voetbalzone

Duivelse Glory Hunter, of niet?

Randy18 nov 2014, 08:00
Laatst bijgewerkt: 18 nov 2014, 08:00
Advertentie

Anno 2014 ogen de Rode Duivels als een groots luchtkasteel dat, na jaren van kommer en kwel, vol leven(svreugde) is geblazen door menig supporter en sympathisant. Ook na het bevredigende doch ietwat teleurstellende WK in Brazilië, blijft de euforie rondom onze Duivels historisch hoog. Sommigen onder ons wagen zich zelfs aan een vergelijking met de Oranjegekte van onze Noorderburen. Echter, allemaal mooi en wel, als liefhebber van het spelletje stel ik me de kritische vraag waar al die zogenaamde supporters - inclusief mezelf - het afgelopen decennium waren?

voetbalzone

Over het algemeen definieert de massa een glory hunter als een supporter die doelbewust meezeilt met de wind der succes. Waar succes uitblijft, zal ook deze persoon wegblijven. Waar de Rode Duivels tien jaar lang geen succes kenden, erkende bijna geen Belg zijn tricolore identiteit. Objectief gezien, heeft deze tendens dus veel weg van glory hunting: het moedigste volk onder de Galliërs dat nu vrolijk deelneemt aan de Duivel Uitdagingen terwijl deze voordien veeleer uitblonk in zijn of haar afwezigheid. Al doet dergelijke zwart-witte prent wel geweld aan de realiteit, een realiteit waarin idealisme en sentiment geconfronteerd worden met een (gezonde) snuif realisme.

Vooreerst heb je de vergelijking tussen nationale trots en clubaffiniteit of, beter gezegd, de complexiteit van een dergelijke oefening. Afgezien van de uitzonderingen in de hedendaags multiculturele samenleving, ligt een nationaliteit meestal vast van bij de geboorte. Een rigiditeit die van generatie op generatie wordt doorgegeven, waar dat iemands clubaffiniteit onderhevig is aan diverse invloeden doorheen de levensloop: familiale en sociale omgeving, woonplaats, eerste ervaringen met de sport an sich, alsook succes. Aldus heerst er in clubverband een zekere flexibiliteit, een vrijheid waardoor migratiegolven kunnen ontstaan tussen verschillende clubs naargelang o.a. hun succes.
Als Belg ga je echter niet surfen op de golven in het Nederlandse Domsburg of het Spaanse Zarautz. Neen, je tracht eerder om de Belgische Noordzee de rug toe te keren, een zee die dermate afgevlakt, passief en bijna zielloos overkwam dat het je verweesd achterliet. Illustratief was de wedstrijd tegen Oostenrijk tijdens de kwalificatiecampagne voor Euro 2012: de Rode Duivels bogen in het slot een 2-3 achterstand om tot een 4-3 voorsprong maar slikten in 94ste minuut alsnog de gelijkmaker. Eigenlijk kan je stellen dat het gehele Belgische voetbalwezen - van de bond tot de internationals, van de media tot de supporters - in hetzelfde bedje ziek was. Alsof we in een depressie waren gesukkeld, wisselden op bipolair wijze buien van geloof en vreugde zich af met een lusteloze, gelaten berusting. Een realiteit waarin zelfs het idealisme van dát moedigste volk van weleer onder lijdt.

Het idealisme was gebarsten, maar nooit gebroken. Ondanks de eindeloos lijkende reeks van nederlagen en tegenslagen, lieten de Rode Duivels ons nooit koud. Integendeel zelfs, koortsig waren wij Belgen er indertijd van overtuigd dat deze talentvolle lichting uiteindelijk weer boven water zal komen. Dit geloof kwam meermaals in botsing met de wanprestaties van zowel de hele resem bondscoaches en spelers als bondsvoorzitter François de Keersmaecker en co. Het is net deze oproer die van de Belg geen glory hunter maakt.

Sentimenteel verbonden aan idealisme en berustend in realisme, bleef de vlam des hoop dus branden in de windstille Noord Zee. Het was huidig bondscoach Marc Poseidon Wilmots die de vlam vervolgens deed overslaan op de gehele zee alsof het olie betrof. Meer dan het winnen van wedstrijden, smeedde Wilmots weer één team dat in zichzelf gelooft en waarin wij Belgen durfden te geloven - iets waarin zijn voorgangers roemloos faalden. Een heilige Drievuldigheid - resultaten, teamgeest en steun - die onontbeerlijk zijn in een succesverhaal.

Kortom, de duivelse afwezigheid in het stadion en voor de beeldbuis, betekende echter niet dat ze hun ziel aan de duivel hadden verkocht. Nu de nationale ploeg weer succes oogst, plukken wij Belgen er inderdaad mee de vruchten van. Welverdiend in mijn ogen, na al dat geleverde zaaiwerk bestaande uit terechte verontwaardiging en protest. Ondanks de heropleving, zijn er jongstleden - zeker na het recente gelijkspel tegen Wales - weer heel wat kritische noten te kraken. Een prangende vraag blijft dan ook of Wilmots slaagt om het spelniveau systematisch naar een hoger niveau te tillen. Of is dit surrealistisch?