Derby della Madonnina: de confrontatie met een niet-aanvalsverdrag
Derby’s. Zodra het nieuwe competitieprogramma gepubliceerd wordt, omcirkelen fans met een rode stift de datum waarop zijn of haar club de aartsrivaal treft in een wedstrijd die om meer gaat dan alleen winst. Aan derby’s zitten vaak veel diepere verhalen vastgeplakt dan de verhalen die zich op het voetbalveld hebben afgespeeld. De komende periode duikt Voetbalzone wekelijks in verschillende voetbalderby’s en de achtergrond hiervan. Dit weekend reizen we opnieuw af naar Italië, waar maandag AC Milan en Inter de aandacht op zich vestigen.
Milaan is gedurende het jaar een bruisende modestad, maar een aantal keer per seizoen worden de schijnwerpers niet gericht op de modeshows, maar op de Derby della Madonnina, dat zijn naam dankt aan de Maagd Maria, wiens standbeeld op de Duomo van Milaan een ware attractie is. Niet de catwalk, maar het San Siro - of het Stadio Giuseppe Meazza - brengt het Milanese volk samen.
AC Milan
Milan is er vroeg bij in het Italiaanse voetbal. Niet door een Italiaan, maar door de Engelsman Herbert Kilpin worden i Rossoneri opgericht op 16 december 1899 als Milan Foot-Ball and Cricket Club. Ter ere van de afkomst van zijn oprichter heeft Milan tegenwoordig nog altijd de Engelse vlag in het logo verwerkt. De Milanezen spelen al sinds de oprichting van de Serie A vrijwel steevast in de hoogste divisie van het land. Alleen in de jaargangen 1980/81 en 1982/83 voetbalt Milan op een lager niveau.
Hoe ambitieus Kilpin ook mag zijn, hij heeft nooit kunnen voorspellen hoe succesvol zijn club zou gaan worden. Niet alleen in het land van de laars, maar ook op Europees en wereldwijd gebied. Milan schiet uit de startblokken als nieuwe club en wint in 1901 voor het eerst de Serie A. Het doorbreekt daardoor direct een drie jaar durende hegemonie van Genoa. Ook in 1906 en 1907 gaat de landstitel naar het rood-zwarte gedeelte van de Italiaanse modestad.
Tot 1926 wisselt Milan met enige regelmaat van onderkomen, maar nergens voelt het zich écht thuis. Totdat in 1926 ingetrokken wordt in het San Siro. Het stadion wordt gebouwd door Piero Pirelli, de zoon van de oprichter van bandenfabrikant Pirelli. In 1947 krijgt Milan een huisgenoot in de vorm van Inter.
In het eerste decennium van zijn bestaan is Milan dus direct behoorlijk succesvol. Het wint ook nog een aantal prijzen die door de Italiaanse voetbalbond niet erkend worden, in 1908 komt daar verandering in door een intern meningsverschil, waaruit Inter ontstaat. De komst van i Nerrazzuri heeft dusdanig veel impact dat de club tot 1950/51 geen Scudetto meer weet te winnen.
Het is de start van een zeer succesvol decennium. De jaren vijftig worden gekenmerkt als een van de beste in de geschiedenis van Milan. Aan de hand van een legendarisch Zweeds trio bestaande uit Gunnar Gren, Gunnar Nordahl en Nils Liedholm grijpt il Diavolo vier keer het landskampioenschap. En het succes wordt niet alleen op landelijk niveau gehaald. Ook internationaal is Milan er als de kippen bij. Het is namelijk de eerste club die deelneemt aan de Europacup I, tegenwoordig Champions League, en bereikt twee jaar na de eerste deelname ook de finale Daarin is Real Madrid echter te sterk.
Ook in de jaren zestig bouwt Milan gestaag door. Met hoofdtrainer Nereo Rocco aan het roer winnen de Milanezen opnieuw een Scudetto en wordt in 1962/63 de eerste Europese prijs aan de palmares toegevoegd. In het oude Wembley Stadium wordt met 2-1 gewonnen van het Benfica van Eusébio, die overigens goed is voor de openingstreffer in de hoofdstad van Engeland, maar door twee treffers van José João Altafini toch met lege handen van het veld stapt.
