‘Er had een wonder moeten gebeuren wilde ik opgeroepen worden voor Oranje’
INVERNESS - De nationale ploeg van Curaçao pakte in juni 2016 de eerste prijs uit de geschiedenis. Het eiland was in de finale van de Caribbean Cup met 2-1 te sterk voor Jamaica. Elson Hooi van ADO Den Haag groeide met twee doelpunten uit tot de matchwinner, maar ook Felitciano Zschüsschen had een groot aandeel in de toernooiwinst. Hij kwam op het eindtoernooi weliswaar niet in actie, maar had in de kwalificatiereeks zeven keer gescoord in vijf wedstrijden en mag zich met tien treffers inmiddels de recordtopscorer noemen van de nummer 86 van de FIFA-wereldranglijst.
Door Gijs Freriks
Curaçao
“We hebben historie geschreven door de Caribbean Cup te winnen en ik ben toen ook topscorer (van de kwalificatiereeks, red.) geworden. Mooi, daar doe je het voor. Ik hoop nog meer mooie toernooien te mogen spelen”, aldus de 25-jarige Zschüsschen in een interview met Voetbalzone. Doordat de Caribbean Cup, een toernooi tussen de beste vier Caribische landen in de Verenigde Staten, werd gewonnen, plaatste Curaçao zich voor de Gold Cup, het kampioenschap van Noord- en Midden-Amerika (CONCACAF). Curaçao verloor de groepswedstrijden tegen Jamaica, El Salvador en Mexico allemaal met 2-0 en eindigde zodoende op de laatste plaats in Groep C. Desondanks overheerste de trots.
“Ik heb mijn spelers verteld dat we het verdienden om hier te zijn en dat we Curaçao op de kaart hebben gezet”, zei bondscoach Remko Bicentini na afloop. “Met de Gold Cup behaalden we een heel mooie doelstelling en het is nu ons doel om ons te plaatsen voor het WK in Qatar. Dat wordt wel heel lastig. Maar hoe lastiger, hoe mooier”, voegt Zschüsschen er nu aan toe. De spits van Inverness Caledonian Thistle, een club die uitkomt op het tweede niveau van Schotland, is een van de vele Nederlanders die de afgelopen jaren door Patrick Kluivert is bewerkt om voor een interlandloopbaan bij Curaçao te kiezen. Kluivert was tot zijn vertrek naar Paris Saint-Germain immers de keuzeheer bij Curaçao.
“Kluivert appte mij toen hij bondscoach werd. Als hij appt, zie ik het alsof een goede vriend met me appt, maar hij blijft toch een grote naam in de voetbalwereld. Hij vroeg: ‘je bent half half toch? Ja? Oké, dan gaat er binnenkort misschien wat gebeuren, dus hou je telefoon in de gaten’. Zo is het gegaan, het ging heel snel”, aldus Zschüsschen. De zoon van een Caribische vader en Surinaamse moeder was tot zijn eerste interland in maart 2015 (Montserrat, 2-1 winst) nog nooit op Curaçao geweest en sprak geen woord Papiaments. Toch twijfelde hij geen moment toen Kluivert hem vroeg om voor Curaçao te voetballen.
“Nee, ik ben realistisch. Voor het Nederlands elftal had ik allang in het eerste van FC Twente moeten spelen en had ik meer stappen moeten maken. Oranje heeft al zoveel spitsen. Er had een wonder moeten gebeuren wilde ik opgeroepen worden voor Oranje”, erkent de rechtspoot. “Het is mooi om nu international te zijn, om voor je land te mogen spelen. Je speelt hetzelfde spelletje, maar toch is het anders dan voor je club voetballen. Het is een speciaal gevoel, met het volkslied erbij bijvoorbeeld. Ik keek als kleine jongen altijd naar het Nederlands elftal en als jongens dan debuteerden, zeiden ze allemaal dat het een speciaal moment was. Ik dacht: ‘het is toch gewoon hetzelfde als bij je club?’ Maar nu weet ik dat dat niet zo is.”
FC Twente
Zschüsschen, geboren en getogen in Breda, maakte op zestienjarige leeftijd de overstap van VV Baronie naar NAC Breda. Hij won met de A1 de beker, maar kreeg in tegenstelling tot Alex Schalk en zijn goede vriend Mats Seuntjens geen contract aangeboden. Hij tekende daarop een contract voor twee seizoenen bij FC Twente en scoorde voor het tweede elftal 41 keer in 86 wedstrijden, maar kreeg slechts zeven keer de kans in het eerste. In die zeven wedstrijden sprokkelde Zschüsschen welgeteld 46 minuten bij elkaar. Na uitleenbeurten aan FC Dordrecht, NAC en FC Oss kwam hij in januari van dit jaar bij Saarbrücken terecht, om die Duitse club afgelopen zomer weer te verruilen voor Inverness in Schotland.
Hoe kijk je terug op je periode bij FC Twente?
