voetbalzone

Giovanni Reyna wil al acht jaar iets belangrijks zeggen tegen Sergio Agüero

Dominic Mostert26 dec 2020, 06:23
Laatst bijgewerkt: 26 dec 2020, 06:23
Advertentie

Voor Giovanni Reyna is 2020 een jaar vol hoogte- en dieptepunten geweest. De pas achttienjarige aanvallende middenvelder uit de Verenigde Staten maakte in januari zijn profdebuut voor Borussia Dortmund en heeft dit seizoen een basisplaats veroverd, zowel onder de inmiddels ontslagen Lucien Favre als onder interim-trainer Edin Terzic. Door zijn rappe ontwikkeling is er nauwelijks tijd om te reflecteren. Maar als Reyna even tot zichzelf komt, denkt hij aan zijn broer Jack. Een monoloog van Reyna voor de website van The Players' Tribune.

“Ik moet Sergio Agüero binnenkort echt eens bedanken. Ik heb lang gedacht: ik moet een keer tegenover hem staan op het veld, puur zodat ik met hem in gesprek kan. Niet alleen omdat mijn opa uit Argentinië komt, of omdat Sergio een van de favoriete spelers van mijn familie is, of omdat we tijdens het WK 2018 allemaal voor de tv zaten om Argentinië toe te juichen. Nah, ik heb hem iets te vertellen. Een aantal jaar geleden maakte Sergio een doelpunt dat resulteerde in een van de gelukkigste momenten uit mijn leven. Om te snappen waarom, moet je wat weten over mijn oudere broer Jack.

Als kind was Jack mijn grote held. Sommigen denken dat ik dankzij mijn vader Claudio een goede speler ben geworden, omdat hij ook prof was. Zeker, hij heeft me goed advies en goede genen meegegeven. Maar toen ik opgroeide in Manchester, in de jaren dat mijn vader voor Manchester City speelde, was Jack altijd degene met wie ik voetbalde in de achtertuin. We hadden van die oude Samba-doeltjes, weet je wel? Een op een, nergens om je te verstoppen. Ik was vier en Jack was drie jaar ouder, dus soms liet hij me winnen door een bal onder zijn voet te laten glippen. Maar meestal zorgde hij ervoor dat ik verloor. En dan werd ik boos. Ik schopte hem, beet hem, vocht met hem. Ik huilde en snelde naar mijn moeder, Danielle. Door die wedstrijden ben ik groot geworden. Papa zal dat beamen. Mijn wil om te winnen, mijn passie op het veld: het komt allemaal voort uit mijn pogingen om van Jack te winnen.

Hij was de ideale broer. Ik was altijd een verlegen jochie, dus betrok hij me bij zijn vriendengroep. Daardoor was ik het gewend om tegen kinderen te spelen die een aantal jaar ouder waren dan ik. Daar kreeg ik vertrouwen van. Tegen anderen zei hij altijd goede dingen over mij. Toen hij besefte dat ik beter zou worden dan hij was, heeft hij me gepusht om zo goed mogelijk te worden. Als ik een goede wedstrijd had gespeeld, belde hij me als eerste op om te vertellen hoe goed ik was.

In 2007 verhuisden we naar New York, waar papa voetbalde voor de New York Red Bulls. In de zomer van 2010 werd een kwaadaardige hersentumor vastgesteld bij Jack. Hij was elf jaar. Het zag er even naar uit dat hij het zou overleven, maar in december 2011 kwamen de artsen erachter dat de tumor was teruggekeerd. Kort daarna gingen we op vakantie naar Mexico. Jack werd ziek en kwam kilo’s aan als gevolg van de chemokuur. Hij kon nog wel lopen en zwemmen, maar raakte al snel vermoeid. Toen besefte ik dat dit slecht kon aflopen.

In de maanden daarna heb ik alles gedaan om hem te helpen. Ik moest snel volwassen worden. Hij was niet in staat om zichzelf overeind te helpen. Op een gegeven moment moest hij luiers dragen. Ik leerde hoe je eten opwarmt in de magnetron. Ik deed de afwas, dat soort dingen. Ik trok ook veel op met mijn jongere broertje, Joah-Mikel, en mijn jongere zus, Carolina. Zij hadden het ook zwaar. Ik wilde mijn familie gewoon gelukkig zien. Ik wilde Jack gelukkig kunnen maken. Dat wilden we allemaal, zeker toen we wisten dat hij nog maar een paar maanden te gaan had. Elke avond lachten we om de verhalen die we aan de eettafel vertelden aan elkaar. Elke avond. Op de een of andere manier hebben we toch nog plezier gehad, zelfs in zo’n verschrikkelijke situatie.

