‘Denk je dat Veltman in mijn tijd Oranje had gehaald?’
In de maanden na het WK 2014 is de verdediging van Oranje veelvuldig bekritiseerd. Nederland verloor sinds de strijd om plaats drie in Brazilië vier van de zes interlands die het speelde: tegen Italië, Tsjechië, IJsland en Mexico. Regelmatig wordt de achterhoede benoemd als achilleshiel van de ploeg en Winston Bogarde kan wel begrijpen waarom. Hij is in het Algemeen Dagblad kritisch op de laatste linie.
“Noem mij een topverdediger uit Nederland? Wanneer waren de laatste successen van Nederlandse clubs? Welke toppers komen na Robben, Sneijder en Van Persie?”, vraagt Bogarde zich direct hardop af in het interview met de ochtendkrant. Hij zegt dat het Nederlands voetbal in een zorgwekkende staat verkeert en dat het niveau schrijnend is. Bogarde snapt dat Louis van Gaal in de weken voor het WK besloot af te stappen van zijn filosofie en voor 5-3-2 koos als speelwijze.
“Hij wilde daar geen flater slaan, maar ik heb me flink geërgerd. Heb jij een middenvelder diep zien gaan? Nederland moet terug naar de eigen identiteit”, oppert Bogarde. Volgens hem ligt het probleem in de basis. Talent is er genoeg in Nederland, maar qua mentaliteit, fysieke kracht en slimheid moet er echt een inhaalslag worden ingezet. En wat de verdedigers betreft moet er meer een killermentaliteit ontstaan, vindt Bogarde. Als hij vroeger het veld inkwam, wilde hij zijn directe tegenstander vermoorden, zegt hij.
“Het was hij of ik. En in vrijwel alle gevallen dus ik”, legt hij uit. Volgens de voormalig verdediger kunnen de meeste verdedigers van nu prima voetballen, maar schort het vaak aan hun primaire taak. “Het fysieke gedeelte, het inzicht, koppen, coördinatie, reactievermogen. Mijn vingers jeuken. Waar zijn de opvolgers van Jaap Stam, Michael Reiziger en mijn persoontje? Bruno Martins Indi? Stefan de Vrij? Die spelen toch niet bij Europese topclubs? Denk je dat Joël Veltman in mijn tijd het Nederlands elftal had gehaald?”
De 44-jarige Bogarde maakte in december 1995 zijn interlanddebuut: hij was toen 25 jaar en was al zeven seizoenen actief in het betaald voetbal. Op het moment van debuteren kwam hij uit voor Ajax, na al enkele jaren bij SVV en Sparta te hebben gespeeld. Uiteindelijk zou hij het tot twintig interlands schoppen en de selecties van Guus Hiddink voor het EK 1996 en het WK 1998.