Derby della Mole: lokale trots tegen wereldwijde trots
Derby’s. Zodra het nieuwe competitieprogramma gepubliceerd wordt, omcirkelen fans met een rode stift de datum waarop zijn of haar club de aartsrivaal treft in een wedstrijd die om meer gaat dan alleen winst. Aan derby’s zitten vaak veel diepere verhalen vastgeplakt dan de verhalen die zich op het voetbalveld hebben afgespeeld. De komende periode duikt Voetbalzone wekelijks in verschillende voetbalderby’s en de achtergrond hiervan. Voor het eerst deze serie reizen we naar Italië. Torino-Juventus mag het spits afbijten namens het land van de laars.
Italië telt talloze mooie voetbalderby’s. De Derby della Madonnina tussen AC Milan en Inter is razendbekend, de Derby della Capitale tussen AS Roma en Lazio Roma staat altijd bol van de emotie, terwijl Sampdoria en Genoa de beladen Derby della Lanterna spelen. In Turijn bevindt zich ook een fraaie derby, genaamd Derby della Mole. Hoewel historisch gezien Juventus Torino vaker de baas is, zijn er veel interessante achtergrondverhalen te vertellen over de twee grootmachten uit Turijn. En het is dan ook passend dat een wedstrijd met zoveel historische verhalen vernoemd is naar een historisch monument in die stad: de Mole Antonelliana.
De Mole Antonelliana is een groot en belangrijk herkenningspunt in Turijn en tevens het architecturale symbool van de Piemontese hoofdstad. De ontmoeting tussen Juventus en Torino is de oudste nog bestaande wedstrijd tussen twee teams uit dezelfde stad in het Italiaanse voetbal. Zaterdagavond om 18:00 uur staat de stokoude derby opnieuw op het programma in het Stadio Olimpico Grande Torino.
Juventus
Juventus is iets ouder dan zijn stadgenoot. Op 1 november 1897 wordt Sport-Club Juventus opgericht door Turijnse studenten van het Massimo d’Azeglio lyceum. De naam Juventus komt uit het Latijn en staat voor ‘jonge volwassenheid’. Initieel is Juventus dan nog een omnisportvereniging en na Genoa is het de oudste van het land. La Vecchia Signora groeit uit tot een grootmacht in Italië en met de uitzondering van het seizoen 2006/07 is Juventus sinds de oprichting in 1900 altijd uitgekomen in de Serie A. De eerste officiële wedstrijd spelen de Bianconeri op 11 maart tegen Torinese,de voorloper van wat in 1906 Torino zou worden.
Sinds 1923 valt Juventus in handen van de rijke Agnelli-familie. En we kunnen best stellen dat de club er zonder die familie heel anders had uitgezien. De Agnelli-familie heeft een waslijst aan bezittingen op haar naam staan waaronder Fiat, Alfa Romeo, Ferrari,de Britse krant The Economist en dus ook Juventus. De relatie tussen dat vorstenhuis en de club is de oudste in de nationale sport.
Met de Agnellis aan het roer domineert Juventus de Italiaanse profcompetitie overwegend. Onder succestrainer Giovanni Trapattoni pakken i Bianconeri zelfs dertien prijzen in tien jaar tijd, waaronder zes landstitels en vijf Europese prijzen. Juventus wordt daardoor de eerste ploeg die het presteert om de drie Europese prijzen te winnen die georganiseerd worden door de UEFA.
In 1976/77 legt Juventus beslag op de UEFA Cup door Athletic Bilbao te verslaan over twee wedstrijden (1-0 en 2-1, Juventus won op uitdoelpunten). In 1983/84 wordt de Europa Cup II aan de palmares toegevoegd door Porto met 2-1 te verslaan.
De enige Europese prijs die de Agnellis en Trapattoni ondanks verwoede pogingen nog niet op hun naam hebben staan, was de hoofdprijs. De Europa Cup I, ofwel de voorloper van de Champions League. De cup met de grote oren kan een jaar later wel de lucht in gehesen worden na een 1-0 overwinning op Liverpool, maar van een euforische sfeer kan niet gesproken worden, daar de wedstrijd voor eeuwig bekend zal staan om het Heizeldrama.
