Djavan Anderson klimt uit diep dal: ‘Ik bel iedere dag met Kenny Tete’
De tweede helft van de Coppa Italia-wedstrijd tussen Lazio en Cremonese (4-0) is slechts tien minuten aan de gang, wanneer trainer Simone Inzaghi wild gebaart richting de zone waar zijn spelers zich warmlopen. Inzaghi schreeuwt om de aandacht van een speler die hij maandenlang niet zag staan. Djavan Anderson beseft niet meteen wat de trainer bedoelt. De afstand naar de dug-out is redelijk groot, en de twee raken in een verbaal 'gevecht' verwikkeld om elkaar te begrijpen. Maar de boodschap is positief. Anderson mag, anderhalf jaar na zijn komst, eindelijk debuteren voor Lazio.
Door Dominic Mostert
"Dat ik ga slagen bij Lazio, dat weet ik zeker", verzekerde Anderson in augustus 2018 aan Voetbalzone, toen hij de overstap maakte van de failliete tweededivisionist AS Bari naar het veel grotere Lazio. De geboren Amsterdammer speelde in het seizoen 2017/18 in de Serie B voor Bari, de 'grootste doorbraak' uit zijn carrière. Hij groeide gaandeweg de jaargang uit tot basisspeler en genoot na het faillissement van Bari, in de zomer van 2018, de interesse van diverse clubs uit de Serie A. Clubs als Sampdoria, Bologna, Udinese, Parma en Hellas Verona meldden zich officieel. Toen Lazio echter voorbijkwam, hoefde Anderson daar niet lang over na te denken. De club koos er desondanks voor om de verdediger annex middenvelder eerst een seizoen te verhuren aan Serie B-club Salernitana, waar hij een wisselvallig jaar beleefde met achttien optredens.
Toen Anderson in de zomer terugkeerde bij Lazio, oordeelde trainer Inzaghi dat hij nog niet klaar was voor het grote werk. Een nieuwe transfer, definitief dan wel op huurbasis, was het uitgangspunt. "Ik was drie maanden in Nederland aan het wachten op wat er voorbij zou komen", blikt Anderson terug in gesprek met Voetbalzone. "Het pakte allemaal niet uit zoals we hoopten." Na de sluiting van de transfermarkt was de toekomst van de 24-jarige Anderson een groot vraagteken. "Het gaat toch aan je vreten als je ziet dat de andere jongens op trainingskamp zijn", geeft hij toe. "Ik heb zelf de sportief directeur gebeld (Igli Tare, red.) om te vragen wat we nu moesten doen. De transfermarkt was nog wel open in landen als Dubai, maar daar ligt mijn voorkeur niet. Ik ben hierheen gekomen om te slagen."
Achterafveldje
Tare sommeerde Anderson om terug te keren naar Rome. Ze kwamen overeen dat Anderson alleen zou trainen: als de A-selectie 's ochtends een sessie had, dan zou Anderson 's middags het veld betreden, en andersom. Hij trainde op een 'achterafveldje', in zijn eentje. Dat duurde ongeveer twee maanden. "Ik trainde in een wit shirtje, een shirt dat je normaal gesproken aandoet na de training als je bezweet bent. Dat maakt allemaal niet zoveel uit, maar je voelt je dan toch ineens minder profvoetballer", erkent hij. De weekenden had Anderson vrijaf. Wedstrijden speelde hij immers niet: niet voor de A-ploeg en niet voor de beloften. Het was een moeilijke situatie, maar hij liet zich niet ontmoedigen. Tijdens de zomermaanden in Nederland zorgde Anderson er al voor dat hij fit bleef: hij trainde fanatiek met zijn oom, oud-Eredivisieprof Mirano Carrilho. Dagelijks waren ze te vinden op voetbalvelden, in de sportschool of op het strand om de conditie op peil te houden. Ook toen Anderson er alleen voorstond in Rome, bleef hij positief en wilde hij uitstralen dat hij nog altijd voor zijn kans ging.