Na een periode van droogte wordt eind jaren zestig nog een keer de motor aangezwengeld. In dit decennium wint Milan de Europacup I tegen Ajax, de Wereldbeker voor Clubs tegen Estudiantes de la Plata, de negende Scudetto, de eerste Coppa Italia en twee keer de Europacup II.
Vanaf de jaren 70 komt Milan echter weer in een mindere fase. De ploeg streeft ernaar om de tiende Scudetto te winnen, waardoor de club direct een ster aan het clubembleem mag toevoegen, maar de drang naar succes kan niet worden bevredigd tot 1979. Het is ook het jaar van de wisseling van de wacht. Milan-legende Gianni Rivera neemt na ruim vijfhonderd wedstrijden afscheid van het voetbal en wordt afgelost door een toekomstig icoon in Franco Baresi.
Baresi ziet van dichtbij hoe Milan in de jaren tachtig betrokken is bij een groot schandaal in het Italiaanse voetbal, genaamd Totonero. Het betreft hier een matchfixing-schandaal. Middels een goksyndicaat worden spelers en scheidsrechters betaald om de uitslag te beïnvloeden. Milan en Lazio worden door de Italiaanse voetbalbond wegens hun aandeel in de matchfixing teruggezet naar de Serie B, terwijl een vijftal andere clubs te maken krijgt met een puntenaftrek. Ook enkele spelers van i Rossoneri krijgen straffen opgelegd en de toenmalige voorzitter wordt geroyeerd.
Begin jaren tachtig is Milan een ploeg die te groot is voor het servet, maar te klein voor het tafellaken. Promotie, degradatie en promotie vinden plaats in de volgende drie seizoenen, alvorens Milan in 1983/84 als promovendus knap op de zesde plaats eindigt en weer consolideert tot de club die het daarvoor was.
Hoewel Milan op het veld in ieder geval weer bij de top van Italië hoort op dat moment, is het op financieel vlak, op zijn zachtst gezegd, rumoerig. De club verkeert in geldnood en faillissement dreigt totdat in 1986 mediamagnaat Silvio Berlusconi als geldschieter enorme hoeveelheden geld investeert. Milan gaat op Nederlandse tour en haalt Ruud Gullit, Marco van Basten en Frank Rijkaard binnen. Het drietal zorgt voor een enorme impuls aan het toch al niet misselijke elftal met onder meer Baresi, Paolo Maldini en Alessandro Costacurta in de gelederen.
Met de opkomende succestrainer Arrigo Sacchi aan het roer wint Milan in het seizoen 1987/88 voor het eerst in negen jaar weer het landskampioenschap. Daardoor kwalificeert het zich voor de Europacup I-campagne van 1988/89. Het is een succesvolle campagne voor de Milanezen, daar de finale wordt bereikt en in die eindstrijd geen spaan heel gelaten wordt van Steaua Boekarest. Alle vier doelpunten tegen de Roemenen zijn van Nederlandse makelij. Zowel Gullit als Van Basten neemt er twee voor zijn rekening.
Een seizoen later is het weer feest in het rood-zwarte deel van de modestad. In de finale tegen Benfica in Wenen is het die andere Nederlander, Rijkaard, die voor de enige goal zorgt. I Rossoneri winnen de Europacup I back-to-back. Pas in 2017 slaagt Real Madrid er weer eens in om deze prestatie te evenaren.
Wanneer Sacchi in 1991 voor de laatste keer de deur van zijn kantoor op Milanello, het trainingscomplex van Milan, dichttrekt, staat de opvolger al klaar. De opvolger Fabio Capello neemt de loodzware taak op zich om de grote schoenen van Sacchi te vullen. De aanhang van Milan was ook niet direct enthousiast om de aanstelling, maar de critici worden overtuigend de mond gesnoerd. Capello wint drie Scudetti achter elkaar en gedurende de heerschappij blijft Milan 58 wedstrijden achter elkaar ongeslagen.
