan. Ik was helemaal nog niet klaar in het profvoetbal, dat heb ik bij VVSB ook direct duidelijk gemaakt. Ik heb ze eerlijk op voorhand gezegd dat als alles weer goed zou zijn met mijn dochter en er een kans voorbijkwam in het profvoetbal, ik die graag wilde grijpen.”
Zijn dochtertje mocht na twaalf weken het ziekenhuis uit, waarna besloot Brands weer actief op zoek te gaan naar een nieuwe uitdaging. Heel gemakkelijk verliep die zoektocht niet. “Ik heb Eredivisie gespeeld en goede jaren gehad in de Eerste Divisie, maar als je een halfjaar uit het profvoetbal bent, gaan mensen anders naar je kijken. Ook buitenlandse clubs, want in principe staat er dat je van het derde niveau van Nederland komt. Er staan niet zoveel clubs voor je te springen. Als je ziet wat voor spelers er tegenwoordig transfervrij zijn... Tja, die hebben ook moeite om iets te vinden. Het Nederlands voetbal had een iets mindere naam gekregen. Vroeger kon je altijd wel ergens tekenen als je in de Eredivisie had gespeeld, maar dat is minder geworden. Misschien dat het nu weer een beetje terugkomt, door de prestaties van Oranje”, zo legt hij uit. Via De Leeuw kwam hij uiteindelijk dus bij Lampang terecht, dat uitkomt op het tweede niveau van het Thaise voetbal en dat dit seizoen nog in de race is voor promotie.
“Ik heb een zwak voor Azië, voor het leven hier. Thailand staat onder voetballers bekend als een van de beste competities van Azië, als je landen als Japan buiten beschouwing laat. Daardoor was ik eigenlijk direct al enthousiast. Mijn vriendin zei: ‘Ik vind het goed dat je gaat, maar dan wil ik dat je er voor de volle honderd procent voor gaat om er nog alles uit te halen’.” Voor Brands betekende het dienstverband bij Lampang zijn tweede Aziatische avontuur, nadat hij eerder enkele maanden bij het Indonesische Bali United actief was geweest. Op het vakantie-eiland waren de afgelopen jaren met onder meer Sylvano Comvalius, Irfan Bachdim, Stefano Lilipaly, Melvin Platje en Nick van der Velden verschillende Nederlandse spelers actief. Toen Bali United zich eind 2017 bij Almere City meldde, hoefde hij er niet al te lang over na te denken. Brands nam wel even contact op met Van der Velden om te controleren of de salarissen netjes op tijd betaald werden.
Dat had alles te maken met het eerste buitenlandse avontuur in zijn loopbaan, een klein jaar eerder. Brands speelde voor Go Ahead Eagles, dat in de winterstop van seizoen 2016/17 plotseling verschillende middenvelders huurde van buitenlandse topclubs. “Hans de Koning, met wie ik een goede band heb, zei destijds eerlijk: ‘Kev, als je weg kan, zou ik gaan’. Vervolgens kwam Turkije voorbij, waar je gewoon bizar veel geld kunt verdienen. Het was een mooie club, ze hadden net een nieuw stadion. Ik heb ervoor gekozen om het te doen, de gok genomen”, vertelt Brands over de stap naar het Turkse Samsunspor. “Financieel was het super aantrekkelijk, dus ik heb blind die stap genomen. Alleen waren er wat problemen met betalingen, wat niet onbekend is bij Turkse clubs. Ik had een tweejarig contract getekend en na een halfjaar kwamen ze met een nieuwe aanbieding, want ze wilden me graag houden. Ik moest alleen wel een stuk minder gaan verdienen, maar daar ging ik niet mee akkoord. Uiteindelijk is het nog een FIFA-rechtszaak geworden, die ik heb gewonnen. Daardoor heb ik alles netjes gekregen. Er waren wel opties om in Turkije te blijven, want ik heb het daar niet slecht gedaan. Maar ik kreeg het er bij mijn vriendin niet meer doorheen, want ze kreeg bijna hartkloppingen van het hele gedoe. Dus we hebben Turkije even gelaten voor wat het is. Mijn vriendin is ook wel fan van Azië, dus dat kreeg ik er iets makkelijker doorheen dan Turkije.”