Het Heizeldrama is de benaming voor het verschrikkelijke tafereel dat plaatsvindt voor de aftrap tussen Juventus en Liverpool. In Brussel staat de finale gepland in het Heizelstadion, wanneer Engelse hooligans het neutrale vak met Juventus-supporters bestormen. De fans kleunden zich uit angst tegen een van de aanpalende vakken aan.
Nadat een muur het door de mensenmassa begaf, leek dit voor de aanhang de ideale vluchtroute, maar de mensen worden vertrappeld door de drukte. Ruim 400 fans raken gewond bij het verschrikkelijke incident, daarvan overleden er 39. Een groot gedeelte van die 39 zijn aanhangers van de Italiaanse topclub. Een dag die eigenlijk de boeken in moet gaan als een van de mooiste dagen door het winnen van de Europa Cup I, gaat de boeken in als een gitzwarte pagina.
Door het winnen van de absolute hoofdprijs in het clubvoetbal zet Juventus zich wel op een speciaal voetstuk, daar de club als eerst de drie Europese prijzen op zijn naam heeft staan. In de volgende jaren worden daar ook nog een Europese supercup aan toegevoegd en een wereldbeker.
Na 1986 brokkelt de dominantie van Juventus wat af. Oorzaak is dat Napoli Diego Maradona in de gelederen heeft, terwijl de twee clubs uit Milaan zich ook laten gelden. Pas wanneer Juventus in het seizoen 1994/95 hoofdcoach Marcello Lippi aanstelt, wordt de eerste Scudetto in negen jaar tijd gewonnen.
Onder Lippi begint Juventus weer aan een nieuwe heerschappij. De Scudettos van 1996/97 en 1997/98 worden veroverd en ook haalt de club drie jaar achter elkaar de Champions League-finale. Alleen Ajax blijkt een prooi voor Juventus, al lukt dat wel pas na penalty’s. Borussia Dortmund en Real Madrid zijn wel te sterk voor i Bianconeri.
Al het nationale en internationale succes zorgt voor flink wat geld in het laatje. Juventus ziet dat geld liever op het veld staan en haalt in 2001 onder anderen Gianluigi Buffon, David Trezeguet en Pavel Nedved naar Turijn. Zij gidsen Juventus naar twee Scudettos en een Champions League-finale, maar daarin moet Juventus opnieuw zijn meerdere erkennen. Ditmaal in AC Milan na strafschoppen.
Lippi vertrekt vervolgens om als bondscoach aan de slag te gaan bij het nationale elftal van Italië. Zijn opvolger Fabio Capello is ook succesvol, maar ziet de twee gewonnen Scudettos in rook opgaan toen het grootste schandaal in het Italiaanse voetbal aan het licht kwam, met Juventus in de hoofdrol.
Calciopoli, zoals de affaire beter bekend staat, is een schandaal opgezet door de toenmalig sportief directeur van Juventus, Luciano Moggi. Het viel in het seizoen 2004/05 op dat de club verdacht veel ‘cadeautjes’ ontving van de Italiaanse arbiters. Makkelijke penalty’s, onterechte kaarten voor de tegenpartij en andere dubieuze keuzes worden veelvuldig gemaakt.
Het zaakje stinkt, zo denken ook enkele rechters uit Turijn en dus worden er telefoongesprekken afgeluisterd. Moggi had een invloedrijk netwerk opgebouwd en was in staat vrijwel iedere wedstrijd in de Serie A naar zijn hand te zetten. Zo kon hij bijvoorbeeld reguleren welke scheidsrechters werden ingezet op wedstrijden van Juventus. Hij was de spil achter de hele affaire, maar in het schandaal waren ook bestuursleden van andere clubs, leden van de voetbalbond en politici betrokken. Ook clubs als AC Milan, Lazio Roma en Fiorentina hebben een rol gespeeld in de manipulatie.