Niet alleen in de nationale competitie domineert Milan, want het bereikt ook drie Champions League-finales achter elkaar. De eerste finale wordt met 1-0 verloren van Olympique Marseille in de jaargang van 1992/93, de eindstrijd een jaar later gaat tussen de Milanezen en FC Barcelona, waarin geen spaan heel gelaten wordt van de Catalanen (4-0 overwinning) en de welbekende finale van 1994/95 tegen Ajax gaat met 1-0 verloren. Nadat Milan in de Serie A-campagne van 1994/95 genoegen moet nemen met een tweede plek, sluit Capello zijn termijn bij de club in 1995/96 af met zijn vierde Scudetto. De Italiaan maakt een toptransfer naar Real Madrid.
Het vertrek van Capello valt de club zwaar en in de volgende twee seizoenen gaat de het Italiaanse landskampioenschap naar Turijn. De Serie A-titel van 1998/99 is wel weer een prooi voor Milan, in het jaar van het honderdjarig bestaan. Daarna slaagt het elftal er lange tijd niet in om een nieuwe landstitel aan de palmares toe te voegen, terwijl Juventus, Lazio en AS Roma profiteren van misstappen. Er wordt teruggegrepen naar een voormalig voetballer van de club die het tij moet keren. In november 2001 wordt Carlo Ancelotti aangesteld als hoofdtrainer.
De 21ste eeuw is nogal wisselvallig te noemen. Onder Ancelotti wordt de Scudetto van 2003/04 gegrepen en bereikt de club driemaal de finale van de Champions League. In 2003 valt Juventus ten prooi na strafschoppen, in 2005 staat Milan aan de verkeerde kant van een van de meest memorabele finales aller tijden. Met een 0-3 voorsprong gaan de Milanezen in Istanbul aan de spreekwoordelijke thee. In de thee van de tegenstander Liverpool zit echter een wondermiddel, want aangevoerd door aanvoerder Steven Gerrard maken the Reds binnen no-time de achterstand ongedaan en wint het na strafschoppen.
In 2007 staan de twee teams weer tegenover elkaar in de absolute climax van het miljardenbal. Ditmaal boekt Milan sportieve revanche. Filippo ‘Pippo’ Inzaghi is, zoals zo vaak, de gevierde man met twee treffers. Dirk Kuijt maakt in de 89ste minuut nog de aansluitingstreffer, maar het was te laat om een nieuwe remontada in gang te zetten.
In 2010/11 grijpt Milan nog de achttiende Scudetto, maar daarna volgt er een periode van tien seizoenen waarin alleen een Supercoppa gewonnen wordt. Tussendoor bungelt Milan een aantal keer aan de onderkant van de subtop en mist het een paar keer zelfs kwalificatie voor Europees voetbal. Door financiële malaise wordt de club in 2019/20 daarnaast uitgesloten van deelname aan een Europees hoofdtoernooi. Twee seizoenen geleden doorbrak de club eindelijk een periode van elf seizoenen zonder Scudetto.
Inter
Football Club Internazionale dankt zijn bestaan voor een groot deel aan de oudere broer. Een aantal leden van Milan zijn in het jaar 1908 ontzet dat de club niet meer buitenlandse spelers wil accepteren en richten een team op waarin zowel Italiaanse als buitenlandse voetballers geaccepteerd worden. Het is niet alleen een denkwijze, maar het levert ze ook meer mogelijkheden op.
Doordat Milan zich uitsluitend beperkt tot Italianen zijn zij gebonden aan een goede lichting, terwijl Inter ook versterkingen over de landsgrenzen kan vinden, bijvoorbeeld uit Zwitserland. Dat Inter uit de startblokken schiet kort na de oprichting is dan misschien ook niet zo verwonderlijk. Binnen twee seizoenen wordt de eerste Scudetto de lucht in gehesen.
Inter is de enige overgebleven Italiaanse ploeg die nog nooit gedegradeerd is van het hoogste strijdtoneel, de Serie A. En het leven in de voetbaldivisie bevalt Inter al gauw, want de club heeft er twee seizoenen voor nodig om zich voor het eerst te kronen tot landskampioen. Dat kunstje herhaalt het exact tien jaar later.
In 1928/29 is Italië in de ban van een fascistisch regime, wat ook invloed heeft op de voetbalclubs. Inter fuseert met Unione Sportiva Milanese en hernoemt zich als Società Sportiva Ambrosiana. Het iconische zwart-blauwe tenue moet plaatsmaken voor een wit tricot met een rood kruis op de voorkant, wat de vlag van Milaan representeert. Supporters blijven de club echter Inter noemen en na aanhoudende druk zwicht de toenmalig voorzitter van de ploeg en wijzigt de naam naar Società Sportiva Ambrosiana-Inter. Ook de iconische tenues worden in ere hersteld.
