voetbalzone

‘Er was minder mogelijk dan bij Barcelona, er was geen vrijheid’

Gijs Freriks05 feb 2018, 19:10
Laatst bijgewerkt: 05 feb 2018, 19:10
Advertentie

VUGHT - Pavel Kucherov was jeugdtrainer bij Willem II en FC Oss en scoutte voor Arsenal en Everton. Als voetballer kan de 53-jarige Russische Nederlander niet terugkijken op een grootse carrière, want de oud-verdediger speelde voor Temp Orsha, Spartak Oryol en voor bescheiden clubs in Smolensk. In dit derde en laatste deel van ons interview met Kucherov vertelt hij over zijn spelersloopbaan en over het legendarische Spartak Moskou van trainer Konstantin Beskov.

Door Gijs Freriks

Smolensk
Kucherov werd geboren in Smolensk, een West-Russisch stadje aan de rivier de Dnjepr, niet ver bij de Wit-Russische grens vandaan. Hier, op bijna vijf uur rijden van Moskou, zette Kucherov zijn eerste stappen als voetballer. Hij begon te spelen bij Iskra Smolensk, een satellietclub van CSKA Moskou. “Een ellende voor de jongetjes in de stad die van voetbal hielden, want in het eerste elftal speelden altijd afvallers van CSKA. Daardoor kregen de jongens uit de stad nooit een kans. Alleen Aleksandr Novikov uit de stad heeft genoeg wedstrijden in het eerste gespeeld. Hij was een keeper die in 1977 met Jong Sovjet-Unie wereldkampioen werd in Japan. We hadden in elke generatie van de jeugdopleiding wel spelers met potentie en kwaliteiten."

"De Sovjet-Unie was echter geen Nederland wat betreft het hebben van een visie van opleiden en het krijgen van kansen als jeugdspeler. Zelf trainde ik op mijn zestiende met de selectie mee en speelde ik mijn wedstrijden voor de beloften. Ik trainde met goede en ervaren jongens die in de eredivisie en voor vertegenwoordigende elftallen van de Sovjet-Unie hadden gespeeld. Dat was een enorm rijke ervaring voor mij. Zelfs spelers als Sergey Shavlo en Aleksandr Kalashnikov van Spartak speelden in Smolensk."

Lees hier deel I: over de periode van Kucherov bij Zwaluw VFC, FC Oss, Willem II en Karpaty Lviv

Kucherov speelde hierna voor stadsgenoot Skif en voor Temp Orsha in Wit-Rusland, 140 kilometer ten westen van Smolensk. Hij combineerde het voetballen met zijn studie aan de Sporthogeschool van Smolensk, waar hij van zijn negende tot zeventiende aan studeerde. “Ik werd daar opgeleid tot voetbaltrainer en docent lichamelijke opvoeding. Het was een brede opleiding. Zo heb ik ook een keer drie maanden stage moeten lopen in een ziekenhuis. Ik moest er leren masseren, mensen helpen met de revalidatie na bijvoorbeeld een auto-ongeluk, ik masseerde voeten, ruggen en armen. Ik was dus niet alleen met sport bezig. Ik verdiende in die periode rond de 180 Duitse mark per maand, nu bijna honderd euro.”

In de tijd dat Kucherov in Wit-Rusland voetbalde, rondde hij zijn opleiding af en vervolgens kwam hij uit voor Spartak Oryol en Divizion Smolensk, alvorens hij op 27-jarige leeftijd een punt achter zijn carrière zette. Er had volgens Kucherov veel meer ingezeten. Dat hij op achttienjarige leeftijd werd uitgenodigd voor Spartak Moskou, bewees wel dat hij een en ander in zijn mars had: “Ik ging twee, drie maanden op stage bij Spartak. Ik trainde mee en speelde mijn wedstrijden voor het beloftenteam. Ik was in principe al aangenomen door teammanager Nikolai Starostin, maar studeerde nog in mijn geboortestad. Ik moest me laten overschrijven naar Moskou, maar mijn moeder was angstig dat ik daar geen hoge opleiding zou kunnen krijgen en dus ook geen goed diploma zou ontvangen.”

voetbalzone

Konstantin Beskov
“Als ik dat nu zeg, dan klinkt dat belachelijk, maar mijn moeder liet mij niet naar Moskou gaan en deed er alles aan om mij tegen te houden. Ik zeg niet dat ik geen topspeler was geworden bij Spartak, maar misschien had ik wel drie eredivisiewedstrijden kunnen spelen. Dat was best reëel en drie duels spelen zou al geweldig zijn voor een achttienjarige jongen uit de provincie. Zo gaat het leven nu eenmaal. In het voetbal hebben zeventig procent van de spelers simpelweg wat meer geduld en geluk nodig.” Spartak werd indertijd getraind door Konstantin Beskov, misschien wel de meest invloedrijke coach die het Russische voetbal ooit heeft gehad. De oud-aanvaller van onder meer Dynamo Moskou gidste de Sovjet-Unie naar de tweede plaats op het EK van 1964, won in 1980 het brons op de Olympische Spelen en leidde de Sovjet-Unie in 1982 naar de tweede ronde op het WK van Spanje. Dat waren lang niet zijn enige verdiensten.

