voetbalzone

Frenkie de Jong: ‘Iedereen zegt dit: mijn familie, mijn teamgenoten’

Robin Bruggeman08 aug 2020, 16:44
Laatst bijgewerkt: 08 aug 2020, 16:44
Advertentie

Frenkie de Jong heeft er zijn eerste seizoen als speler van Barcelona er opzitten en de middenvelder is er inmiddels wel aan gewend hoe hij in de Spaanse pers benaderd wordt. Aan het begin van zijn periode in het Camp Nou werd de Oranje-international regelmatig overladen met superlatieven, terwijl er later ook wel negatievere dingen over hem te lezen waren. De Jong bekijkt alle aandacht met een zekere nuchterheid, zo vertelt hij in gesprek met Trouw.

“Ik denk dat er tegenwoordig heel weinig media zijn die rustig naar voetbal kijken en het echt objectief kunnen beoordelen. Het is óf heel goed óf heel slecht. Van superlatieven kan het ineens omslaan naar heel negatief.” Van zowel de positieve als de negatieve aandacht probeert hij zich niet te veel aan te trekken: “Natuurlijk is het altijd leuker als ze positief over je praten, maar ik weet na een wedstrijd en het terugkijken van de beelden echt wel hoe ik gespeeld heb, wat ik goed heb gedaan en wat nog beter kan.”

'Alles in negatief bij Barcelona, ik zie Napoli wel winnen'

De Jong is gematigd tevreden over zijn eerste seizoen in Catalonië, dat hij met een vijfenhalf of een zes zou beoordelen. De middenvelder speelt in een wat andere rol dan hij gewend was bij Ajax, waardoor er ook van hem verwacht wordt dat hij zich aanvallend wat meer laat gelden. De Jong schoot in het afgelopen LaLiga-seizoen echter slechts viermaal op het doel van de tegenstander: “Iedereen zegt dit tegen me: mijn familie, mijn teamgenoten”, reageert hij met een lach.

“Ik kom wel regelmatig in de positie om te schieten, alleen: ik doe het niet. Maar ja, vier schoten, twee doelpunten; vijftig procent van mijn schoten is raak.” De Jong heeft zich nu voorgenomen meer te gaan schieten en weet dat hij zichzelf daarvoor een andere mindset aan zal moeten meten: “Ik hou er eerlijk gezegd niet van om zomaar te schieten. Of je moet echt een hele goede trap hebben. Maar ik heb niet zo’n uitzonderlijk schot dat ik van dertig meter op doel ga schieten.” Hij weet dat hij rond de zestien wel wat vaker op doel zal moeten gaan schieten: “Als ik dieper op het veld speel, dan moet ik sowieso wat meer beslissendere dingen doen. Ik denk dat ik daar nog wel een stuk in kan verbeteren.”