‘Dingen waren misschien anders gelopen als ik in Nederland was gebleven’
Volgens de gegevens van Transfermarkt telt de Schotse Football League, de hoogste vier divisies, vier Nederlandse voetballers. De doorgewinterde voetbalvolgers zullen nog wel tot de eerste drie komen: Jeremie Frimpong (Celtic), Sherwin Seedorf (Motherwell) en Mohamed El Makrini (Kilmarnock). Naast het drietal dat actief is in de Schotse Premier League, zal de naam van Rabin Omar minder snel een belletje doen rinkelen. De 22-jarige vleugelaanvaller van Elgin City werd geboren in Nederland, maar verhuisde al op jonge leeftijd naar Schotland en gaf daar voorlopig zijn voetbalcarrière vorm.
Door Chris Meijer
“Klein beetje.” De lach van Omar klinkt als hij uitdrukt in hoeverre hij de Nederlandse taal nog beheerst. “Het is raar dat ik het Nederlands eigenlijk praktisch vergeten ben. Maar sinds de verhuizing hoef ik de taal eigenlijk nooit meer te gebruiken. Ik ben het gewoon vergeten. Maar als ik zou teruggaan naar Nederland, heb ik het gevoel dat ik de taal heel snel weer zou leren. Het is een beetje als fietsen, ja.” Opnieuw volgt een lach. In tegenstelling tot wat het onvervalste Schotse accent van Omar doet vermoeden, stond zijn wieg aan de andere kant van Het Kanaal. In het Zuid-Hollandse Delft om precies te zijn. Omar groeide op in de tussen Rotterdam en Den Haag ingeklemde stad en zette zijn eerste stappen op het voetbalveld op het Sportpark Tanthof-Zuid van Vitesse Delft, waar om de zoveel minuten de treinen tussen de twee grootste steden in Zuid-Holland voorbijrazen.
“Het is lang geleden, dus heel veel weet ik er niet meer van. Maar het was een goede tijd”, zo dwalen de gedachten van Omar even terug naar de Delftse amateurvelden. Het talent van de kleine dribbelaar bleef niet onopgemerkt, want al snel ontving hij van ADO Den Haag een uitnodiging voor een stage. “Daar wist ik te overtuigen, waardoor ik bij ADO in de jeugdopleiding terechtkwam. Ik vond het geweldig, omdat je het gevoel krijgt dat je iets goed doet. Ik heb maar heel even bij ADO gespeeld, omdat we snel daarna naar Schotland vertrokken.” Toen Omar, die tevens Irakese roots heeft, tien jaar oud was, besloten zijn ouders in de zoektocht naar meer stabiliteit naar Schotland te vertrekken. “We hadden ook familie in Schotland. Als tienjarige heb je daar niet heel veel over te zeggen. Dingen waren misschien anders gelopen als ik in Nederland was gebleven.”
De eerste maanden na zijn vertrek uit Nederland vielen Omar uitermate zwaar. “Ik sprak geen Engels en kon ook geen voetbalclub vinden. Alles ging anders, dus het was allemaal moeilijk. Ik ging naar school en speelde schoolvoetbal, maar op de een of andere manier mocht ik niet bij de lokale voetbalclub komen. Dat was raar. Uiteindelijk is het wel goed gekomen, maar de eerste maanden waren heel moeilijk. Ik miste Nederland enorm, mijn vrienden en het voetbal. In Schotland kon ik lastig vrienden maken en mijn plek vinden”, vertelt hij. Toen Omar na een aantal maanden zich eenmaal verstaanbaar kon maken in het Engels en bij de lokale voetbalclub mocht komen, begon het besef in te dalen dat zijn ‘nieuwe leven’ in Schotland begonnen was.
“Ik herinner me mijn eerste wedstrijd in Schotland nog, ik was echt verrast. Het voetbal is heel fysiek. Mijn techniek was misschien beter, maar die kinderen waren veel sterker en sneller. Het is logisch als je het verschil tussen het Nederlandse en Schotse voetbal bekijkt, dat is vooral in de jeugd behoorlijk aanwezig. Ik had moeite om me aan te passen, dat had tijd nodig.” Waar het talent van Omar in Nederland al snel opviel bij ADO, duurde dit in Schotland aanmerkelijk langer. “Ik had verwacht dat het makkelijker was een profclub te vinden. Maar ik kende niemand en het is dan lastig om ergens terecht te komen. In Nederland speelde ik op een hoog niveau, maar in Schotland moest ik dat opnieuw opbouwen.”