Toen Spartak in 1977 degradeerde, stond Starostin erop om Beskov aan te stellen om de club uit het slop te trekken. Beskov had immers grote indruk gemaakt door tweemaal de beker te winnen met Dynamo Moskou en door in 1972 de finale te bereiken van de Europacup II, een eindstrijd die met 3-2 werd verloren van Glasgow Rangers. Beskov weigerde, maar ging onder druk van het politburo toch overstag en tekende in 1977 zijn contract. Hij ging het dubbele verdienen van wat hij bij Dynamo opstreek en kreeg ook een dubbel pensioen. Beskov versterkte Spartak met volslagen onbekende voetballers: Rinat Dasaev uit Astrakhan, Georgi Yartsev uit Kostroma, Shavlo uit Riga, Vagiz Khidiyatullin uit Rostov, Sergei Rodionov uit Moskou en verder plukte hij Yuri Gavrilov weg bij Dynamo Moskou.

In het eerste jaar van Beskov promoveerde Spartak naar het hoogste niveau, waarop men uiteindelijk op de vijfde plaats finishte. In het seizoen erna werd Spartak voor de tiende keer in de geschiedenis van de Sovjet-Unie kampioen, tien jaar na het laatste kampioenschap. “Beskov was een voetbalacademicus, een psycholoog, een man met visie en iemand die technisch combinatievoetbal voorstond, en maakte van onbekende en vergeten voetballers nationale helden. Achter iedere actie van een speler moest een gedachte zitten”, aldus Kucherov. “Hij heeft een enorme impact op mij gehad, heeft mij geïnspireerd. Er kwam ooit een droom van mij uit toen ik bij Beskov thuis was en ik meeging naar een wedstrijd. Hij vertelde verhalen over Pelé, Eduard Streltsov en het voetbalspel. Dat was erg imponerend. Door Beskov ben ik ook liefhebber geworden van de speelstijlen van Ajax en Barcelona.” De manier van voetballen van het Spartak van Beskov is in Rusland vaak vergeleken met het tiki-taka-voetbal van het Barcelona van Josep Guardiola.

voetbalzone

Barcelona
Journalist Aleksandr Weinstein schreef in 2010: “Iedere keer als ik het Barcelona van Pep zie, dan doet dat mij denken aan Konstantin Beskov. Hij heeft deze magische manier van voetballen, een speelstijl die thans wordt beschouwd als de beste in de wereld, dertig jaar geleden al gecultiveerd. Als een ware ontdekker, hij was zijn tijd ver vooruit.” Ook Kucherov begrijpt de vergelijking: “Beskov was ook van het één keer raken, de derde man erbij en tik, tak, tik. Hij wilde dat het middenveld snel ingespeeld werd en speelde met opkomende backs. Ik zag twee dagen geleden toevallig nog een wedstrijd van Spartak tegen Club Brugge uit 1981. Als ik dan die goals zie: tik, tik, laten vallen en boem. Geweldig. Je moet daarnaast niet vergeten dat Barcelona veel meer mogelijkheden had dan Spartak. Spartak is nooit een rijke club geweest en Beskov had weinig spelers om te scouten.”

“Er was geen grensvrijheid, hij moest het doen met Russen. Beskov haalde spelers uit de eerste divisie en soms zelfs uit de tweede divisie, het derde niveau. Hij werd sceptisch aangekeken en uitgelachen: wat moest hij toch met die gasten? Gavrilov was al afgeschreven door Dynamo, was eigenlijk op zijn 25e al klaar. Maar Beskov liet hem op een andere positie voetballen en zo werd Gavrilov een Europese topspeler. Beskov keek vooral naar de speler. Mensen begrepen hem nooit, maar toch wist hij ieder jaar een goed elftal te smeden. Beskov wilde ook wel spelers uit de verschillende republieken van de Sovjet-Unie halen, zoals Aleksandre Chivadze en David Kipiani van Dinamo Tbilisi, maar dat was onmogelijk. Barcelona kon altijd goede spelers halen uit Italië, Spanje en Engeland, maar dat was in de Sovjet-Unie onmogelijk. Dat was het verschil tussen een club als Spartak en de clubs uit het Westen.”