Op een dag in mei 2012, toen Jack dertien jaar was, kwamen we allemaal samen in de woonkamer om de laatste speelronde van de Premier League te volgen. Volgens mij waren zelfs mijn opa en oma erbij. We zijn allemaal groot fan van Manchester City, omdat papa daar speelde. Op die dag werd Manchester City voor het eerst in 44 jaar kampioen, door Queens Park Rangers te verslaan. Als City niet zou winnen, moesten we hopen dat Manchester United, dat enkel op basis van doelsaldo tweede stond, ook niet zou winnen.

We waren er allemaal van overtuigd dat City zou winnen van QPR, een van de kleinere clubs in de competitie. Toen City in de eerste helft scoorde, leek het een formaliteit. Maar QPR wist de wedstrijd om te draaien en kwam in de tweede helft op voorsprong. Omdat United wel voor stond, had City twee doelpunten nodig. In de woonkamer lachte niemand meer. Ik was verdrietig voor Jack. Hij was op dat punt zo ziek, dat hij niet meer kon lopen en praten. En nu zou hij City ook niet meer kampioen zien worden. In de tweede minuut van de blessuretijd maakte Edin Dzeko gelijk. Dat gaf ons een beetje hoop, al was de wedstrijd bijna voorbij. Twee minuten later maakte Agüero de winnende.

Je hebt het doelpunt gezien; je hebt het commentaar gehoord.

AGÜEROOOOOOO!!

We werden gek in de woonkamer. We sprongen op, schreeuwden, vierden feest en omhelsden elkaar. De eerste landstitel in 44 jaar! Op de meest ongelooflijke manier. We keken elkaar geschokt aan. Tot we iemand hoorden happen naar lucht. Het was Jack. Hij rolde over de vloer. Dat was vreemd, want hij had nauwelijks nog energie in zijn lichaam. We waren heel verontrust. Twintig seconden lang leek het alsof hij geen adem kreeg. Daarna, langzaamaan, begon hij te lachen. We beseften dat hij het doelpunt aan het vieren was. Hij was net zo gelukkig als wij. Dat moment zal ik nooit vergeten. Het was zo geweldig, grappig, absurd.

Iets meer dan negen weken later, op 19 juli, overleed Jack.

Als je als negenjarige je oudere broer verliest, ga je anders tegen het leven aankijken. Je leert dat je niets, en niemand, als vanzelfsprekend mag beschouwen. De jaren na Jacks dood waren enorm zwaar voor de hele familie. Persoonlijk voelde ik me simpelweg verloren. Sport werd mijn toevlucht. Het belangrijkste voor mij was om plezier te beleven aan de dingen die ik deed. Ik had al lacrosse gespeeld; nu deed ik tennis, soms wifflebal en vaak basketbal. Het beoefenen van meerdere sporten heeft me een betere voetballer gemaakt. Door basketbal is mijn voetenwerk verbeterd en ben ik een betere atleet geworden. Het was hoe dan ook niet gezond geweest om me volledig te richten op voetbal, denk ik. Tegen alle kinderen en ouders zou ik zeggen: probeer gewoon meerdere sporten tot je dertiende of veertiende, en dan kun je er eentje kiezen. Er is geen reden om op jonge leeftijd heel fanatiek te worden. Ik denk dat veel ouders in de Verenigde Staten een beetje hardcore zijn. Ik ben in ieder geval blij dat mijn vader mij nooit onder druk zette. Hij was altijd bovenal een vader; voetbal kwam daarna.