De gehaaide Moggi, die ook ooit Zlatan Ibrahimovic heeft geprobeerd te overtuigen om als speler van Ajax slechter te spelen zodat zijn vraagprijs zou zakken, komt net als Juventus niet ongeschonden uit het onderzoek. Juventus wordt teruggezet naar de Serie B, Moggi is zijn lidmaatschap in het nationale voetbal voor eeuwig kwijt en krijgt in 2006 een vijf jaar durende ban uit het voetbal voor zijn groteske rol.
De terugzetting naar de Serie B zorgt voor een grote leegloop aan spelers. Fabio Cannavaro, Gianluca Zambrotta, Lilian Thuram, Patrick Vieira en Ibrahimovic gaan hun geluk elders beproeven, terwijl Buffon, Nedved, Alessandro Del Piero en Trezeguet de club trouw blijven. Het verblijf op het tweede niveau is kortstondig, want in 2007/08 maakt Juventus zijn rentree in de Serie A.
In de jaren 2012-2020 is Juventus als vanouds de meest dominante club van het land. In totaal heeft de club 36 keer de Scudetto, ofwel de Italiaanse landstitel, gewonnen en 14 keer de Coppa Italia in de wacht gesleept. De laatste jaren heeft Juventus echter weer moeite om aan eremetaal te komen. De grote rivalen Inter, Milan en Napoli zijn recentelijk wel succesvol geweest, waarvan eerstgenoemde dit seizoen weer afstevent op een Scudetto.
Torino
Torino kent in 1906 de officiële oprichting. Enkele voorlopers heeft de club al met Internazionale Torino en Football Club Torinese, maar het zijn een aantal dissidenten van nota bene Juventus die Foot-Ball Club Torino oprichten, onder aanvoering van de Zwitser Alfred Dick.
Dick is een jonge ambitieuze zakenman die betrokken is bij Juventus als president. Hij heeft erg moderne ideeën, maar die worden niet door iedereen opgevolgd. Tijdens zijn presidentschap won Juventus desondanks wel de eerste nationale titel. Voor populariteit kan dat niet zorgen, want bij de volgende verkiezing wordt Dick afgezet door een groep andersdenkenden. Juventus wil een andere richting uit, dus besluit Dick uit protest met een aantal andere burgers Football Club Torinese op te richten. Hier, in 1906, start in feite ook de derby met Juventus.
De eerste officiële wedstrijd speelt Torino op 16 december 1906 tegen Pro Vercelli en die krachtmeting legt ze bepaald geen windeieren. In Vercelli wordt namelijk met 1-3 gewonnen. Onder het presidentschap van graaf Enrico Marone Cinzano grijpt Torino in 1927 de eerste Scudetto. Voor een groot deel is dit te danken aan het Trio of Wonders, de benaming voor de drie aanvallers die op dat moment elke verdediging aan gort spelen: Julio Libonatti, Adolfo Baloncieri en Gino Rossetti. Later wordt deze titel overigens weer ingetrokken, nadat officials weet krijgen van het feit dat Juventus-verdediger Luigi Allimandi in een van de wedstrijden was omgekocht, om zo Torino een gunstig resultaat te schenken.
Een seizoen later kan het drietal in de aanval opnieuw niet afgestopt worden en ditmaal was er ook geen omgekochte linksback die Torino van een kampioenschap kan weerhouden. In 1927/28 wint Torino daardoor officieel zijn eerste Scudetto. Het trio voorin scoort 89 doelpunten.
De hoogtijdagen van Torino beginnen pakweg dertien jaar later. Het is het begin van Grande Torino. In de jaren veertig weet Torino vijf keer de Scudetto te winnen, waarvan vier op rij. In 1942/43 is Torino daarnaast de eerste club die de nationale dubbel in de wacht sleept. Ook de nationale ploeg wordt gedomineerd door spelers van il Toro, zo erg zelfs dat op een gegeven moment tien spelers van Torino in de basiself van i Azzuri stonden. Dit team wordt binnen Italië beschouwd als één van de beste die het land gekend heeft en kent een bijna mythische status.
