Falkenburg (32) jaagt op fraai record: ‘Ik zou er nog wel tien bij willen’
Iedere ploeg in de Keuken Kampioen Divisie heeft zijn eigen routiniers, de ervaren mannen die het elftal op sleeptouw nemen. In de rubriek Routiniers licht Voetbalzone, de officiële mediapartner van de Keuken Kampioen Divisie, een van deze ervaren spelers uit. Met deze keer aandacht voor Erik Falkenburg, die na meer iets meer dan driehonderd wedstrijden in de Eredivisie is neergestreken bij Roda JC Kerkrade.
Door Thijs Verhaar
“Vinden andere voetballers het lastig om te zeggen of ze alles uit hun carrière hebben gehaald? O, dat vind ik zelf helemaal geen moeilijke vraag”, lacht Falkenburg. “Dat heb ik zeker, op mijn manier. Ik had er direct voor getekend als mensen mij als veertienjarige hadden gezegd dat ik op mijn 32e nog steeds profvoetballer zou zijn en altijd bij mooie clubs heb mogen voetballen.” De aanvallende middenvelder begon zijn carrière bij Sparta Rotterdam en werd na drie seizoenen opgepikt door AZ, dat hem uitleende aan NEC en later Go Ahead Eagles. Daarna volgden dienstverbanden bij NAC Breda, Willem II, ADO Den Haag en nu dus Roda JC, waar hij begin dit seizoen neerstreek op aandringen van zijn oude trainer Jurgen Streppel.
In Kerkrade moet hij met zijn ervaring een van de kartrekkers zijn, al ziet hij zichzelf niet als iemand die de lijnen uitzet. “Wel breng ik met mijn spel veel energie in de ploeg en ik zorg op mijn manier voor een goede sfeer”, legt Falkenburg zijn rol in het elftal uit. “Ik kan goed met jonge jongens praten en dat vind ik ook heel erg leuk om te doen. Ik heb als voetballer al een hele reis gemaakt en ik vind het mooi dat ik dat kan delen met gasten die alles nog moeten meemaken. Als een groot talent als Benjamin Bouchouari mij om advies vraagt, geef ik hem dat maar al te graag. Zo heb ik het vak zelf ook moeten leren.” Een brede grijns volgt. “Misschien is dat inderdaad wel een eerste stapje richting een trainersloopbaan, maar daar ben ik nog niet serieus mee bezig hoor. Laat mij eerst maar lekker voetballen.”
Falkenburg geniet nog enorm van het spelletje en vooral ook van alle contacten die hij bij al zijn clubs heeft opgedaan. “Het doet mij heel veel dat een paar jongens van mijn vorige club ADO bij mijn vertrek hebben gevraagd of ze mij mogen bellen als ze ooit eens advies nodig hebben.” Dat doet de middenvelder denken aan zijn eigen debuutjaar in het profvoetbal. “Toen ging ik bij Sparta graag kaarten of koffie drinken met gasten als Yuri Rose, Cor Varkevisser en Arne Slot. De ervaren garde van het elftal. Slot was volgens mij pas 28 ofzo, maar ik weet nog goed dat ik hem altijd papa Arne noemde. Gewoon omdat hij zich zo ontfermde over mij en andere talenten. Het verbaast mij dan ook niet dat hij een goede trainer is geworden.”
Falkenburg speelde destijds in een elftal met grote talenten als Kevin Strootman, Marten de Roon en Nick Viergever, die allen het Nederlands elftal haalden. Zelf kwam hij nooit verder dan Jong Oranje, waar hij in drie jeugdinterlands wel goed was voor drie treffers. Een stap richting het Nederlands elftal leek een kwestie van tijd toen hij vanuit Sparta de transfer naar AZ maakte, maar daar kon hij niet goed aarden. “Achteraf kunnen we zeker zeggen dat die periode niet geslaagd is voor mij”, haalt Falkenburg zijn schouders op. “Ik zei wel dat ik er alles uit heb gehaald en dat probeer ik nog steeds, maar niet elke keuze pakt goed uit natuurlijk. Dat lukt niemand. Toch heb ik nergens spijt van in mijn carrière.” Het enige wat op het eerste oog ontbreekt in zijn loopbaan is een buitenlands avontuur. “Die ambitie heb ik wel gehad, maar ik houd ook gewoon heel veel van Nederland als voetballand.”
In zijn periode bij AZ heeft hij ooit de kans gehad om naar de Griekse topclub Panathinaikos te gaan, maar dat kwam uiteindelijk niet van de grond, zoals ook een aanbieding uit de tweede Bundesliga na zijn verblijf bij Willem II geen doorgang vond. “Het hadden mooie avonturen kunnen zijn, maar ik ben gewoon snel overtuigd als ik een mooie aanbieding krijg uit Nederland, waar ik zeker weet dat alles goed is geregeld.” Dat hij door zijn vele binnenlandse transfers het stempel van een clubhopper heeft gekregen, doet hem niets. “Ik zou er nog wel tien seizoenen bij willen, als ik maar het gevoel heb dat ik met mijn manier van spelen van meerwaarde kan zijn. Zolang ik kan voetballen, vind ik het heerlijk. Ik heb bijna de halve Eredivisie gehad en ben inmiddels begonnen in de Keuken Kampioen Divisie, dus nu kan ik daar het rijtje af”, grinnikt hij.