Na zes jaar bij zijn lokale club te hebben gespeeld, werd Omar op zestienjarige leeftijd opgepikt door Partick Thistle. The Jags zijn de derde profclub in Glasgow, in de levensgrote schaduw van grootmachten Celtic en Rangers. “Het heeft even geduurd. Toen ik eenmaal bij Partick Thistle speelde, had ik het nog steeds lastig. Ik kwam van een lokale club naar een professionele omgeving en kwam daar in de laatste leeftijdscategorie voor het seniorenvoetbal terecht. Na dat jaar krijg je een contract óf je moet uitkijken naar een nieuwe club. Op zich had ik een aardig seizoen, maar er zat een betere speler voor me en hij kreeg een contract. Misschien kwam ik te laat bij Partick Thistle terecht. Het is bovendien een club die loert op jongens die weggaan bij bijvoorbeeld Hibernian en Rangers. Het was een teleurstelling, maar ik kon het besluit begrijpen. Ze hebben niet het budget om heel veel contracten uit te delen. Van mijn leeftijdcategorie bleven er ook maar drie jongens over.”
“Toen ik vertrok bij Partick Thistle, kende ik de manager van Annan Athletic. Hij vroeg me mee te trainen, ik deed het goed en kreeg een contract aangeboden. Het was niet veel, maar ik was nog heel jong op dat moment. Het was goed om bij een profclub in de League Two te zitten, ik kwam in een kleedkamer met de nodige oudere spelers. Daar kon ik veel van leren”, gaat de geboren Delftenaar verder. Annan ligt in het zuiden van Schotland, nabij de grens met Engeland. De selectie van Annan Athletic telde negen spelers uit Glasgow, die samen de autorit van anderhalf uur aflegden voor de trainingen en wedstrijden. Omar hoefde daardoor niet te verhuizen en begon aan de Glasgow University een studie farmacologie. Het was zijn studie die hem ervan weerhield om na zijn eerste jaar in de League Two een stap omhoog te maken.
“Op mijn achttiende werd er wel gesproken over interesse. Maar ik begon tegelijkertijd aan mijn studie op de universiteit. Ik besloot om te kiezen voor mijn studie in plaats van voor een stap hogerop, ik had zoiets van: wat als mijn vertrek bij Annan niet uitpakt zoals gedacht? Nu dacht ik: ik doe mijn studie en misschien komt er daarna alsnog wel een stap hogerop.” Inmiddels heeft Omar zijn bachelor afgerond en is hij bezig aan zijn master. Een stap hogerop bleef voorlopig uit, maar in de zomer van 2018 besloot hij Annan Athletic wel achter zich te laten. Omar koos voor een overstap binnen de League Two, naar Elgin City. “Ik wilde een verandering, ik had al vier jaar bij Annan gespeeld en wilde iets anders proberen. Elgin was altijd een beetje het team dat het mooiste voetbal speelde. Je zou het wel een beetje Nederlands voetbal kunnen noemen: passen, tiki-taka. Veel teams in de League Two spelen direct voetbal, op de lange bal. Ik wilde ook wel een andere stijl proberen.”
Het dienstverband bij Elgin City vormt echter nog een grotere uitdaging. Elgin ligt namelijk aan de Schotse noordkust, op drieënhalf uur rijden van Glasgow. Evenals bij Annan Athletic bevat de selectie van Elgin City de nodige jongens uit Glasgow, die doordeweeks samen trainen in hun woonplaats en op wedstrijddagen gezamenlijk de oversteek maken richting de noordkust. “Het was daardoor een makkelijke beslissing, ik kon gewoon mijn studie voortzetten. Nu combineer ik mijn studie met het voetbal. Die andere jongens werken overdag en trainen ’s avonds. In de League Two is iedere club parttime. In de League One eigenlijk ook, los van twee topclubs. Om prof te worden, moet je eigenlijk in de Championship of de Premier League spelen.”
Een dergelijke stap heeft Omar nog niet uit zijn hoofd gezet, al is promotie met Elgin City ook nog niet uitgesloten. De Schotse competities zijn reeds beëindigd en alleen de koploper promoveert, waardoor nummer drie Elgin City op die manier in ieder geval naast een ticket voor de League One grijpt. Er wordt echter over gedacht om de competitiestructuur te hervormen en op ieder niveau voortaan met veertien in plaats van tien clubs te gaan spelen. Indien dit wordt doorgevoerd, lijkt Elgin City aanspraak te maken op een plek in de League One. “Maar die kans is heel, heel klein”, zegt Omar gelijk. “Ik wil nog steeds zo hoog mogelijk spelen. Voordat het zover is, moet ik mezelf eerst verbeteren. Meer scoren, laten zien dat ik hoger kan spelen. Ik heb tegen grotere clubs gespeeld, tegen hen gescoord, van hen gewonnen: je ziet dat er een kans is. Maar het gaat erom dat ik de kans pak of krijg.”