Het verhaal van Grande Torino kent helaas wel een pijnlijk en abrupt einde. Op 4 mei 1949 vliegt de voltallige selectie terug vanuit Lissabon na een vriendschappelijke wedstrijd tegen Benfica. Die dag zijn de weersomstandigheden bar slecht door dichte mist, hevige regenbuien en harde windstoten en dat komt de vlucht niet ten goede.
Door het gebrek aan zicht crasht het vliegtuig in de Superga Basiliek, twee kilometer van het vliegveld van Turijn. Alle 31 inzittenden zijn op slag dood. Omdat het hele elftal van Torino omgekomen is bij de vliegtuigramp, moet iedere Italiaanse ploeg één speler doneren in de jaargang 1949/50.
In de nasleep van de tragedie volgen enkele moeilijke jaren .Zelfs degradatie kan niet afgewend worden in 1958/59, al blijft het verblijf in de Serie B beperkt tot één seizoen. In de jaren zestig draait de ploeg vervolgens stabiel mee, maar raakt het wel weer een clubicoon kwijt. Gigi Meroni, ook wel the Maroon Butterfly bijgenaamd, komt te overlijden nadat hij wordt aangereden als hij de straat oversteekt. In hetzelfde seizoen schrijft Torino de derde Coppa Italia op zijn naam. Vier seizoenen later volgt de vierde nationale beker.
In het seizoen 1975/76 claimt Torino de tot dusver laatste Scudetto in hun clubhistorie. In de seizoenen daarvoor bekleedt de ploeg al een rol als outsider voor de titel door een derde, zesde, vijfde en opnieuw zesde plek te bemachtigen. De Scudetto werd gewonnen na een sensationele comeback op aartsrivaal Juventus, dat in het voorjaar nog een voorsprong van vijf punten had op de stadgenoot.
I Bianconeri zou vervolgens drie wedstrijden achter elkaar verliezen, waaronder een wedstrijd tegen Torino. Daardoor ligt de titelstrijd weer wagenwijd open en komt het op de laatste speeldag van de competitie aan. I Granata heeft met het ingaan van de laatste speelronde een voorsprong van één punt opgebouwd en moet spelen tegen Cesena, terwijl Juventus afreist naar Perugia. Torino komt niet verder dan een gelijkspel en moet dus hopen op positief bericht vanuit Stadio Renato Curi. Daar heeft Juventus verloren van Perugia en dus is Torino kampioen. 27 jaar na de Superga-tragedie.
Een seizoen later zijn de stadgenoten opnieuw weer verwikkeld in een hevige titelstrijd, maar trekt Juventus aan het langste eind. Zij pakken 51 punten, een record in de competitie-opzet met zestien elftallen, terwijl Torino blijft steken op 50. Het seizoen erna eindigt il Toro weer op plaats twee, maar met een grotere achterstand op de oudere broer.
In 1988/89 degradeert Torino opnieuw naar de Serie B, maar wederom blijft de periode op het tweede niveau beperkt tot één seizoen. Vier jaar later schakelt de club in de halve finale van UEFA Cup Real Madrid uit, waarna Ajax in de finale op basis van de uitdoelpuntenregel een maatje te groot blijkt. In Turijn slepen de Amsterdammers een 2-2 uit het vuur, in Amsterdam blijft de brilstand op het bord staan.
Nadat in het seizoen 1992/93 een Coppa Italia aan de palmares wordt toegevoegd, volgt een lastige periode met veel degradaties en promoties. Aan het eind van de jaren negentig en begin jaren nul kenmerkt de club zich als een jojo-club in financieel slechte staat. Dusdanig slecht dat Torino in het seizoen 2004/05 promotie wordt ontzegd. De schulden hangen als een blok cement aan het been van de club en op 9 augustus 2005 wordt zelfs faillissement aangekondigd.