“Ik heb bij FC Twente de mooiste momenten meegemaakt uit mijn carrière. Een mooie club, ik voelde me er echt thuis. Dat ik het daar niet heb gered, is voor mij nog steeds een raadsel. Er is er nooit echt met mij gesproken. Als ik vroeg waarom ik niet speelde, was het altijd: ‘je moet hard blijven werken, je kans komt vanzelf wel’. Maar die kans kreeg ik niet, terwijl ik wel goed presteerde. Ik liep bij het tweede één op twee en werd in de voorbereiding een keer topscorer van het eerste. Vervolgens werd ik weer teruggezet naar het tweede, naar Jong.”
Kun je dat verklaren?
“Ik denk dat het te maken had met het prijskaartje van spelers als Luc Castaignos en Dmitry Bulykin. Dat zijn grote namen, jongens die moeten spelen. Als jonge jongen kom je dan niet snel aan spelen toe. Ook jongens als Dusan Tadic en Nacer Chadli speelden toen bij Twente, waardoor je ook niet snel de kans kreeg om je op een andere positie te laten zien. Desondanks heb ik een toptijd gehad bij FC Twente, tot nu toe heb ik me nergens zó goed gevoeld (...) Ik kan me ook nog herinneren dat Joop Munsterman na een wedstrijd van Jong FC Twente een keer vroeg wie er gescoord had. Toen hij hoorde dat ik had gescoord, zei hij: 'hij flikt het gewoon weer'."
Je maakte in maart 2013 je debuut tegen Vitesse. Je zei daarna dat er een droom was uitgekomen, maar dat je nog veel meer dromen had. Welke?
"Ik scoorde vaak op de training en kreeg complimenten van de jongens uit het eerste. Dat gaf een kick. Ik ben een eerlijk persoon. Als ik niet presteer, dan kijk ik in de spiegel en zeg ik: ‘zo ga je die kans nooit krijgen’. Maar ik merkte dat ik het niveau aan kon en dat smaakt naar meer. Voor mijn gevoel deed ik ook niet veel onder dan bijvoorbeeld Castaignos. Qua diepte in het spel, loopacties en snelheid zijn wij denk ik wel te vergelijken met elkaar. Als je vervolgens de kans niet krijgt en er wordt niet met je gesproken, dan is dat mentaal zwaar voor een speler. Ik vind dan ook dat veel trainers hierin nog veel kunnen leren. Spelers moeten veel meer mentaal begeleid worden. Niet alleen de eerste elf spelers."
Kluivert was jouw trainer bij het tweede elftal. Wat zei hij tegen jou?
“Hij is een heel eerlijke man. Onze band is speciaal en na mijn eerste jaar bij FC Twente gaf hij al aan dat de trainers van het eerste elftal het niet in mij zagen zitten. Toch heb ik nooit opgegeven en ben ik blijven presteren in het tweede."
Kun je jouw band met Kluivert verder toelichten?
“Die is speciaal. Hij heeft mij omgeturnd van linksbuiten tot spits en wilde mij wél graag doorschuiven naar het eerste elftal. Kluivert lag bij iedereen goed in de groep en dat zullen alle andere jongens ook zeggen. Je kunt met hem lachen en praten alsof het een goede vriend is. Maar als het serieus moet en er moet hard worden getraind, dan gebeurt dat ook. Hij is een open en eerlijke man die sterk communiceert. Hij kon je na een goede training complimenteren, maar na een slechte training kon hij ook gewoon zeggen dat je superslecht was. Hij schuift niets onder stoelen of banken. Ook als je een belangrijke speler bent, maar niet presteert, dan wisselt hij je gewoon na twintig minuten. Veel jongens houden van die oprechtheid.”
Heb je het gevoel dat de trainer Kluivert wordt onderschat?
"Hij wordt zwaar onderschat. Dat weet ik omdat ik met hem heb gewerkt. Veel jongens waren lovend over hem, vraag maar aan jongens zoals Quincy Promes. Daarnaast heeft hij zichzelf bewezen. Met FC Twente werd hij kampioen en pakte hij ook de schaal (Super Cup tegen Ajax, red.). Hij wilde met Curaçao geschiedenis schrijven en ook dat heeft hij gedaan. Hij gelooft in wat hij doet en gelooft in het team en datzelfde geloof weet hij in de spelersgroep naar boven te brengen. Met Kluivert trainden we zelfs vaker dan het eerste. We trainden twee, drie keer in de week twee kee rper dag. Als we bijvoorbeeld op maandagavond een wedstrijd hadden, hadden we op maandagochtend nog een 'opstaptraining'.
Wat heb je zoal van Kluivert geleerd?
“Hard werken, bepaalde loopacties maken. Het zit hem vaak in kleine dingen, in details. Als je voor de goal komt, moet je altijd rustig blijven. Ik was meer van het harde schieten, maar Kluivert zei: ‘je moet rustig blijven, ademhalen. De enige die op zo’n moment nerveus is, is de keeper’. Verder vertelde Kluivert welke looplijnen handig waren, hoe ik mijn lichaam het beste kon gebruiken, dat ik gewoon met de binnenkant van de voet moet afwerken. Dat soort dingen. Als Kluivert iets tegen jou zegt, dan neem je het serieus.”