Spelers met de meeste ED-clubs:
{embed}{/embed}
{embed}
Naam | Aantal clubs | Werkgevers |
---|---|---|
Marco Boogers | 7 | DS '79, FC Utrecht, RKC Waalwijk, Fortuna Sittard, Sparta Rotterdam, FC Groningen, FC Volendam |
Chris Dekker | 7 | AZ'67, NEC, DWS, FC Amsterdam, MVV Maastricht, Sparta Rotterdam en Fortuna Sittard |
Ruud Geels | 7 | Telstar, Feyenoord, Go Ahead Eagles, Ajax, Sparta Rotterdam, PSV en NAC Breda |
Youssouf Hersi | 7 | Ajax, NAC Breda, NEC, sc Heerenveen, Vitesse, FC Twente en De Graafschap |
Henny Meijer | 7 | FC Volendam, Roda JC Kerkrade, Ajax, FC Groningen, SC Cambuur, sc Heerenveen en De Graafschap |
Erik Falkenburg | 7 | Sparta Rotterdam, AZ, NEC, Go Ahead Eagles, NAC Breda, Willem II, ADO Den Haag |
Op serieuzere toon vervolgt Falkenburg dat hij eigenlijk ook niet goed weet waarom hij nooit langer dan drie jaar bij een profclub heeft gespeeld. “Dat is gewoon zo gelopen. Het heeft natuurlijk deels te maken met die verhuurbeurten bij AZ”, redeneert de aanvallende middenvelder. “Dan heb je al snel drie clubs en ik heb nooit heel lange contracten gekregen. Ergens is dat maar goed ook, want ik vind het gewoon heel erg leuk om verschillende plekken met andere mensen te ervaren. Ik ben niet echt een globetrotter, maar van Nederland heb ik wel heel veel gezien”, aldus Falkenburg, die in zijn lange loopbaan naar eigen zeggen 'mooie en minder mooie momenten' heeft meegemaakt. “Bij alle clubs heb ik fijne momenten gekend, al zit Sparta natuurlijk wel in mijn hart omdat ik daar alles voor het eerst heb meegemaakt. Daar ben ik de mensen daar altijd dankbaar voor. Ik heb daar met de jeugd meegerekend uiteindelijk negen jaar rondgelopen, dus ik ben ook weer niet overal snel vertrokken.”
Falkenburg beleefde in Het Kasteel zijn profdebuut, maakte er zijn eerste goals, werd jeugdinternational en verdiende er zijn transfer naar AZ. “Helaas was dat wel na een degradatie, dus dat steekt wel. Op persoonlijk niveau heb ik dat later recht kunnen zetten door Willem II erin te houden met twee goals in de finale van de play-offs.” Die treffers maakte hij in 2016 tegen zijn oude club en streekgenoot NAC Breda. “Er stond zoveel druk op dat duel, ongelooflijk. Sowieso kreeg ik na mijn overstap het hele jaar al berichten van de NAC-fans en dat snap ik ook wel. Na die goals werd dat natuurlijk niet beter, maar ik speelde nu eenmaal voor Willem II en ik geef gewoon alles voor de club waar ik onder contract sta. Ik heb vanwege het sentiment wel overwogen om de transfer af te laten ketsen, maar Jurgen Streppel overtuigde me toen met zijn verhaal en ik heb in mijn hele leven alle kansen aangegrepen die me geboden werden.”
De aanvallende middenvelder maakte in seizoen 2015/16 liefst vijftien treffers voor de Tilburgers, waaronder vier in de play-offduels om promotie/degradatie en kende zo misschien wel het grootste hoogtepunt in zijn carrière. “Sportief gezien was dat mijn beste jaar, maar ook bij Go Ahead Eagles heb ik het bijvoorbeeld heel fijn gehad en natuurlijk bij Sparta. The Eagles kwamen gewoon op het juiste moment voor mij. Ik speelde toen helemaal niet meer bij AZ en raakte het plezier in de sport langzaam kwijt, zoals ik dat ook een periode had bij ADO Den Haag. Er zijn natuurlijk niet alleen maar hoogtepunten”, weet ook Falkenburg, die in zijn carrière gevrijwaard is gebleven van ernstige blessures. “Nu heb ik wel wat kleine pijntjes, maar dat zal ook wel bij de leeftijd horen, he? En bij mijn spel natuurlijk, want ik blijf iemand die er graag in vliegt.”
Aan stoppen moet de nu 32-jarige Falkenburg nog absoluut niet denken. “Nee, daarvoor geniet ik er nog veel te veel van. Ik houd van mijn vak. Ik blijf het bijzonder vinden dat ik betaald krijg voor mijn hobby. Ik snapte als 25-jarige nooit dat de oudere spelers tegen me zeiden dat ik vooral moest genieten, maar voor je het weet ben je ineens 32 en word je gevraagd voor de rubriek Routiniers”, lacht de geboren Leidenaar. Met Roda hoopt hij dit seizoen zo veel mogelijk te spelen en wellicht te reiken tot de play-offs. “Ik heb in het begin wat wedstrijden gemist door een rode kaart en twee kleine blessures, maar dit weekend verwacht ik er weer bij te zijn. Ik vind het een leuke club met een mooie omgeving. Ik hoop ook hier weer van waarde te zijn door er volle bak voor te gaan en mijn doelpuntjes mee te pikken. Als ik er ooit de brui aan geef, hoop ik dat mensen zich mij zo herinneren. Dan kan ik tevreden zijn.”