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog wint Inter aan de hand van clubicoon Giuseppe Meazza de eerste Coppa Italia en een nieuwe landstitel. Na de oorlog wordt de Società Sportiva Ambrosiana weer uit de clubnaam verwijderd. Vanaf 1960 transformeert Inter in Grande Inter. Een bijnaam voor een van de meest toonaangevende voetbalteams in het Europese voetbal.
Helenio Herrera en zijn pupil Luis Suàrez maken in het begin van het decennium de overstap van Barcelona naar Milaan. Door middel van het alom bekende Catenaccio-voetbal, een tactiek waarbij gedacht wordt vanuit een verdedigende opvatting en pijlsnelle tegenaanvallen, rijst Inter naar grote hoogte. Het wint één Scudetto, maar bereikt daarbovenop ook twee Europa Cup I-finales, waarin het beide keren zegeviert.
Inter is niet een ploeg waarvoor je naar het stadion komt, maar het is wel enorm effectief. De club wint met enige regelmaat duels met 1-0. De Europacup I-finale van 1964 tegen Real Madrid, een team dat tot dan toe zeven van de negen finales had bereikt, wordt met 3-1 gewonnen en een seizoen later is tweevoudig winnaar Benfica het haasje (1-0 winst). Ook de wereldbeker voor clubs wordt tweemaal op Inters naam geschreven. Independiente is in beide finales de mindere.
In 1967 staat Inter zelf een keer aan de verkeerde kant van de medaille, wanneer Celtic te machtig is, en vijf jaar later is ook het Ajax van Johan Cruijff te sterk voor de Milanezen. Sporadisch weet Inter na de gouden jaren zestig nog een landstitel te bemachtigen. Dat lukt hen in de seizoenen 1970/71, 1979/80 en 1988/89. Ook de jaren negentig zijn op nationaal gebied verre van succesvol voor Inter. Terwijl Milan en Juventus de prijzen aaneenrijgen, geniet Inter weinig plezier in de ranglijst. Zelfs degradatie komt in het seizoen 1993/94 angstvallig dichtbij, maar de het schamele gat van één punt met de degradatiezone is voldoende voor handhaving.
Inter weet in de jaren negentig wel drie UEFA Cup-trofeeën bij te schrijven. In 1991 doet het dat door AS Roma te verslaan (2-1), in 1994 wordt mede dankzij een scorende Wim Jonk met 2-0 gewonnen van Austria Salzburg en in 1998, wanneer de finale inmiddels wordt beslist over één wedstrijd, zegeviert Inter met 0-3 over Lazio.
Ondanks verwoede pogingen blijft Inter in de gehele jaren negentig zonder Scudetto. Het breekt zelfs tweemaal het wereldwijde record voor hoogste transferuitgave voor één speler (Ronaldo Nazário voor 22 miljoen euro en Christian Vieri voor 35 miljoen euro). Het levert allemaal niets op. In 2002 komt Inter het dichtst bij een nieuwe Scudetto, het kon hem praktisch gezien voelen.
Om kampioen te worden moest alleen van Lazio gewonnen worden en wanneer de ploeg in de 24ste minuut een 2-1 voorsprong neemt, lijkt de Scudetto dan ook eindelijk terug te keren naar Giuseppe Meazza. In de blessuretijd van de eerste helft verbreekt Lazio de feestvreugde echter weer met de 2-2. Als de Romeinen in de tweede helft als notoire partypooper ook de 2-3 en 2-4 op het bord zetten, gaat het landskampioenschap naar Turijn.
Vanaf 2004 breekt er echter een zeer rooskleurige periode aan en die trekt door tot aan de finale van de Champions League in 2009/10. Inter is in die periode een veelvraat als het gaat om prijzen, mede doordat het geen aandeel heeft in het Calciopoli-schandaal. Zo wint het twee seizoenen op rij de Coppa Italia en gaat de landstitel van 2005/06 door de terugzetting van Juventus en de puntenaftrek van Milan naar Inter.
