‘Door hem staat de club nu voor racisme, fascisme en banden met de maffia’
Het Parco degli Acquedotti in Rome liep woensdagavond, anderhalve week geleden, even voor zevenen ’s avonds vol met mensen die na hun werk een rondje wilden hardlopen. Een van de joggers betrad het ‘park van de aquaducten’ echter met andere bedoelingen. Deze man, het gezicht verstopt achter een sjaal en een pet, zette in het voorbijgaan zijn pistool onder het linkeroor van de op een bankje gezeten Fabrizio Piscitelli en haalde de trekker over. Hiermee maakte hij einde aan het leven van de voormalige leider van Lazio’s gevreesde Irriducibili, de fanatieke ultra's die het Stadio Olimpico al decennialang in een ijzeren greep houden.
Door Robin Bruggeman
Met Piscitelli’s overlijden op 53-jarige leeftijd komt er een einde aan een leven dat de afgelopen decennia nauw met Lazio vervlochten was. De geboren Romein liet zich eind jaren zeventig voor het eerst op de tribunes zien bij i Biancocelesti en in die tijd waren de Eagles, de naam afgeleid van de keizerlijke adelaar van Rome, de voornaamste supportersgroep op de Curva Nord van de thuishaven van Lazio. Piscitelli en zijn kompanen vonden de oudgedienden echter al snel te bedeesd en timide en halverwege de jaren tachtig werden onder leiding van straatkunstenaar Grinta de Irriducibili (vrij vertaald de ‘onoverwinnelijken’) in het leven geroepen. De nieuwelingen gingen al snel brutaal de strijd aan met de Eagles en twee jaar later veroverden zij de Curva Nord op de oude garde.
Piscitelli, die in die tijd de bijnaam Diabolik verdiende, werd zo in een klap een van de leidende figuren op de tribunes van het Stadio Olimpico en in de jaren negentig steeg de reputatie van Lazio en zijn Irriducibili binnen en buiten de lijnen tot grote hoogten. De nieuwe bazen van de curva kozen ervoor om afstand te nemen van de ‘ouderwetse’ manier van aanmoedigen en introduceerden een meer Engelse aanpak met massaal gescandeerde leuzen en spandoeken. De Romeinse club groeide daarnaast op het veld aan de hand van spelers als Beppe Signori en Paul Gascoigne uit tot een van de grootste clubs van Italië en Europa, met onder meer een Europa Cup II in 1999, een landstitel in 2000 en Coppa Italia’s in diezelfde jaren als gevolg. Piscitelli toonde in die jaren echter ook aan niet uitsluitend voor het voetbal in het stadion te zitten. Zijn ultra's gingen veel en vaak de strijd aan met rivaliserende supportersgroepen en voor de straatvechter was dit ook een manier om zich te onderscheiden: “We wilden de mensen aan de overkant verwonden voor Lazio, we wilden de tribunes opgaan om hen te vermoorden”, was in die tijd een van de gevleugelde uitspraken van Diabolik.
Met de sportieve prestaties groeide ook de publieke interesse in Lazio en de Piscitelli wist hier volop van te profiteren. In een tijd waarin de bomen op financieel gebied de hemel ingroeiden zette hij zijn oude kompaan Grinta opzij om zelf de macht te grijpen en ook op zakelijk vlak pakte hij door. Met de oprichting van het bedrijf Original Fans verdwenen de opbrengsten van de verkoop van stickers, sjaals, badges, shirts, magazines en andere gerelateerde artikelen in de zakken van de supporters zelf, met Piscitelli als een van de voornaamste begunstigden. De Irriducibili bestierden al snel een twaalftal fanshops en hun leider groeide in die periode volgens de Italiaanse pers zelfs uit tot miljonair.
