Duitsland krijgt Algerije pas in verlenging op de knieën

“Voetbal is een simpel spel; 22 mannen rennen achter een bal aan en aan het eind winnen de Duitsers”, riep Gary Lineker eens. Die uitspraak werd dinsdag weer eens kracht bijgezet. Duitsland kwam in de reguliere speeltijd weliswaar niet tot scoren tegen Algerije, maar sloeg in de verlenging wel toe (2-1). Die Mannschaft plaatste zich daardoor voor de kwartfinale van het WK 2014 en neemt het zaterdag op tegen Frankrijk.

Algerije had nog een rekening openstaan met Duitsland. Op het WK van 1982 gooiden de Duitsers het op een akkoordje met Oostenrijk en daardoor moesten de Noord-Afrikanen naar huis. De ploeg van Vahid Halihodzic hoopte in Porto Alegre wraak te nemen voor de Schande van Gijón en begon uitstekend. Algerije was veel feller dan de tegenstander en werd via Islam Slimani en Sofiane Feghouli gevaarlijk, alvorens na zeventien minuten de 0-1 leek te vallen in Estádio Borba.

Slimani kopte al duikend een voorzet van Faouzi Ghoulam achter Manuel Neuer, maar vanwege buitenspel was er al afgefloten. Duitsland kreeg pas na het eerste kwart meer grip op de wedstrijd, met enkele kansen tot gevolg. Een lob van Mesut Özil werd over het doel getikt door Raïs M’Bolhi, Thomas Müller kopte naast, een schot van Philipp Lahm werd geblokt en M’Bolhi voorkwam met een dappere ingreep de 1-0 van Mario Götze. Laatstgenoemde werd in de rust vervangen door André Schürrle.

In de tweede helft stapelden de kansen zich op en het tempo was moordend. Algerije beet nog altijd fel van zich af, maar Duitsland speelde al een stuk beter dan voor de onderbreking. Philipp Lahm dacht na 55 minuten de score te openen, maar zijn afstandsschot werd op weergaloze wijze uit de kruising gedoken door M’Bolhi, die stilaan uitgroeide tot de man van de wedstrijd. De ploeg van Joachim Löw kreeg de wedstrijd wel steeds meer in handen en ging op zoek naar de openingen.

M’Bolhi sleepte zijn land de verlenging in, want tien minuten voor tijd voorkwam hij met een katachtige reflex een kopdoelpunt van Thomas Müller. Laatstgenoemde miste maandag wellicht al meer kansen dan in de gehele groepsfase. De aanvaller van Bayern München was echter wel weer beslissend, want in de 92e minuut stelde hij Schürrle in staat om de 1-0 te maken. De goal van de invaller had wat weg van de treffer die de Algerijn Rabah Madjer in de Champions League-finale van 1987 maakte.

De Woestijnvossen hadden geen antwoord op het tegendoelpunt, maar bleven knokken. Het was echter wachten op de nekslag voor Algerije. WK-debutant Christoph Kramer kreeg een goede kans, maar schoot op de voeten van M’Bolhi, maar in de slotminuut werd het alsnog 2-0. De tegenvallende Özil schoot een rebound keihard en diagonaal tegen de touwen en maakte zijn achttiende interlanddoelpunt. Het tegendoelpunt van Abdelmoumene Djabou kwam te laat, waardoor Duitsland nog altijd kans maakt op wereldtitel nummer vier.