Toen je terugkeerde bij NAC Breda, zei je dat dat voelde als ‘thuiskomen’. Toch had je daar eerder geen contract gekregen. Speelde jouw teleurstelling daarover niet meer mee toen je op huurbasis terug kon naar NAC?
“Nee. Toen ik geen contract kreeg als jonge speler wél en zat ik er ook echt mee. Ik zei tegen mijn broer: ‘ik ben een jongen uit Breda, hoe kan dat nou? Hoe kan het nou dat ik geen contract krijg en die andere jongens wel?’. Maar toch voelde het als thuiskomen, want ik kom uit Breda en NAC is en blijft mijn eerste profclub. NAC heeft altijd een plek in mijn hart.”
Je zei in juni dat je nog wel een keer wil terugkeren bij NAC. Hoe denk je daar nu over?
“Als ik kan terugkeren bij FC Twente of NAC, dan grijp ik die kans. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik niet klaar ben in Nederland, vind niet dat ik alles heb laten zien wat ik in huis heb. Iedere keer als ik het over de Eredivisie of Nederland heb, dan komt dat gevoel terug, het gevoel dat ik nog niet klaar ben in Nederland. En je weet nooit hoe het loopt. Het kan in de voetballerij snel gaan.”
Inverness
Dat het in de voetballerij snel kan gaan, daar weet Zschüsschen alles van. Hij werd als talent binnengehaald bij FC Twente, slaagde niet en was vanaf de winter van dit jaar opeens te bewonderen op het vierde niveau van Duitsland, bij FC Saarbrücken. “Wird Zschüsschen ein Volltreffer?, vroeg boulevardkrant BILD zich in een commentaar af. Dat werd de aanwinst niet, want hij speelde slechts zes wedstrijden en bleef daarin qua goals droogstaan. “Mijn stap naar Duitsland was geen goede stap, zo eerlijk moet je zijn. Ik was een periode clubloos en had niet veel keus. Een stap naar bijvoorbeeld Azerbeidzjan zag ik niet zitten."
“Ze hadden mij meer gehaald voor ‘erbij’. De eerste spits (Patrick Schmidt, red.) had er met de winterstop al vijftien inliggen, dus hij had zoveel krediet dat hij er nooit meer uit zou gaan. Toen de spits geblesseerd raakte, stond ik wel in de basis, maar die wedstrijd (0-2 verlies tegen TSG Hoffenheim II, red.) verloren we. Dat was direct mijn laatste kans. In mijn voetballeven kan het goed gaan, maar er komt altijd wel weer een slecht moment. Als het even goed gaat, denk ik: hoelang blijft het goed gaan? Het zijn bij mij iedere keer ups en downs. Alleen bij FC Twente was ik twee, drie jaar stabiel.”
Denk je die stabiliteit van FC Twente terug te kunnen vinden bij Inverness?
“Ja, ik focus mij op het positieve. Ik kijk van dag tot dag en doe mijn best. We zien wel waar het schip strandt. Ik heb het echt naar mijn zin hier en begin mij al meer thuis te voelen. Het was in het begin wel even wennen, want er wordt heel anders gevoetbald dan in Nederland. Helaas ben ik voor de tweede keer in korte tijd geblesseerd geraakt en dat is wel frustrerend, maar het enige wat je kan doen, is positief blijven.”
Zschüsschen liep in augustus een liesblessure op en raakte halverwege oktober geblesseerd aan de knie, waardoor hij pas vijf wedstrijden voor de nummer zeven van de Championship heeft gespeeld. Hij gleed bij een actie op de training uit en toen hij thuis aan het gamen was op de PlayStation, merkte hij pas hoe gezwollen en stijf zijn knie was. “Ik heb een scan laten maken en daaruit bleek dat de knie op veel plekken beschadigd is. De benen moeten nu weer aansterken, maar het gaat de goede kant op. Met twee, drie weken hoop ik aan te haken op de training. Het is wel frustrerend, want voor mijn blessures ging het lekker.”
“Ik scoorde direct in de beker en deed mee in de wekelijkse oefenwedstrijden die we speelden. Toen raakte ik geblesseerd aan de lies en viel ik terug (…) Een spits leeft van doelpunten. Als je het goed doet en scoort, dan speel je jezelf in de kijker. Clubs zijn altijd op zoek naar spitsen met scorend vermogen, dus daar moet ik mij op focussen. Ik moet nu fit worden en dan daar op verder borduren”, besluit Zschüsschen, die zijn rentree mogelijk op 21 november maakt. Dan staat de thuiswedstrijd tegen Brechin City op het programma. Wanneer hij de volgende interland voor Curaçao kan spelen, is nog niet bekend.