voetbalzone

Fraser en Schaken betreuren racisme: ‘Mijn kinderen zitten hier ook’

Daniel Cabot Kerkdijk17 jan 2016, 14:53
Laatst bijgewerkt: 17 jan 2016, 14:53
Advertentie

Henk Fraser vindt ADO Den Haag een schitterende club, maar de oefenmeester distantieert zich van het gedrag van een deel van de supporters in de thuiswedstrijd tegen Ajax. Riechedly Bazoer was het doelwit van de oerwoudgeluiden vanaf een deel van de tribunes. “Ik maak deel uit van deze mooie club. Het is echt een schitterende club”, zei Fraser.

“De supporters hebben zich tot nu toe voorbeeldig gedragen, maar het is duidelijk dat ik me hiervan distantieer. Ik denk dat het ook een heel klein deel is”, vertelde Fraser zondagmiddag in gesprek met FOX Sports. Arbiter Pol van Boekel besloot het duel niet stil te leggen, al ligt een dergelijke beslissing officieel in handen van de thuisclub.

Volgens ADO-perschef Ronald van der Geer zal de club met 'geavanceerde apparatuur' op zoek gaan naar de daders. De club distantieert zich, keurt het af en start een onderzoek. Ook Ruben Schaken betreurde het gedrag van de fans. “We hebben fantastische supporters, hoor, alleen hier kan ik mij niet bij aansluiten helaas. Het is jammer. Mijn kinderen zitten hier ook. En ADO heeft ook genoeg donkere spelers. Het is aan de club om daar mee om te gaan.”

“Zulke dingen zijn niet aan mij, het is aan de club”, benadrukte de aanvaller van ADO. “Wat we er aan kunnen doen? Stoppen met voetballen, misschien. Dit gebeurt al vijftig jaar, denk ik. Ik denk niet dat we dit er in 2016 uit krijgen. Wij als spelers moeten proberen om ons te focussen op de wedstrijd.”

“Het initiatief ligt bij de club, ADO heeft besloten om het om te roepen”, vertelde Van Boekel bij FOX Sports. “De mens Pol van Boekel keurt dit af, maar de scheidsrechter Pol van Boekel heeft te maken met een protocol.” Bazoer stapte in de eerste helft op de arbiter af. “Hij zei: ‘Hé scheids, oerwoudgeluiden.’ Ik vertelde hem dat hij helemaal gelijk gehad en dat we actie hadden ondernomen. Tijdens de rust heb ik Bazoer nogmaals gezegd dat het onze aandacht had.”