voetbalzone

Mijn doel was om prof te worden, uiteraard. Ik heb de grote wedstrijden en de grote spelers van de laatste generaties zien voetballen: van Messi en Cristiano naar Neymar, naar De Bruyne en Sterling, naar Mbappé. Ik wilde op WK’s voetballen en in de finale van de Champions League staan. Het was altijd mijn droom om te worden als deze jongens. Ik bleef voetballen met kinderen die twee of drie jaar ouder waren dan ik. Vanaf 2015 speelde ik voor New York City FC, waar papa al twee jaar werkte als sportief directeur. Een van de spelers daar was Nico Benalcazar, die mijn beste vriend werd. Ik was daar een van de jongste spelers, maar ik had wel pit in me. Ik was een beetje een knucklehead, als je ’t zo wilt noemen. Nico was een jaar ouder dan ik, dus als we een kleedkamer deelden tijdens toernooien, dan hield hij me in bedwang. Maar als ik ruzie kreeg op de training, stond hij achter me. Hij werd als een oudere broer voor me.

Bij New York City werd ik een ander type speler. In de eerste maanden was ik een snelle maar kleine rechtsbuiten. Na de kerst in dat seizoen kregen we een heel goede trainer uit Spanje, genaamd José Manuel Lara. Hij had ervaring opgedaan in de jeugdopleiding van Real Madrid. Op dat moment was ik dertien en was ik al een van de beste spelers in het team, maar José Manuel liet me inzien dat ik niet alleen van mijn snelheid moest uitgaan. Hij heeft met me gewerkt aan mijn aannames, mijn combinatiespel en mijn hele begrip van het spelletje. Hij leerde me spelen op de Spaanse manier. Ik kan hem daar niet genoeg voor bedanken. Zonder hem zou ik hier nooit zijn.

Rond die tijd kreeg ik mijn groeispurt. Ik werd groter, sterker en zelfverzekerder. José Manuel veranderde de formatie en verhuisde mij van de rechtsbuitenpositie naar de positie van nummer 10. In februari reisden we naar Madrid voor een toernooi tegen een aantal van de beste jeugdteams ter wereld. En ik ging aan. Plots was ik een krachtige spelmaker die voor niemand bang was. We verloren de finale tegen Atlético Madrid na strafschoppen, maar ik werd wel de topscorer van het toernooi. De mensen zeiden dat ik ook verkozen zou worden tot beste speler van het toernooi, als we de finale hadden gewonnen. Ik had nooit eerder op het Europese toneel gespeeld en nu dribbelde ik voorbij kinderen die ouder waren en voor grote clubs speelden. Ik dacht: als ik deze jongens kan hebben, moet ik wel iets bijzonders hebben.

Daarna begonnen veel clubs te denken: hmm, deze knul kan wel voetballen. Ze konden niets ondernemen vanwege de regels omtrent het vastleggen van jeugdspelers, maar ze hielden me wel in de gaten. De enige die ervan wist was papa, want ik had toen nog geen zaakwaarnemer. En papa zei er niets over tegen mij. Dat was waarschijnlijk wel goed. Als hij het had verteld, had ik echt niet geweten wat dat zou betekenen. Dan zou ik denken: wat ga ik doen? Ga ik daarheen? Wat gebeurt er?

In de jaren daarna werd ik een van de beste spelers van mijn land in mijn leeftijdsgroep. Ik speelde voor de nationale ploeg die een jaar ouder was dan ik. We speelden op allerlei internationale toernooien en de belangstelling van grote clubs bleef toenemen. Ik dacht weer hetzelfde: als ik deze jongens uit Brazilië kan hebben, dan heb ik misschien wel echt iets bijzonders. In juli 2019 tekende ik bij Borussia Dortmund en sloot ik me aan bij de jeugdopleiding. Het principe was hetzelfde: ik wilde me blijven ontwikkelen en misschien weer een volgende stap zetten. Zo van: hey, misschien kan ik voor het eerste elftal gaan spelen.