"Na verloop van tijd kwam ik elke dag ’s ochtends op de club en ging ik ’s avonds naar huis. Niemand zei er wat van, maar ik respecteer iedereen en respecteer de regels", legt hij uit. "Je weet nooit wat er kan gebeuren. Ik kwam hier ’s ochtends om te ontbijten en te trainen, trainde ’s middags opnieuw, had avondeten en ging weer naar huis." Hoewel hij weinig contact had met de trainer, voelde Anderson wel steun van zijn medespelers. "Ik werd heel warm ontvangen door de spelers, die mij nog kenden van mijn eerste periode hier. Toen was ik mee op trainingskamp en maakte ik mijn officieuze debuut in een oefenwedstrijd tegen Borussia Dortmund (12 augustus 2018, red.). Niemand begreep dat ik in zo’n slechte situatie was beland. Ze zagen dat ik genoeg kwaliteit had om bij de selectie te zitten, maar dat was dus niet zo."
Gaandeweg betaalden de inspanningen van Anderson zich echter uit. Eind oktober koos Inzaghi ervoor om meerdere spelers thuis te houden voor de uitwedstrijd tegen Celtic (2-1 nederlaag) in de Europa League. De trainer stapte plots op Anderson af: hij mocht meetrainen met de achtergebleven spelers. "Dat was een aardig goede groep, met jongens als Ciro (Immobile, red.), Luis Alberto, Stefan Radu, Jordan Lukaku en nog wat andere jongens", blikt hij terug. "Die training ging zo goed. Qua fitheid was ik zelfs een stapje verder dan de helft van die jongens. Dat merkten zij natuurlijk ook. Die training heb ik echt gesloopt. De hoofdtrainer was helaas weg met het team, maar er waren genoeg mensen van de technische staf bij die het wel hebben gezien. Ik denk dat zij dat hebben doorgegeven aan de trainer. Vanaf dat moment mocht ik één keer in de week meetrainen met het team, na een wedstrijd bijvoorbeeld. Dat bouwde uit naar twee keer, drie keer per week."
Eerste doelpunt
Opnieuw had Anderson een gesprek met Tare, ditmaal op initiatief van de directeur. Tare wilde dat Anderson zou meedoen met de beloftenploeg, de Primavera, in de stadsderby tegen AS Roma. "De beloften deden het toen niet zo goed. ‘Ik wil dat je het verschil gaat maken. Ik wil niet dat je eruitziet als een van die andere jongens, want ik heb vertrouwen in je’, zei hij tegen me. Het was slechts een jeugdwedstrijd, maar er stond aardig wat druk op. Die druk wist hij wel goed te creëren. En dat was goed, want dat gevoel had ik lange tijd niet gehad." Anderson bezweek niet onder de druk. Door zelf te scoren en een strafschop te verdienen leverde hij een grote bijdrage aan de 2-1 zege, op 23 november. Vervolgens deed hij ook negentig minuten mee in de wedstrijden tegen de beloften van Torino, Internazionale en Napoli. De trainer van de Primavera, Leonardo Menichini, kent Anderson goed: ze werkten al samen bij Salernitana.
“Al die wedstrijden verliepen goed. De directeur was blij met me, dat vertelde hij al na de wedstrijd tegen Roma. Dan krijg je toch automatisch een bepaald respect vanuit de club. Dat respect zorgde ervoor dat ik steeds meer bij het team betrokken was. Op een gegeven moment trainde ik iedere dag mee. Het was nog steeds de vraag wat er zou gebeuren: moest ik weg, of zouden ze me in januari inschrijven als speler? Ik wist alleen dat ik er alles aan gedaan heb om te slagen", vertelt Anderson. "Het was een moeilijke periode, want ik was altijd alleen en ik woon hier ook alleen. Het had een mentale mokerslag kunnen zijn. Maar ik heb het weten om te zetten. Ik heb een heel goede cirkel van mensen om me heen die me positief hebben beïnvloed en het geloof in me hielden. Dat heeft een heel grote rol gespeeld." Wie die mensen waren? Zijn zaakwaarnemer en zijn familie zijn heel erg betrokken, zegt Anderson, en zijn vriendin Annelot van Rhijn steunde hem, ook al woont ze in Nederland.