Had je ook voor Bali United of Indonesië gekozen als er niet al zoveel Nederlandse spelers hadden gezeten?
“In Indonesië moet je wel iets langer nadenken qua andere clubs. Bali is prachtig, maar je hebt ook plekken waar je iets minder mooi woont. Bali is in feite het Indonesische Ibiza, zo moet je dat zien. Je krijgt een villa van de club met een zwembad in de tuin, wie heeft dat nou? Dat die club voorbijkwam, was heel mooi. Bij een andere club had ik misschien iets minder snel toegehapt, inderdaad.”
Was het op het veld net zo goed georganiseerd bij Bali United?
“Nou, als je het trainingsveld zag... Dan denk je wel even: pfoe, dat zijn dingen waar ik vooraf niet op gerekend had. Ook de uitwedstrijden vallen tegen, je moet heel veel reizen. Sommige clubs zitten midden in de rimboe. Ze houden ook niet echt rekening met het boeken van de vluchten, ze kijken wanneer het zo snel mogelijk kan. Dan kan het zijn dat je hebt gespeeld en gelijk het vliegtuig in moet stappen. Maar ja, je gaat mee met wat er gebeurt. Onderling lach je er een beetje over, maar je denkt aan de andere kant: kijk wat een leven ik hier heb, ik mag er niet over klagen wat ik verdien. Dan neem je het zoals het komt.”
Desondanks heb je het maar drie maanden volgehouden op Bali. Waar was dat aan te wijten?
“Ik had heel veel moeite met het voetbal. Het is heel snel, voornamelijk vanuit de omschakeling. Onlangs speelden Thailand en Indonesië tegen elkaar in de WK-kwalificatie, daar was het verschil heel goed te zien. Thailand was constant in balbezit, terwijl Indonesië probeerde te reageren. Ik ben geen hele snelle speler, dus daar hadden ze direct commentaar op. Het werkte gewoon niet, dus hebben we al snel besloten het contract in onderling overleg te ontbinden. Het is nooit leuk om te falen, want zo voelde het. Je hebt genoeg spelers als voorbeeld die het wel goed hebben gedaan. Je bent niet blij als je naar huis gaat en zeker niet omdat je zo’n mooi leven vaarwel moet zeggen. Ik ben dankbaar voor wat ik daar heb mogen meemaken, ik heb ook hele mooie momenten beleefd. Uiteindelijk gebeurt alles met een reden, denk ik. Want achteraf had ik toch naar huis gemoeten. Nu was ik op tijd om erbij te kunnen zijn toen mijn dochter te vroeg geboren werd. Anders had ik daar nog gezeten en moest ik halsoverkop naar huis, om daarna twaalf weken in Nederland te blijven. Dan was het misschien op dezelfde manier geëindigd als nu. En kijk waar ik nu terecht ben gekomen, op een plek waar ik me goed voel.”
Brands informeerde wel even naar de speelstijl in Thailand, die dus significant anders blijkt te zijn dan in Indonesië. Zelf wist hij al wel een klein beetje hoe het eraan toeging, omdat hij in de kwalificatie voor de AFC Champions League met Bali United tegenover Singha Chiangrai United had gestaan. Lampang heeft met de Serviër Trailovic bovendien een Europese trainer. “Ik heb verhalen gehoord over Thaise coaches, dat gaat wel op een iets andere manier eraan toe. Wat ik begreep is dat ze soms onder een Thaise trainer twee tot drie uur op het veld staan, zelfs een dag voor de wedstrijd”, lacht Brands. “Natuurlijk zijn bepaalde dingen wel anders geregeld dan in Europa, daar kan onze trainer zich behoorlijk aan storen. Serviërs zijn best temperamentvolle mensen, dus hij gaat zo nu en dan wel even uit zijn dak.”