In januari mocht ik met het eerste elftal mee op trainingskamp. Toen wist ik dat ik uiteindelijk promotie zou maken. Toen ik diezelfde maand mijn profdebuut maakte, was ik, je weet wel, iets nerveuzer en minder op mijn gemak. Maar het moeilijkste aan het verhuizen naar Duitsland was het achterlaten van mijn thuis. Ik ben een family kid. Zelfs voordat ik hierheen kwam ging ik niet zo vaak uit met vrienden. Ik heb veel liever een avond thuis. Het was in het eerste halfjaar moeilijk om op mezelf te wonen. Ik kreeg in februari een appartement, maar toen volgde de pandemie. Die bracht veel onzekerheid over wat er zou gebeuren. Sommigen zeiden dat we tot september niet zouden kunnen voetballen. Ik voelde me verloren. Ik had vaak behoefte aan wat liefde en wat levendigheid in mijn appartement. Het waren vooral witte muren en onafgemaakte kamers. Ik had gewoon mijn familie nodig om mijn leven weer bijeen te rapen.

voetbalzone

Maar het was een fase waar ik doorheen moest. Mijn ouders horen het waarschijnlijk liever niet, maar ik wist dat ik de volgende stap moest zetten in mijn leven, wat inhield dat ik op mezelf moest wonen en me wat meer moest richten op mezelf, in plaats van hun kind te zijn – wat ik altijd zal blijven, natuurlijk. Weet je, het leven gaat snel en je moet meebewegen. Ik heb de afgelopen maanden wat meer de touwtjes in eigen handen genomen. Ik heb mijn kennis bijgeschaafd. Ik heb een en ander gelezen over geschiedenis, politiek, de Black Lives Matter-beweging, dat soort dingen. Het is belangrijk om te weten wat er speelt in de wereld, een open mind te houden en klaar te zijn voor wat er komt.

Ook als speler ben ik veel gegroeid. Ik heb grote wedstrijden gespeeld; ik ben uit mijn schulp gekropen. Nu eis ik de bal op. Ik denk dat de tijd rijp is om een van de belangrijkste spelers in de ploeg te worden. Ik wil het niveau van spelers als Sancho en Haaland halen. Toen ik bij New York City speelde, was het vaak de vraag: wie gaat de wedstrijd voor ons kantelen? Dan speelden ze de bal naar mij. Ik wil dat ook bij Dortmund. Ik weet dat ik die stap dit seizoen kan zetten. Ik heb het gevoel dat ik deel word van een nieuwe generatie grote spelers. Ik wil niet simpelweg een goede Amerikaanse voetballer worden. Ik wil in de top tien van beste spelers ter wereld staan.

Door een van de wedstrijden die ik dit jaar heb gespeeld voor Dortmund, werd dat doel in mijn ogen realistisch. Ik heb het over een Champions League-wedstrijd in februari, toen ik als invaller het veld op kwam tegen Paris Saint-Germain. Toen ik in die wedstrijd een assist gaf, klikte er iets in mijn hoofd. Wow, als ik op deze voet verder ga, kan ik echt de wereldtop halen. Ik denk dat die wedstrijd aan iedereen heeft bewezen dat ik niet zomaar een talent ben dat van het podium gaat verdwijnen. I’m here to stay.

De avond voor de wedstrijd speelde ik Fortnite in mijn appartement en besloot ik mijn ouders te bellen. ‘Je weet dat je morgen tegen PSG speelt, hè?’, zei mijn vader. ‘Yeah...’ Ik wist dat het een grote wedstrijd was, maar ik heb nooit echt gedacht: morgen sta ik tegenover Neymar en Mbappé, mijn twee idolen. Anders had ik nooit in slaap kunnen vallen.

voetbalzone

Mijn familie... Dit is heel bijzonder. Mijn moeder en mijn broertje en zusje vertrokken de dag vóór de wedstrijd uit Dortmund. Je kunt het navragen bij mijn broertje: hij is woedend op mijn moeder omdat hij moest vertrekken. De wedstrijd was op dinsdagavond en ze vertrokken op maandag. Mijn vader en ik zeiden: ‘Kom op, blijf nog één dag.’ Maar mama zei: ‘Nee, ik heb een etentje gepland waar ik heen moet.’ En dat etentje ging uiteindelijk niet eens door. Mijn broertje zal haar de rest van haar leven daaraan blijven herinneren.

