‘Eerst waren De Vrij en Martins Indi nog nergens, nu willen de grote clubs ze’
Nederland is al land maar klein, maar bewees in het verleden al vaak dat het een serieuze rol speelt in het internationale voetbal. Oranje bereikte drie WK-finales en won in 1988 het EK. Johan Neeskens, die in 1974 en 1978 naast de wereldtitel greep, duidt in de Zwitserse media het bescheiden succes van Nederland. Het heeft vooral met moed en lef te maken, vindt hij.
In gesprek met de Neue Zürcher Zeitung krijgt Neeskens de vraag voorgelegd of Nederland ‘dankjewel’ moet zeggen richting Ronald Koeman en Wim Jansen. Mede dankzij hen braken er immers veel talenten door bij Feyenoord, dat hofleverancier is van het huidige Nederlands elftal. Neeskens antwoordt ten dele bevestigend. “In Nederland houden veel clubs zich intensief bezig met de jeugdopleiding.”
“Dat is al jaren zo en het gebeurt ook in Amsterdam en Eindhoven”, benadrukt hij. “Maar nu zien we tijdens het WK inderdaad dat Koeman en Jansen bij Feyenoord ook talenten hebben ingepast. De goede prestaties van Stefan de Vrij, Bruno Martins Indi en Daryl Janmaat zijn ergens wel een verrassing. Ze hebben immers geen internationale ervaring, alles is nieuw voor hen. Nederland heeft waarschijnlijk de jongste WK-defensie. Ron Vlaar is met 29 jaar ouder, maar De Vrij en Martins Indi zijn pas 22 jaar.”
“Zij waren voor het WK nog nergens, maar de grote clubs zitten nu achter hen beiden aan”, weet Neeskens. Op de vraag of hij denkt dat De Vrij en Martins Indi nu weggaan uit de Eredivisie en of het moment voor een transfer al daar is, zegt hij: “Voor de een is het goed, voor de ander wat minder. Als je op je 22e naar het buitenland gaat, moet je daar tot de besten behoren, een goede trainer hebben en wat geluk. Anders heeft het geen zin. Ik was 18 toen ik bij Ajax kwam en 23 toen ik naar Barcelona ging. Dat is een groot verschil. Maar het gaat er vooral om dat je de concurrentie aankunt.”