In het volgende seizoen gaat Inter op een recordbrekende reeks van zeventien opeenvolgende overwinningen. Een tweede Scudetto kan dat seizoen niet uitblijven en het is Marco Materazzi, in Nederland toch vooral bekend als de man met kiezelharde tackles en het akkefietje met Zinedine Zidane, ontpopt zich tegen Siena als goaltjesdief. Met zijn twee goals helpt hij i Nerazzurri naar de eerste op het veld gewonnen Scudetto sinds 1989.
Ook in de volgende drie seizoenen gaat Inter met de prestigieuze Scudetto aan de haal. Onder leiding van Roberto Mancini gebeurt dat in 2007/08, maar hij verlaat de club vlak na de viering door een rommelige tweede seizoenshelft. Zijn opvolger is de zelfbenoemd Special One José Mourinho. En special is hij zeker in Milaan. In 2008/09 borduurt hij voort op de succesvol ingeslagen weg en in 2009/10 leidt hij de ploeg naar de treble, iets wat een Italiaanse club nooit eerder bewerkstelligde. Roma moet zowel in de Coppa Italia en Serie A zandhappen en in de Champions League delft Bayern München het onderspit tegen Diego Milito en co: 2-0.
Het is de laatste titel die Inter grijpt, voordat het net als Milan in een donkere periode glipt. Achter de schermen vinden er veel schermutselingen plaats. De club wisselt voortdurend van eigenaar en op het veld blijven de resultaten achterwege. Milaan is een trainerskerkhof. Frank de Boer waagt zich er ook aan, maar aan zijn termijn zullen de Interista met weinig plezier terugdenken.
Uiteindelijk kruipt Inter langzamerhand toch weer uit het dal, net als hun stadiongenoot. In 2019/20 komen i Nerazzurri nog net tekort in de competitie en de Europa League, waarin het kennismaakt met de kopkracht van Luuk de Jong en met 3-2 verliest van Sevilla.
Antonio Conte leidt de ploeg een seizoen later wel naar de eerste Scudetto in elf jaar. Het zou het laatste wapenfeit zijn van de inmiddels 54-jarige hoofdtrainer, want hij ligt in de clinch met een aantal bestuursleden. Zijn vervangers naam luidt Simone Inzaghi. De broer van Milan-legende Filippo gidst Inter naar twee Supercoppas en de finale van de Champions League in 2023, maar daarin is Pep Guardiola met Manchester City te sterk: 1-0.
Confrontaties
Inter en Milan zitten voortdurend in elkaars veldslag. Ze beleven vrijwel evenveel successen, pieken op dezelfde momenten, dalen op dezelfde momenten. Of het nou om de Scudetto, Supercoppa, Coppa Italia of Champions League gaat, er zit altijd een boel lading aan verbonden. Ze mogen dan wel elkaars stadion delen, de haat en nijd is in ieder duel voelbaar.
Zoals bij veel derby’s is er ook hier sprake van een klassenverschil. Inter stamt af van de rijkere zakenlui, terwijl Milan van oudsher de club van de arbeidersklasse is. Een andere bijnaam van i Nerazzurri is Motoretta, verwijzend naar de meer welvarende herkomst van de Inter-aanhang. De supporters van de jongste Milanese club komen in de beginjaren met de motor naar het stadion, terwijl de Milan-aanhang hier simpelweg geen geld voor heeft.
De meest voorname reden waarom Inter en Milan een rivaliteit met elkaar voeren, is de afsplitsing in 1908 waar Inter uit ontstaat. De twee kampen hebben destijds totaal andere belangen en idealen. De eerste wedstrijd tussen i Rossoneri en i Nerazzurri vindt plaats op 10 januari 1909 en eindigt in een 3-2 overwinning voor de thuisploeg in het rood en zwart.
Doordat de twee grootmachten vrijwel altijd in dezelfde divisie actief zijn, hebben ze al 238 officiële edities van de Derby della Madonnina met elkaar uitgevochten. In al die confrontaties is Inter het vaakst als winnaar van het veld gestapt (90 keer). De grootste winst staat echter op naam van de oudere huisgenoot. Op 11 mei 2001 wint Milan uit, maar ook een beetje thuis, met 0-6 van Inter. Het is het absolute toonbeeld van het matige Inter aan het begin van de 21ste eeuw.
