Het grootste wapen van Cody Gakpo: ‘Hoog tijd dat ik van Ajax win’
Cody Gakpo schoot dit seizoen in alle competities 33 keer, waarvan 12 keer binnen de palen. Met 9 goals ligt de 'schotconversie' van de aanvaller van PSV op liefst 27 procent. Gakpo heeft zich in zijn nog prille loopbaan altijd door oud-voetballers als Jefferson Farfán, Thierry Henry, Ruud van Nistelrooij, Pelé, Luc Nilis en Boudewijn Zenden laten inspireren. Hij maakte Van Nistelrooij en Nilis mee in de Eindhovense jeugdopleiding en de laatste jaren heeft hij Zenden als specialistentrainer.
Nilis gaf Gakpo altijd praktische tips bij het gericht leren schieten. “Schieten hoeft niet op honderd procent, tachtig is genoeg, want dan kun je je schot beter richten”, vertelt de aanvaller donderdag in het Algemeen Dagblad. “En van Nilis is ook deze: 'Het doel beweegt nooit'. Dat vind ik een mooie. Als je dit eenmaal beseft, geeft dat houvast. Je hebt een vast punt om je acties op te richten.”
Gakpo oefende met Van Nistelrooij vaak op loopacties en Farfán was Gakpo's eerste jeugdidool. Later kwam Henry daarbij. PSV hoop dat ‘de schrik van elke doelman’ ook zondag tegen Ajax laat zien hoe effectief hij is. “Als Cody op het doel afgaat, denk ik vaak: dit kan een doelpunt worden. En ik denk zelfs dat hij soms nóg beter gebruik kan maken van zijn schot”, laat trainer Roger Schmidt weten.
Gakpo heeft ‘heel veel zin’ in de topper van zondag, maar is tegelijkertijd ook gebrand op een goed resultaat. “Sinds ik bij het eerste zit, heb ik nog niet van Ajax gewonnen. Het werd thuis een keer 1-1 en de laatste twee keer uit hebben we verloren.” In het laatste seizoen dat PSV de landstitel pakte, werd de kampioenswedstrijd tegen Ajax wél gewonnen. “Maar bij die 3-0 zege zat ik op de tribune.”
“Dat was in 2018, in het laatste jaar van Phillip Cocu. PSV wil sowieso altijd winnen van Ajax, maar voor mij persoonlijk is het zeker hoog tijd. Laat het zondag maar gebeuren.” Gakpo wijst erop dat het niveau in trainingen en wedstrijden steeds beter wordt. “Ik denk dat je terugziet dat we langer bij elkaar zijn, dat we steeds beter weten wat de staf wil. En belangrijk: iedereen is heel gebleven, mede door het wisselbeleid van de trainer.”