‘Hakim Ziyech wilde echt geen aflevering Goede Tijden, Slechte Tijden missen'
Joeri de Kamps (25) doorliep de hele jeugdopleiding van Ajax en droomde ervan te schitteren in de Amsterdam ArenA. Die droom kwam uit, maar niet in het rood-witte tricot van Ajax. Via sc Heerenveen en NAC Breda is De Kamps inmiddels in Slowakije beland bij Slovan Bratislava. Voetbalzone zocht hem op en sprak hem uitgebreid over zijn tijd in de jeugd bij Ajax, zijn vertrek uit Amsterdam en zijn ambities richting de toekomst. Eerder verscheen deel een van het interview waarin hij vertelde over zijn tijd op De Toekomst. Vandaag het tweede deel van het drieluik over de periode na zijn vertrek uit de hoofdstad.
Je verliet Ajax tijdelijk voor sc Heerenveen, wat waren je verwachtingen?
‘Het was zeker een kans. Ik zat al een paar jaar bij Jong Ajax en hoewel ik door blessureleed niet zo heel veel wedstrijden had gespeeld, vond ik dat ik toe was aan een nieuwe stap in een andere omgeving. De samenwerking met Van Basten is niet helemaal geworden wat ik ervan gehoopt had, maar ik heb geen spijt van de overgang. Uiteindelijk heb ik dertien wedstrijden gespeeld waarvan ik er slechts vier aan de aftrap mocht verschijnen, maar ik ben er wel een stuk volwassener geworden. Soms loopt het niet in het leven zoals je het voor ogen hebt. Met terugwerkende kracht was een heel seizoen Jupiler League met Jong Ajax misschien leerzamer geweest, maar zo’n eerste seizoen Eredivisie is voor iedereen anders. Sommigen spelen direct alles en anderen komen heel rustig.’
In wat voor elftal kwam je terecht in Heerenveen?
‘Op het middenveld stonden Joey van den Berg, Marten de Roon en Hakim Ziyech. Qua spel lijk ik het meest op Joey en hij was de voornaamste concurrent. In Nederland wordt hij vaak gezien als schopper, maar hij is voetbaltechnisch ook echt een hele goede speler. Heerenveen draaide een goed seizoen en ik begreep ook wel dat ik er vaak naast stond, maar af en toe stonden we een paar doelpunten voor en dacht ik: ‘Trainer geef mij ook wat minuten!’. Ik trainde goed en was gekomen voor die ervaring. Daarnaast ben ik een harde werker en kan ik zowel met de punt naar achter als linkshalf spelen. Het samenspel met Hakim Ziyech op de training was bijvoorbeeld altijd perfect. Ik veroverde de ballen, leverde ze bij hem in en hij deed er wat moois mee.’
Had je toen verwacht dat Hakim zich zo zou doorontwikkelen?
‘Ja, want hij was toen ook al fenomenaal. Op het veld zat hij vaak te dollen, pakte een paar ballen en zei op flinke afstand van de goal: ‘In welke kruising moet hij links of rechts?’. Wij riepen dan dat het niet zou lukken, maar hij schoot ze zo met links in de kruising. Als we dan de andere hoek vroegen, knalde hij die er voor het gemak ook even in. Hij heeft een geweldige linker, ziet het spelletje heel goed en de laatste jaren heeft hij zich verdedigend ook steeds verder ontwikkeld.’
Wat voor jongen is het?
‘Naar de buitenwereld toe lijkt Hakim soms wat gesloten en afstandelijk, maar het is echt een hele leuke en vrolijke gozer. Privé trok ik ook veel met hem op samen met Rajiv van La Parra. We spreken elkaar nog steeds wel, maar in die tijd waren we elke dag met elkaar. We kookten met zijn drieën, speelden een beetje FIFA en keken televisie. Als het acht uur was begon Hakim altijd ‘Acht uur, acht uur!’ te roepen, want hij wilde in die tijd echt geen aflevering van Goede Tijden, Slechte Tijden missen. Ik benieuwd of hij daar inmiddels al een keer mee opgehouden is, haha!’
Hoe ging het verder met jou na dat seizoen?
‘Ik had een gesprek met Hans Vonk die destijds technisch directeur was in Heerenveen. Hij gaf aan dat ze me niet langer wilden houden en ik had ook gewoon nog een contract bij Ajax. Mijn zaakwaarnemer is verder gaan kijken en toen kwamen NAC, Go Ahead Eagles en nog wat andere clubs. Ik wilde vooral graag een heel seizoen Eredivisie spelen en bij welke club dat was, maakte me niet zoveel uit. Dat is goed gelukt, want bij NAC heb ik dat jaar uiteindelijk 29 competitieduels gespeeld. De degradatie was natuurlijk een smet op het seizoen, zeker omdat het absoluut niet had gehoeven. Desalniettemin heb ik het erg goed naar mijn zin gehad in Breda en veel geleerd.’
Hoe kijk je terug op de dertien gele kaarten die je dat seizoen pakte?
‘Ja, dat was een stevig aantal. Het zit ook wel een beetje in mijn spel opgesloten, maar ze waren niet allemaal terecht hoor. Op een gegeven moment hadden de scheidsrechters een beetje de pik op me. Die zagen voor de wedstrijd dat ik er veel had en gingen me extra in de gaten houden en streng fluiten. Dat zie je ook bij spelers die regelmatig schwalbes maken. Verder maakt het natuurlijk wel uit waar je speelt. Als je veel balbezit hebt, hoef je minder vaak in te grijpen. Na het jaar in Breda merkte ik dat Nederlandse clubs aarzelend waren en ondanks interesse het risico niet aandurfden. Als ik wat minder prenten had gepakt, had ik nu misschien nog wel in Nederland gespeeld.’
Naast die gele kaarten lag je ook niet bij alle coaches even lekker toch?
‘Dat ligt echt aan het type. Bij sommige trainers voel je dat ze het niet op je hebben; op school had ik dat ook al. Bij sommige leraren kon ik alles maken en bij anderen deed ik amper wat en moest ik eruit. Ik ben een sociale jongen en gedraag me netjes, maar ik zeg wel wat ik vind en daar zit niet iedereen op te wachten. Er zijn coaches die bepaalde regels hanteren en het een probleem vinden als iemand daar tegenin gaat. Die dulden geen tegenspraak. Veel jongens zijn dan schijnheilig en houden hun mond, maar zo ben ik niet.’
Wat was het breekpunt in je relatie met Robert Maaskant?
‘Na mijn overtreding in de nacompetitie tegen VVV was het wel echt een beetje voorbij. Ik weet niet of het de overtreding zelf was of de ‘Dan moet je maar op dammen gaan’-uitspraak na afloop, maar hij was flink pissig. Ik vind hem overigens verder een goede coach hoor. Mijn grote mond is misschien ook wel een slechte eigenschap die me af en toe in nare situaties heeft gebracht. Niet alleen in de voetballerij trouwens hoor, haha.’
Met Van Basten ben je uiteindelijk ook geen beste vrienden geworden toch?
‘Ach, als je onder Marco van Basten mag gaan spelen, heb je daar toch een bepaald beeld bij. Bij Ajax had ik veel geleerd van Fred Grim en Frank de Boer die overal bovenop zaten, maar Van Basten communiceerde veel minder. Ik hoef geen nauw contact met een coach, maar heb wel veel behoefte aan duidelijkheid. Als ik dan op de bank moet zitten, is dat prima en als ik aan bepaalde dingen moet werken, dan begrijp ik het. Maar als iemand niks zegt, weet ik niet goed waar ik aan toe ben en dan kan het allemaal een beetje frustrerend worden.’