“Ik heb zelf een aantal jaar geleden tegen Rangers gespeeld, in de competitie en de Betfred Cup. Dat zijn hele speciale wedstrijden, hun fans zijn bizar. Ze komen altijd met heel veel supporters. Het is bijzonder om voor zoveel supporters te spelen. Ik heb ook een keer op Ibrox gespeeld, die sfeer was geweldig. Je kan geen minuut op adem komen of rust pakken, hun niveau was eigenlijk te hoog. Ze waren te snel, te sterk, te goed: je merkt dan dat er een groot verschil is tussen de League Two en clubs als Celtic en Rangers. Het is wel een mooi meetpunt, dat motiveert weer. Het is een droom om ooit voor een van die clubs te spelen. Kijk hoe groot die clubs in Schotland zijn. Of zelfs in de wereld”, zegt hij met een glimlach. Een klein jaar geleden mocht Omar al aan het profvoetbal ruiken, toen hij werd uitgenodigd voor een trainingskamp met Irak Onder-23.
“Ze hadden een trainingskamp, om voor te bereiden op een toernooi in Thailand. Ze zochten spelers en ik werd uitgenodigd om te komen trainen. Het was mooi om het niveau te zien, iedere dag te trainen en als een professional te leven. Het was absoluut een motivatie, omdat ik een kijkje in de keuken kreeg en het niveau mocht proeven. Het was tegelijkertijd een grote verrassing, ik was geshockeerd toen ik hoorde dat ik daadwerkelijk mocht komen. Ze vroegen me om een aantal documenten te sturen. Daarna hoorde ik een tijdlang niks meer, tot ze ineens weer contact opnamen en me uitnodigden.” Dat zijn naam niet onbekend was in Irak, was bij Omar al bekend. De BBC maakte in 2016 een reportage over de bekendheid van de aanvaller in de geboortestreek van zijn ouders, na de 4-1 overwinning van Annan Athletic op toenmalig Premier League-club Hamilton Academical.
“Ik ben wel eerder in Irak geweest, dus ik kende omgeving. Vooral de hitte, dat is heel moeilijk. In Schotland kennen we dat weer niet, het is hier altijd koud en regenachtig. Na de eerste training was ik kapot, het duurde even voordat ik mijn adem terugkreeg. Die andere jongens hadden er minder moeite mee, ze waren veel fitter en gewend aan de hitte. Alles ging ook een stuk sneller dan in Schotland. Het wil niet zeggen dat ze per se betere spelers zijn, hoor”, benadrukt Omar. Hij kreeg uiteindelijk geen plek in de Iraakse selectie voor het Aziatisch kampioenschap Onder-23, maar wél de nodige aanbiedingen van clubs op het hoogste niveau van Irak. “Maar ik stond nog onder contract bij Elgin, dus ik kon daar sowieso niet zomaar tekenen. Bovendien studeerde ik nog, dus het was niet echt mogelijk daar te blijven. Het is mogelijk dat ik daar in de toekomst nog eens terechtkom. In potentie is het een mooie kans, je kan op het hoogste niveau spelen, fulltime trainen en je in de kijker spelen bij het nationale team. Ik wil eerst hier proberen hogerop te komen, voordat ik eventueel naar Irak ga.”
En hoe zit het dan met de aspiraties om in zijn andere vaderland te voetballen? Omar moet eerst even informeren hoe het precies zit met de competitiestructuur in Nederland. “Ik heb er nog niet echt over nagedacht. Ik heb weinig contacten in Nederland. Alleen wat familie en vrienden, de mensen die ik kende, zijn ook naar andere landen vertrokken en doen hun eigen dingen”, antwoordt hij. Eén band met Nederland is na inmiddels twaalf jaar nog wél in stand gebleven. “Het voetbal volg ik niet echt meer. Feyenoord was mijn favoriete club en tijdens bijvoorbeeld de Europa League houd ik ze nog wel in de gaten. Wie weet, wat de toekomst gaat brengen.”