Aan wat voor dingen moeten we dan denken?
“Het zijn kleine dingetjes, maar je moet hier eerst iets tien keer vragen voor het daadwerkelijk gebeurt. De kleedkamer schoonmaken, voor de training matjes op het veld leggen, hesjes of water brengen, dat soort dingen. Als je het niet zegt of vraagt, doen ze het niet. Er zijn tien tot twintig mensen aan staf, maar toch moet de trainer er kort opzitten om bijvoorbeeld te zorgen dat het veld gemaaid en gesproeid is. Het zijn super lieve mensen, je kan er niks van zeggen verder. Maar het gaat allemaal iets meer op het gemakje, ze vergeten nog wel eens iets. Als voetballer leer je er wel mee leven, want het maakt niet zo gek veel uit of je nu tien seconden langer op je hesjes moet wachten. Het komt wel eens voor dat ik in een winkel drie keer hetzelfde moet uitleggen. Uit beleefdheid knikken ze dan van ja, maar in feite hebben ze geen flauw idee wat ik bedoel. Dat kan wel frustrerend zijn, maar we mogen niet klagen. We voetballen in een super mooi land.”
Merk je dat het in Thailand net even allemaal wat professioneler is?
“Dat vind ik wel, al kijken de jongens die in Indonesië spelen daar misschien anders tegenaan. Op zich is het ook logisch, want de salarissen liggen hier ook een stuk hoger voor buitenlandse spelers. Het is eigenlijk als Engeland met Nederland vergelijken, denk ik. Bij Buriram United speelde een Braziliaan (Pedro Júnior, red.), die kreeg 60.000 dollar netto per maand. Daar komt in Indonesië geen enkele speler bij in de buurt. Er zijn clubs die dat kunnen betalen in Thailand. Waar de salarissen beter zijn, lopen betere spelers rond en zijn betere faciliteiten. Dat maakt het al professioneler. Buriram heeft een eigen hotel, een vliegtuig, een fantastisch stadion. Zo heb je nog drie of vier clubs, met dat soort faciliteiten. Bovendien is er bijna overal sprake van een gestructureerde jeugdopleiding, met de nieuwste materialen. Er wordt kinderen al vroeg bijgebracht wat het profvoetbal inhoudt.”
Is de gekte rond het voetbal te vergelijken?
“In Indonesië is het wel heel extreem, ik voelde me daar af en toe net Cristiano Ronaldo. De eerste weken dacht ik dat ik het geweldig vond om zo aanbeden te worden als voetballer. Maar op gegeven moment kwamen mijn vrouw en mijn zoontje ook naar Indonesië en met hen had ik wel zoiets van: pfoe, nu even niet. Het was bij vlagen chaotisch, dat ze je de kleren van je lijf trekken voor een fotootje. Je kon daar moeilijk over straat, dan werd je echt vaak stopgezet. Wat dat betreft bestaat er in Thailand meer respect voor je privacy, ondanks dat ze hier ook wel voetbalgek zijn. Ze tikken elkaar aan en zeggen: ‘Hé, dat is die voetballer van Lampang’, dan zwaaien ze even of er is een enkeling die een foto of handtekening vraagt. In het stadion komen ze hier wel allemaal voor foto’s of handtekeningen, maar dat vind ik niet zo erg. Dan ben je toch op je werk, als het ware.”
Als het aan Brands ligt, brengt hij de laatste jaren van zijn loopbaan door in Azië. Dat terwijl hij tot tweeënhalf jaar geleden alleen maar op de Nederlandse velden had gespeeld. Brands droeg het shirt van achtereenvolgens RKC Waalwijk, FC Den Bosch, AZ, Telstar, Willem II, Cambuur, opnieuw Telstar, FC Volendam, NAC Breda en Go Ahead Eagles, voordat hij begin 2017 voor het eerst de stap naar het buitenland maakte. “Ik was al wel eerder dicht bij een overstap naar het buitenland. Nadat ik bij Volendam een goed seizoen had gedraaid, waren er clubs uit Engeland geïnteresseerd. Dat zag ik wel zitten, maar vervolgens belde Robert Maaskant namens NAC met een hele mooie aanbieding. Hij heeft in een week volgens mij wel veertig keer gebeld. NAC is een mooie club en ondanks dat ik op de drempel stond om naar Engeland te gaan, heb ik er toch voor gekozen om in Nederland te blijven.”