Extreemrechts
Piscitelli drukte echter niet alleen op economisch vlak, maar ook qua ideologie zijn stempel op de curva. De aanhang van Lazio neigde van oudsher al naar rechts en de harde kern van de supporters wordt in Italië beschouwd als extreemrechts. Op de tribunes zijn in de afgelopen decennia hakenkruizen en de door de fascisten van Benito Mussolini geadopteerde Romeinse groeten gezien, terwijl verschillende (bevolkings)groepen het ook rechtstreeks hebben moeten ontgelden. De Irriducibili plakten begin vorig jaar bijvoorbeeld tijdens een derby tegen de stadsgenoot en aartsrivaal tientallen stickers met Anne Frank in een AS Roma-tenue en stickers met antisemitische leuzen in het Stadio Olimpico, wat Lazio een boete van 50.000 euro van de UEFA opleverde. In de afgelopen jaren werd vanaf de curva ook een aantal keer het Italiaanse volkslied ingezet om, voor omgekomen bootmigranten gehouden, minuten stilte te verstoren. De extreemrechtse oriëntatie leidde bovendien tot een bijna constante aanwas aan nieuwe leden, die op hun beurt weer contributie betaalden, de juiste attributen aanschaften en hun leider nog rijker maakten: “Als Piscitelli geen gangster was geweest, had hij een CEO kunnen zijn”, liet een anonieme Lazio-supporter al eens optekenen door The Guardian.
De capo-ùltra veranderde in zijn ruime twintig jaar als leider van de Irriducibili van een ‘gangster op de tribunes’ echter ook meer en meer in een echte gangster. Naast de handel in merchandise werd de handel in drugs ook een steeds belangrijkere inkomstenbron voor Piscitelli, die vanwege zijn connecties met de Camorra, de Napolitaanse maffia, al snel een van de bekendste gezichten in de Romeinse onderwereld werd en daarmee zijn macht en reputatie nog verder zag groeien. Op een gegeven moment had hij zelfs de middelen om iedereen het Stadio Olimpico in te krijgen, waaronder zichzelf ondanks meerdere stadionverboden. Op de tribunes trok Piscitelli bovendien de teugels nog strakker aan door vier grote speakers op te laten hangen, waardoor niemand meer onder de bevelen van de grote baas uit kon komen. De leden van de Irriducibili moesten zich bovendien houden aan een strikte dresscode: “Niemand durft hier arrogant te zijn, we zijn een militaire organisatie”, merkte een van de ultra's op.
Piscitelli probeerde zijn invloed ook richting de buitenwereld te laten gelden door rellen te organiseren, nadat Lazio door de Italiaanse overheid flinke boetes opgelegd had gekregen wegens het niet nakomen van zijn belastingplichten. Kritische kranten werden geboycot en in 2006 werd, met geld afkomstig uit de onderwereld, zelfs een poging ondernomen om de club zelf in handen te krijgen. Toen dit niet lukte, ging Piscitelli over op afpersing van Claudio Lotito, sinds 2004 de eigenaar en president van de club en in 2006 nog betrokken bij het befaamde Calciopoli-schandaal. Nadat aan het licht was gekomen dat verschillende grote clubs zich nadrukkelijk hadden bemoeid met de aanstellingen en het beïnvloeden van scheidsrechters, werden Juventus en Fiorentina teruggezet naar de Serie B, terwijl AC Milan met acht in mindering gebrachte punten aan het seizoen 2006/07 begon. Lazio zou in eerste instantie ook teruggezet worden, maar die sanctie werd uiteindelijk omgezet in een puntenstraf van drie punten in de Serie A. De Romeinen werden wel uitgesloten van UEFA Cup-deelname en Lotito werd vanwege zijn rol in het schandaal voor tweeënhalf jaar uit het voetbal verbannen.
Veroordelingen
De poging van Piscitelli om in die hectische periode de club in handen te krijgen liep echter op niets uit en in 2015 volgde een veroordeling vanwege het afpersen van Lotito. Twee jaar daarvoor was hij al eens gearresteerd vanwege het runnen van een drugssmokkelnetwerk tussen Spanje en Italië en in 2015 was het ook op dat gebied opnieuw raak. De supportersbaas zat in die tijd ondergedoken in een verlaten pakhuis aan de rand van Rome, maar een bestelde pizza werd hem uiteindelijk fataal. De politie volgde de bezorger naar Piscitelli's locatie en vond daar een wapenarsenaal met onder meer bijlen, zwaarden, gummiknuppels en een pistool. Een gevangenisstraf was het gevolg van deze vondst, al duurde het niet lang tot de veroordeling werd omgezet in een huisarrest. In het jaar na die arrestatie wist de belastingdienst hem eveneens te vinden door voor 2,3 miljoen euro aan bezittingen te confisqueren en Piscitelli zag zijn zorgvuldig opgebouwde rijk langzaam om zich heen in elkaar storten.
