voetbalzone

Guus Til en Justin Kluivert over half jaar mogelijk onderwerp van discussie

Daniel Cabot Kerkdijk21 mrt 2018, 05:58
Laatst bijgewerkt: 21 mrt 2018, 05:58
Advertentie

Guus Til en Justin Kluivert maken deel uit van de selectie van het Nederlands elftal voor de oefeninterlands tegen Engeland en Portugal. Voor Jong Oranje staat in dezelfde periode een vriendschappelijke wedstrijd tegen de Belgische leeftijdsgenoten en een kwalificatieduel met Andorra op het programma. Over een half jaar zullen Til en Kluivert hard nodig zijn om kwalificatie voor het EK Onder-21 van volgend jaar zomer in Italië af te dwingen.

Jong Oranje staat momenteel met acht punten tweede in de kwalificatiecyclus. In september staan mogelijk allesbeslissende kwalificatieduels in en tegen Engeland (dertien punten) en thuis tegen concurrent Schotland (zeven punten) op de rol. Als spelers geen uitzicht hebben op speeltijd bij Oranje, zullen de talenten voor Jong Oranje worden geselecteerd. Daar staat echter niets over op papier.

“Nee, daar is nog niets over afgesproken, maar dat is ook pas over een half jaar”, zegt Art Langeler, bondscoach van Jong Oranje, woensdag in De Telegraaf. Er vond wel een gesprek plaats tussen Langeler, bondscoach Ronald Koeman en directeur Nico-Jan Hoogma. “Je discussieert met elkaar over spelers of ze voor Oranje of Jong Oranje moeten uitkomen”, zegt Koeman over het onderhoud dat hij met Langeler en Hoogma heeft gehad. “Ik neem de beslissing en daarbij houd ik rekening met Jong Oranje, maar is de rol die ik voor zo’n speler in gedachte heb uiteindelijk bepalend of iemand bij Oranje of Jong Oranje speelt.”

“Als het kan, houd ik rekening met het programma van Jong Oranje dat zich voor het EK moet kwalificeren, maar het grote Oranje blijft het belangrijkste elftal.” Langeler snapt dat hij als bondscoach van Jong Oranje met dergelijke situaties te maken zal krijgen en omschrijft de keuzes van Koeman als ‘logisch’. “Eén van de doelstellingen van Jong Oranje is de doorstroom naar Oranje en die doelstelling wordt zo aardig bereikt. Met name de jongens zelf mogen daar trots op zijn. Het is goed voor het Nederlands voetbal dat deze doorstroom een vanzelfsprekendheid is.”