Anyway, het was een late avondwedstrijd. En zo’n Champions League-avond in Dortmund heeft iets bijzonders. Je voelt het in de stad: de vibe, de buzz, de hele atmosfeer. Het hangt in de lucht. We voelden het die avond. We speelden met andere ballen op de training. Tijdens de wedstrijdbespreking zei de staf min of meer: ‘Dit is PSG. Ze kunnen alles. Ze zijn goed.’ Om eerlijk te zijn was ik nog niet zo onder de indruk, totdat ik mijn spullen begon te pakken om het hotel te verlaten. We vertrokken rond 19.00 uur en de aftrap was om 21.00 uur. Een paar vrienden appten me. ‘Veel succes. Dit is ongelooflijk. Doe gewoon je ding.’ Toen we de spelersbus uitstapten en het stadion betraden, drong het echt tot me door. Ik zag de Champions League-doeken. Er was veel meer pers dan normaal. In de kleedkamer gedroegen mijn ploeggenoten zich iets anders. Ik wist dat ik op de bank zou beginnen, dus ik moest er klaar voor zijn. Maar nu wilde ik gewoon de sfeer in me opnemen.

Ik kreeg nog een kleine schok toen we het veld op gingen voor de warming-up. Toen ik de trap richting het veld afliep, stonden Neymar en Mbappé naast me. We stonden letterlijk schouder aan schouder. Ik probeerde cool te blijven, maar om eerlijk te zijn, moest ik even in mijn arm knijpen. Zijn dit niet die jongens die ik altijd op tv zag? Toen zag ik de fans. Wow. Heb je ooit een Champions League-avond in Dortmund meegemaakt? Nogmaals: het is iets speciaals. Het is donker. De fans weten dat we waarschijnlijk tegen een grotere club spelen en dat we al hun steun nodig hebben. Dit was zo’n wedstrijd. Het is altijd bijzonder om voor de gele muur te spelen, maar ik hoorde ‘m nooit zo luidruchtig als die avond.

Het bleef lang 0-0 staan. Ik liep me warm, tot mijn naam werd geroepen rond de 67ste minuut. Toen ik op het veld stond, dacht ik: wow, ik speel tegen Neymar en Mbappé. Maar toen het fluitje klonk om het spel te hervatten, was dat voorbij. Je kunt niet meer op die manier naar die jongens kijken. Mijn instinct nam het over. Ik was er met mijn hoofd weer bij. We kwamen snel op voorsprong via Erling. Daarna sprintte Mbappé door onze defensie en vond hij Neymar, die de 1-1 maakte. (Deze jongens zijn niet zomaar mijn idolen.) Nog voordat onze fans weer achter ons gingen staan, had ik veel ruimte achter hun middenveld. Ik kreeg de bal van Mats, draaide me om en zag Erling. En als je iemand de bal wilt geven rond het strafschopgebied, dan is het Erling. Ik speelde hem in de voeten met een goede pass en ik weet niet eens wat ik over het vervolg kan zeggen. Hij vuurde vanaf achttien meter raak in de bovenhoek. Ik heb me nooit eerder zo gevoeld. Je ziet het aan de manier waarop ik het doelpunt vierde: ik sprong Axel Witsel in de armen, omhelsde Erling en ik was helemaal buiten zinnen. Er is een foto waarop je ziet dat Erling en ik elkaar omhelzen, met Mbappé op de achtergrond. Dat zijn de dingen waar je als kind van droomt.

Na de wedstrijd vierden we feest met de fans, de trainer, de staf, iedereen. Het was heerlijk om in de kleedkamer te zijn. Het was natuurlijk de avond van Erling, maar veel mensen waren ook blij voor mij. Ik kreeg knuffels, tikjes tegen het hoofd en mensen zeiden dat ik het goed had gedaan. Het was een fantastische avond. Rond 04.00 uur was ik terug in mijn kamer. Mijn telefoon was platgebombardeerd met berichtjes. Vlak voordat ik ging slapen, nam ik een moment om te reflecteren. En ik bedacht me hoe bijzonder het was geweest als ik deze avond met Jack had kunnen delen. Hij was er zeker bij geweest, ook al woonde hij aan de andere kant van de wereld. Hij zou me tijdens de wedstrijd hebben toegejuicht als een van die gestoorden van de gele muur.

In de kleedkamer zou hij hebben gezongen, geschreeuwd en iedereen hebben omhelsd.

Daarna zou hij een arm om mijn schouder leggen en me vertellen hoe goed ik was.

Van alle mensen die feestvierden in Dortmund die avond, zou hij de gelukkigste zijn geweest."