Heb je je lang erop blindgestaard om een vaste basisspeler te worden in de Eredivisie?
“Niet zozeer blindgestaard, maar het is wel mijn doel geweest om in de Eredivisie te blijven spelen. Ik denk dat ik daar kon spelen, alleen in die tijd had ik nog wat moeite met alle dingen rondom het voetbal. Daar zal ik nooit over liegen. Ik had nog geen vriendin en deed waar ik zelf zin in had, met de gedachte: het komt wel. Zo werkt het natuurlijk niet. Ik ben nu 31 en ik werk hier in Thailand keihard om elke week goed te kunnen spelen. Dat had ik in Nederland ook moeten doen. Achteraf heb ik daar spijt van, dat zeg ik eerlijk. Ik heb vaak genoeg laten zien dat ik kon voetballen, maar ik ben er niet altijd goed mee omgegaan. Makkelijk geweest, niet het maximale eruit gehaald. Dat is zonde. Ik maakte een mooie transfer van Telstar naar Willem II en er zijn spelers die vanaf daar nog doorgroeien. Ik ben een beetje te makkelijk gaan leven, met het idee dat ik er al was. Dan zie je dat hard werken wint van alleen talent, dat is een harde les die ik heb geleerd.”
Had je achteraf eerder de stap naar het buitenland willen zetten?
“Ik vind dat ik in Nederland beter mijn best had moeten doen, meer eruit had moeten halen. Dan had ik misschien wel meer in de Eredivisie kunnen spelen, misschien wel bij wat hogere clubs. Aan de andere kant denk ik: als ik hier eerder naartoe was gegaan en je speelt hier al vijf of zes jaar, kent iedereen je en kan je nog een aantal jaar spelen. Ze halen hier over het algemeen oudere spelers uit het buitenland. Als je ziet wat je in dit soort landen kan verdienen, tja... Het salaris dat die Braziliaan van Buriram kreeg, nou, dat houden weinig spelers in Nederland netto over. Als ik tien jaar in de Eredivisie had kunnen spelen, had ik daarvoor gekozen. Maar voor een speler als ik, die een beetje tussen de Eredivisie en de Eerste Divisie schommelde, was het wel verstandig hier naartoe te gaan.”
Je ziet jezelf dus nog wel even in Azië spelen?
“Ja, ik wil het liefst hier nog zolang mogelijk spelen. Het zou mooi zijn als ik hier op het hoogste niveau kan spelen. Maar het werkt een beetje apart, want er zijn clubs op het tweede niveau die beter betalen. Je bent ook op een leeftijd waarop het financiële aspect belangrijk is, dus wat ga je dan doen? Ik geniet er in ieder geval van om weer dagelijks op het veld te mogen staan, daar heeft dat halfjaartje bij VVSB wel aan bijgedragen.”
En zit je vader, Marcel Brands, ook iedere wedstrijd in Engeland voor de televisie om de wedstrijden van Lampang te kijken?
“Hij weet wanneer ik moet spelen en we hebben altijd even contact, voor en na de wedstrijd. Ten minste, als we hebben gewonnen, bel ik hem. Als ik niet bel, belt hij de dag erna en zegt hij: ‘Nou, vertel het maar’. Wat dat betreft zijn we hetzelfde, als hij verliest met Everton laat ik hem even een dagje met rust. Dan moet het even zinken, dat weten we van elkaar. Gelukkig hebben wij dit seizoen niet zo gek veel verloren, dat scheelt.”