De leider weigerde echter zonder slag of stoot van het toneel te verdwijnen en, hoewel andere groepen dan de Irriducibili inmiddels meer het voortouw nemen in het Stadio Olimpico, Piscitelli en zijn ultra's kwamen in de afgelopen jaren toch weer een aantal keer in het nieuws. In 2017 ging er een pamflet, getekend door Diabolik, rond in het Stadio Olimpico met de mededeling dat het ‘verboden’ werd voor vrouwen om op de eerste tien rijen van de tribune plaats te nemen. “De Curva Nord is een heilige plek, waar ongeschreven regels gerespecteerd moeten worden. De eerste rijen zijn loopgraven en in de loopgraven laten we geen vrouwen, echtgenotes of verloofdes toe. We nodigen hen uit om plaats te nemen vanaf de tiende rij. Degenen die het stadion zien als een alternatief voor een zorgeloze en romantische dag bij de Villa Borghese (een groot park in Rome, red.), moeten maar ergens anders gaan zitten”, zo luidde het statement. In april van dit jaar volgde rondom een Coppa Italia-wedstrijd tegen AC Milan een nieuwe actie van de Irriducibili, die in de buurt van het Milanese plein waar Mussolini in 1945 werd opgehangen een spandoek ontvouwden met de boodschap ‘Eer aan Benito Mussolini’ en die tekst met een Romeinse saluten kracht bijzetten.
Die actie is door zijn dood anderhalve week geleden het laatste spraakmakende optreden geweest waarbij Piscitelli betrokken was. Hoewel hij vanuit zijn hoedanigheid van leider van de ultra's van Lazio veel mensen tegen zich in het harnas heeft gejaagd, denkt de politie dat de moord op Diabolik is voortgekomen uit zijn banden met de georganiseerde misdaad en zijn inmenging in de drugshandel. Er wordt bovendien van uitgegaan dat Piscitelli in het Parco degli Acquedotti op een bankje zat te wachten op iemand die hij kende, daar de Albanese gangsters die hem doorgaans vergezelden naar belangrijke afspraken niet van de partij waren.
Ophef rondom begrafenis
Het overlijden van Piscitelli werd in de wereld van de fanatieke Italiaanse ultra's, waar hij geldt als een innovator en iemand die het systeem van de curva's heeft gemoderniseerd, met ontzetting ontvangen en in zulke gevallen schuiven zij de oude rivaliteiten even opzij. Naast steunbetuigingen van Juventus en Internazionale kwamen op de Via Amulio, de thuisbasis van de Irriducibili, namelijk ook boodschappen van de aanhang van AS Roma en Atalanta, van oudsher twee linksgeoriënteerde supportersgroepen en rivalen van Lazio, binnen. Een beslissing van de Romeinse politiecommissaris om, uit angst voor ongeregeldheden, een publieke begrafenis te verbieden heeft eveneens tot woede geleid onder de ultra's op het Italiaanse schiereiland. De politie heeft Piscitelli's familie opgedragen om van zijn teraardebestelling een kleine, besloten aangelegenheid te maken om zo overlast en rellen te voorkomen.
Zijn weduwe en kinderen weigeren hier vooralsnog echter gehoor aan te geven en ruim anderhalve week na de moord ligt het lichaam van Piscitelli nog altijd in een mortuarium van de politie. In de Italiaanse pers wordt inmiddels gesproken van een ‘race tegen de klok’ om de zaak voor de eerste wedstrijd van Lazio op 25 augustus opgelost te hebben. Op 1 september staat bovendien al de derby van Rome op het programma en ook dan wordt gevreesd voor ongeregeldheden. De angst is echter niet dat de fans van Lazio en AS Roma het rondom de Derby della Capitale met elkaar aan de stok zullen krijgen, maar dat zij als ‘eerbetoon’ aan Diabolik samen op zullen trekken tegen de autoriteiten. Hoewel Piscitelli op deze manier laat zien dat zijn invloed zich ook uitstrekt over het graf, is niet iedere Lazio-supporter even rouwig om het van het toneel verdwijnen van de ultra-leider. Een anonieme, door The Guardian geciteerde, fan hoopt juist dat Lazio in rustiger vaarwater terecht zal komen nu Piscitelli weg is gevallen uit de rangen van de Curva Nord: “Piscitelli heeft het beeld verpest dat de rest van de wereld van Lazio heeft. Lazio staat nu voor racisme, fascisme en samenwerking met de Camorra. Hij stond aan het hoofd van een bende criminelen.”