Een week later aanvaart de Italiaanse voetbalbond het verzoek tot een nieuwe entiteit, die bekendstaat als Società Civile Campo Torino. Deze groep zakenmannen zorgt ervoor dat de club toegang krijgt tot de Petrucci-wet, een reglement dat vaststelt dat de ploeg een doorstart mag maken in de Serie B. Het seizoen van de doorstart is succesvol, want promotie wordt via de play-offs veiliggesteld. De club houdt het drie seizoenen vol in de Serie A, alvorens het weer afdaalt.
Sinds 2012/13 heeft Torino geen seizoen op het hoogste niveau meer gemist. Il Toro houdt zich prima staande en kan af en toe uitschieters naar boven noteren. Af en toe eindigt de club zelfs op een plek die recht geeft op Europees voetbal. In 2018/19 behaalt Torino 63 punten, wat een clubrecord is, maar de groepsfase van de Europa League wordt niet bereikt, daar van Wolverhampton Wanderers wordt verloren in de voorronde.
De confrontaties
Hoewel Torino en Juventus uit dezelfde stad komen, zijn de clubs erg verschillend. Torino is de club van het Turijnse volk, terwijl Juventus qua supportersaantal de populairste club is van Italië. En ook buiten de Italiaanse diaspora heeft Juventus een grote achterban. Tot aan de Eerste Wereldoorlog is er een duidelijk klassenverschil op te merken. Juventus heeft historisch gezien banden met de aristocratie van de stad, terwijl Torino zich in die tijd veel meer verbonden voelt met de industriële wereld.
Inmiddels is Juventus de status van burgerlijke eliteklasse flink overstegen en is het een grote club wereldwijd. Torino is nog altijd de club van de lokale bevolking en draagt ook met trots het symbool van de stad (de stier) in het logo. Juventus had ook een stier in het logo, maar wijzigde in 2017 het clublogo, waardoor die link met Turijn ook verdween.
Ook de shirts zijn een kleine verwijzing naar het anti-lokale beeld van Juventus en het uber-lokale Torino. I Bianconeri heeft zijn shirts geadopteerd van het Engelse Notts County, terwijl de shirts van i Granata afstammen van de Brigada Savoia. Twee eeuwen daarvoor had de brigade de hoofdstad van Piëmont bevrijd van hertogdom Savoye. Ten tijden van de Tweede Wereldoorlog behoorde Torino bij het proletariaat, oftewel de arbeiders, terwijl Juventus zich voegde bij de bourgeoisie, oftewel de klasse van meer welvarende ondernemers in de middenklasse.
Goed, dan naar het veld. De eerste ontmoeting staat al in 1907 op de rol, vlak nadat Dick de overstap maakt van Juventus naar Torino. De verhalen gaan dat de geldschieter en president van laatstgenoemde club in de kleedkamer wordt opgesloten door spelers van Juventus, waardoor hij de verrichtingen op het veld niet kan volgen. Die eerste wedstrijd wordt een prooi voor de jongste van de twee clubs. Torino verslaat la Vecchia Signora met 2-1.
Juventus is het vaakst de baas in onderlinge confrontaties. Zeker de laatste decennia is een overwinning van Torino een uitzondering op de regel. In totaal heeft de wedstrijd 250 keer plaatsgevonden. Juventus was 110 keer de sterkste, terwijl Torino 75 keer aan het langste eind wist te trekken. 35 keer moesten de teams het doen met een puntendeling.
Vooral in de jaren 40 kon Torino zich op de borst kloppen als de beste van Turijn. Ook heeft de club nog altijd het record van grootste overwinning op zijn naam staan. Op 17 november 1912 trakteert il Toro zijn aartsrivaal op een 0-8 pandoering. Na de vliegtuigramp van Torino werd Juventus weer sterker.
In de jaren zeventig is i Granata weer aan zet en blijft Bianconeri zes jaar zonder overwinning. De recentelijke historie kent een duidelijke heerschappij van Juventus. De laatste overwinning van Torino dateert van 26 april 2015, toen Matteo Darmian en Fabio Quagliarella de club naar een 2-1 overwinning schoten. Torino heeft daarvoor al twintig jaar geen wedstrijd meer gewonnen van de bittere rivaal.