“Rinus Michels ging naar Barcelona en nam drie, vier spelers uit Nederland mee. Als een Beskov of Lobanovsky naar Barcelona was gegaan, had-e hetzelfde kunnen doen. Hij had een Lev Yashin of Oleg Blokhin kunnen meenemen en dat zou de status en waardering van het voetbal in de Sovjet-Unie goed hebben gedaan. In de Sovjet-Unie speelden écht heel veel goede spelers, maar ze waren onbekend omdat ze leefden in de communistische wereld. Een ander voorbeeld: Blokhin heeft nagenoeg zijn hele carrière voor Dynamo Kiev gespeeld en liep er op zijn dertigste ongemotiveerd bij. Dat is slecht voor de ontwikkeling van de mens en voetballer. Hij was een topspits en maakte in de Super Cup-finale van 1975 tegen Bayern München twee doelpunten. Als hij vervolgens naar Bayern was gegaan, had een ander zich weer op zijn plek kunnen ontwikkelen bij Dynamo Kiev. Maar dat gebeurde niet en dat was het hele probleem.”

voetbalzone

Andrei Arshavin
“Als Dinamo Tbilisi met Chivadze en Kipiani tegen Liverpool of West Ham United speelde, was het kat en muis, maar ze mochten nooit weg omdat ze in de Sovjet-Unie zaten en op een gegeven moment word je daar als speler ook niet gemotiveerder van. Je moet naar een ander land kunnen en in andere stadions spelen om je ambities te ontwikkelen. Dat is belangrijk.” Ondanks dat het IJzeren Gordijn bijna dertig jaar geleden naar beneden is gekomen, is het nog maar relatief weinig spelers uit de voormalige Sovjet-Unie gelukt om door te breken in het Westen. Volgens Kucherov komt dat onder meer doordat spelers simpelweg te lang in hun thuisland blijven voetballen. Hij verwijst naar Andrei Arshavin, die op 27-jarige leeftijd de overstap maakte van Zenit Sint-Petersburg naar Arsenal.

“Een mooie en creatieve speler. Arshavin had bij Zenit een enorme status opgebouwd. Hij mocht er alles en kon zichzelf bij wijze van spreken opstellen of niet. Bij Arsenal was hij opeens een van de velen. Hij kwam daar een paar keer op de bank terecht en dat had hij bij Zenit nog nooit meegemaakt. Bij Zenit bepaalde hij zelf hoeveel hij op een training gaf, maar bij Arsenal moet je honderd procent geven als je op het veld staat met Patrick Vieira en Thierry Henry. Arshavin kon bij Zenit een wedstrijd presteren en daarna weer twee duels rusten, maar in Engeland kan dat gewoon niet. Als je daar gaat uitrusten, dan kom je op de tribune terecht. Ook voor spelers als Roman Pavlyuchenko heeft een transfer te lang geduurd en datzelfde zie je nu gebeuren bij Aleksandr Golovin van CSKA Moskou en Fedor Smolov van FK Krasnodar.”

Lees hier deel II: over het scoutingswerk van Kucherov bij Arsenal en Everton. Welke spelers heeft hij ‘ontdekt’ en waar let een scout zoal op?

Wat vind je eigenlijk van Smolov? Hij scoort aan de lopende band in Rusland.
“Smolov is een speler die in bepaalde wedstrijdsituaties meer tijd nodig heeft en daarbij de spelers om hem heen écht nodig heeft. Ik vind hem niet iemand die de top nog kan halen. Hij heeft zich door de jaren heen goed ontwikkeld in de Russische competitie, maar het gaat nu om zijn eigen ambitie. Chivadze zei ooit: ‘wij spelen voor de liefde voor het voetbal, voor Tbilisi, voor het land en de republiek’. Maar tegenwoordig gaat er veel geld om in het voetbal en als Smolov drie miljoen euro netto verdient bij FK Krasnodar en twee miljoen netto kan verdienen bij West Ham United, welke keuze maak je dan? Als hij zich wil laten zien in Engeland, dan zal hij een miljoen minder wel accepteren. Maar hij moet ook beseffen dat hoe lager hij gaat spelen in de Premier League, hoe lastiger het wordt. Smolov is namelijk ook een speler die fysiek vaak problemen heeft. In Engeland moet je fysiek top zijn en moet je een voetballende spits zijn, dus misschien past Smolov beter in Spanje of Duitsland.”

Tot slot: je bent in oktober vertrokken bij Everton. Hoe ziet de toekomst eruit?
“Ik heb genoeg contacten in de voetbalwereld opgebouwd om bezig te blijven. Ik heb genoeg te doen. Ik ga bijvoorbeeld bij clubs langs om clinics te geven en bezoek toernooien en landen waar ik spelers goed ken. Ik blijf actief. Ik kijk rustig wat er op mij afkomt en hoe ik verder wil. Hoe ik het tot dusverre als onbekende heb gered in een westerse maatschappij, zonder kennis en protegé, maakt mij in ieder geval trots. Ik begon als trainer bij de E’tjes van Zwaluw VFC in Vught en dan is de weg heel lang en zwaar. Als ik eerst drie jaar bij PEC Zwolle en daarna bij sc Heerenveen had gespeeld, was het waarschijnlijk makkelijker geweest en was alles sneller gegaan in de voetbalwereld. Dat is een groot verschil, want ik moest alles zelf zien te bereiken. Daarom ben ik extra trots dat ik deel uit ben gaan maken van het voetballand Nederland."