Toch kan de derby gezien worden als een van de vriendelijkste in Europa. Tuurlijk grijpen de supporters iedere kans aan om de ander te beschimpen, maar grote gewelddadige acties vinden niet plaats. Vermoedelijk ook omdat de supporters het nogal vreemd vinden om hun eigen stadion te vernielen. De rivaliteit kan het best vergeleken worden met een broederstrijd. In de geest van: “Alles wat jij kan, kan ik beter”.
Hoewel de aanhang van Curva Sud, oftewel de harde kern van Milan, en Curva Nord, oftewel de harde kern van Inter, elkaar twee keer per jaar niet kunnen luchten of zien, wordt de wedstrijd ook wel eens omschreven als ‘the friendly derby’. In 1983 tekenen beide supportersgroepen zelfs een niet-aanvalsverdrag. In de jaren daarvoor zien ze het voetbalgeweld binnen en buiten Italië flink toenemen en besluiten ze dat dit zinloos is. Het overschrijdt familie- en vriendschapsbanden. In plaats daarvan zouden ze hun eigen elftal met fakkels en spandoeken aanmoedigen.
Gebeurt er dan helemaal niks baldadigs tijdens ontmoetingen tussen beiden? Dat klopt niet helemaal. Zo staat de dubbele confrontatie van 2004/05 in de kwartfinale van de Champions League bol van de controverse.
Milan, met Ancelotti aan het roer, heeft in het heenduel in eigen huis met 2-0 gewonnen van de aartsrivaal, terwijl de terugwedstrijd ook van een leien dakje loopt als Milan een 0-1 voorsprong neemt. De Inter-supporters zien de afgang met lede ogen aan en besluiten hun onvrede te uiten. In groten getale worden er fakkels op het veld gesmeten. Scheidsrechter Markus Merk staakt de wedstrijd al twee keer kortstondig, alvorens Milan-goalie Dida getroffen wordt door een van de flares.
Wat levert het de Inter-fans op? Een reglementaire 0-3 nederlaag en, het zal vast niet de intentie zijn geweest, een van de meest legendarische foto’s in het profvoetbal. Materazzi en Rui Costa die schouder aan schouder toekijken hoe het veld van hun eigen huis in lichterlaaie staat. En eigenlijk tekent dit beeld een beetje de verbroedering die er heerst tussen de twee Milanese grootmachten.
De afgelopen vijf ontmoetingen tussen Milan en Inter werden allemaal gewonnen door i Nerazzurri, waaronder het tweeluik in de halve finale van de Champions League van de vorige jaargang.
Tegenwoordig
Dit seizoen staat er geen maat op het Inter van Inzaghi. De selectie waarborgt drie Nederlanders, in de vorm van Denzel Dumfries, Stefan de Vrij en Davy Klaassen, al komt laatstgenoemde barweinig in actie, getuige de slechts 153 minuten die de voormalig Ajacied op het veld stond. De Coppa Italia is reeds aan de prijzenkast toegevoegd door een doelpunt van vedette Lautaro Martínez en ook het twintigste landskampioenschap kan i Nerazzurri eigenlijk niet meer ontglippen, gezien de veertien punten voorsprong op naaste achtervolger Milan. In het miljardenbal zijn de achtste finales het eindstation voor de aanstaand kampioen.Daarin nam Atlético Madrid de strafschoppen beter.
Milan is dus de ploeg die in de Serie A Inter nog het best kan bijbenen, maar het seizoen zal beslist niet de boeken ingaan als memorabel. In de Coppa Italia strand Milan in januari tegen Atalanta en in de Europa League wordt het uitgeschakeld door Roma. Daarnaast eindigt de ‘uitwedstrijd’ tegen Inter eerder dit seizoen in een ontluisterende nederlaag: 5-1. Milan zal er dus op gebrand zijn om sportieve revanche te boeken, maar de tegenstander is er misschien nog wel meer op gebrand om te winnen, daar de ploeg dan de twintigste landstitel aan zijn palmares toevoegt. Het heeft er dan weer eentje meer dan Milan en is na Juventus de tweede Italiaanse club die de grens van twintig Scudetti passeert. Het treffen is maandagavond te zien op Ziggo Sport.