De wedstrijd is ook niet gevrijwaard van een aantal bijzondere incidenten en wedstrijden. In 1967 misdragen supporters van Juventus zich door het graf van Meroni te vernielen, nadat het eerder op de dag met 4-0 verloor van de aartsrivaal.
In 2001 is een tweeluik tussen de twee teams uit Piëmont onderwerp van gesprek, nadat Torino zich in het heenduel heldhaftig had teruggevochten van een 0-3 achterstand naar een 3-3 gelijkspel. Bij een 3-3 stand kreeg Juventus een penalty toebedeeld, maar deze werd gemist door schutter Marcelo Salas. Dit gebeurde nadat de penaltystip gemolesteerd was door een speler van Torino.
De returnwedstrijd later dat seizoen in het stadion van Juventus leek een prooi te worden voor Torino. In de slotminuut leidt de ploeg met 1-2, totdat Enzo Maresca namens de thuisploeg gelijkmaakt. Hij viert zijn late treffer door een stier te imiteren. De imitatie kon niet op veel positieve reacties van de uitsupporters rekenen.
De eerste wedstrijd van Torino terug op het hoogste niveau in 2013 brengt binnen en buiten het stadion ook wat teweeg. Juventus zou door goals van de Turijnse Claudio Marchisio (twee) en Sebastian Giovinco vrij simpel winnen met 3-0, maar op de tribunes is een onsmakelijk spandoek te zien, verwijzend naar de Superga-tragedie. Juventus krijgt een boete van 10.000 euro opgelegd. Torino-fans waren echter ook niet heilig, want voor de wedstrijd werden aanhangers van de club aangehouden wegens vandalisme. Binnen het stadion wordt tot wel 25.000 euro schade aangericht.
Tegenwoordig
Hoe liggen de kaarten er zaterdagavond dan bij? Thuisploeg Torino draait een stabiel seizoen in de Serie A. Op het moment staat il Toro op de comfortabele negende plaats. Degraderen gaat de ploeg van hoofdtrainer Ivan Juric zeker niet, maar kwalificeren voor Europees voetbal is nog altijd een mogelijkheid. Al lijkt dat een lastig verhaal te worden.
De ploeg staat zes punten achter nummer zes Atalanta, maar daar staan Lazio en Napoli ook nog tussen. Vorig weekend werd duur puntverlies geleden tegen laagvlieger Empoli (3-2 nederlaag). Clubtopscorer is de Colombiaan Duván Zapata. Hij maakte dit seizoen al twaalf treffers in dertig competitieduels.
De club heeft drie ex-Eredivisionisten in de gelederen, daarvan is alleen voormalig PSV’er Ricardo Rodriguez fit genoeg om te starten tegen Juventus. Perr Schuurs (ex-Ajax en -Fortuna Sittard) en voormalig NAC Breda-creatieveling Ivan Ilic moeten het duel laten schieten. Schuurs, die het in Turijn uitstekend deed, liep op 21 oktober tegen Inter (0-3) een zware kruisbandblessure op en was direct uitgeschakeld voor de rest van het seizoen.
Juventus reist als nummer drie af naar Stadio Olimpico Grande Torino. Koploper Inter (82 punten) en nummer twee Milan (68 punten) hebben een ruime voorsprong opgebouwd. La Vecchia Signora heeft 62 punten, terwijl stuntploeg Bologna ook nog altijd in de nek hijgt van i Bianconeri. Afgelopen weekend was Juventus met 1-0 te sterk voor Fiorentina dankzij een goal van centrumverdediger Federico Gatti, die overigens een verdediging vormt met de 27-jarige Gleison Bremer. De Braziliaan maakte in de zomer van 2022 de overstap als aanvoerder van Torino naar Juventus.
Met Filip Kostic en Arkadiusz Milik herbergt de selectie van Massimiliano Allegri twee spelers met een verleden in de Eredivisie. Zaterdagavond om 18:00 uur is het treffen te volgen via Ziggo Sport Voetbal. Kan Torino de eerste overwinning op Juventus sinds 2015 boeken?