"Als ik naar Nederland kwam in het weekend, was ze er altijd voor me. Ze zorgde ervoor dat ik even niet hoefde te denken aan het moment waarop ik weer terug moest om in mijn eentje te trainen op een achterafveldje. Ik ben blij dat ik deze periode heb mogen meemaken, want ik ben er sterker uitgekomen. Ik besef nu hoe belangrijk het is om positief te blijven als het minder goed gaat. Dat is voor een voetballer het allermoeilijkst", weet Anderson, die ook veel heeft aan zijn vriendschap met Kenny Tete. De twee speelden enkele jaren samen in de jeugd bij Ajax: Tete als rechtsback; Anderson als rechtshalf. De vriendschap gaat echter dieper dan een connectie aan de rechterflank. "We komen uit dezelfde buurt in Amsterdam en we waren al beste maatjes voordat we allebei naar Ajax gingen. Dat is nooit veranderd. Er gaat geen dag voorbij waarop we elkaar niet spreken. We bellen elke dag: voor wedstrijden, na trainingen... Soms zit hij in een lastige periode en kan ik hem helpen; soms zit ik in een lastige periode. We helpen elkaar op een wijze waarop niemand anders ons zou kunnen helpen, omdat we elkaar al zo lang kennen en elkaar goed begrijpen. We zijn vier handen op één buik. Dat is iets heel bijzonders en iets wat je moet koesteren."
Uiteindelijk deed Anderson vorige week dinsdag iets meer dan een halfuur mee tegen Cremonese. Een fansite van Lazio noemde de Nederlander een 'bliksemschicht', daar hij een topsnelheid haalde van 31,76 kilometer per uur. Volgens de officiële statistieken van de Lega Serie A was hij daarmee de allersnelste speler op het veld. Niet iedereen was echter onder de indruk, vertelt Anderson lachend. "Op de club maakten ze er grapjes over, want op de training haal ik weleens een hogere snelheid. De trainer zei: ‘Zet voortaan met twee benen een sprint in, dan ga je nog sneller.’ Hij was tevreden, net als de directeur en de president. Het was een heel belangrijke stap voor me." Voor Lazio was het optreden van Anderson echter vrijblijvend, daar spelers voor het bekertoernooi niet officieel ingeschreven hoeven te worden. Dat is wel het geval voor Serie A-wedstrijden. Daarom voelde het goed toen hij vier dagen later bij de spelersgroep zat voor het competitieduel met Sampdoria (5-1 zege).
"Ik werd ook opgeroepen voor die wedstrijd, wat automatisch inhoudt dat ik nu ook in de selectie zit. De wedstrijd verliep hartstikke goed, met een hattrick van Ciro. Ik had stiekem gehoopt dat ik wat minuten zou krijgen, maar ik was blij dat ik erbij was", aldus Anderson, die dinsdagavond ook bij de selectie zat voor de uitwedstrijd tegen Napoli (1-0) in de kwartfinale van de Coppa Italia. Hij bleef op de bank zitten en daar heeft hij vrede mee. "Ik ben door een heel moeilijke tijd gegaan en heb me eruit weten te knokken. Het begint nu pas. Nu wordt het echt interessant. Ik wil niet te hard van stapel lopen. Dat is de grootste fout die ik in het verleden heb gemaakt en die ga ik niet opnieuw maken. Ik besef nu beter dat alles kan veranderen, zowel positief als negatief. Ik leef van dag tot dag en meer kan ik niet doen."